Tijd is de laatste weken plots zo anders geworden, zo bewuster op de voorgrond maar nu niet als slokop of aanjager.
De dichter Mark Boog laat ons stilstaan bij onze beleving van tijd en bij ons gebruik van het woord 'tijd', nu de meesten van ons een zee van tijd hebben.
Vooral zijn laatste zin treft mij en vind ik zo actueel. Wat weten we over dit virus? Zo bitter weinig maar het zet aan tot ellenlange vergaderingen, tot uitvoerige praatprogramma's, tot overvolle krantenbladzijden én tot het gebruik van allerlei metaforen. Deze die mij meest opvalt is de oorlogsmetafoor. Wat mij betreft een heel gevaarlijke metafoor omdat het dwingt tot ongenuanceerdheid, tot goed of slecht, tot zwart of wit met voorbijgaan aan al die tinten grijs.
TIJD
Men kan niet zien waar men in is maar men leest er
![]() |
(Trainworld - april 2016) |
boeken over - helikopters die niet van de grond komen.
We kunnen tijd veranderen: in woorden, in niets, in nu,
in onze hoofden. Tijd, lezer, is theorie, ons onderstellend.
Er zijn woorden weg waar wij waren, witte mensfiguren
in het zwarte typemachinelint. Bedrukt gingen we voort.
Kruipend over de zichtbeperkende heuvels van de tijd,
roestend in de hevels van de tijd: er zijn woorden weg!
Het lint, het landschap, de machine: wij ontsieren ze.
Ons rest het genot van de sar, de rust van de gebrandmerkte
en de monumentale vlucht in metaforen, in helder onbegrip.
(uit: De encyclopedie van de grote woorden. Gedichten. Uitg. Cossée, Amsterdam, 2006, blz. 48)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten