Posts tonen met het label filosofie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label filosofie. Alle posts tonen

zaterdag 30 augustus 2025

Vier het verschil - Crip stories in Poperinge - 4 -

 In een laatste bericht over de tentoonstelling Crip Stories in en rond het kasteel De Lovie in Poperinge (nog tot 21 september)  wil ik aandacht schenken aan een kortfilm, gerealiseerd door Studio Artilerie (medewerkers van het kunstatelier in vzw De Lovie). Deze kortfilm OTTO toont mensen die op verschillende manieren met kunst bezig zijn (schilderen, beeldhouwen, dansen, zingen, ...). De leidraad vormt een tekst van de Duitse artiest Joseph Beuys, die alle uitingen van het menselijke bestaan als kunst beschouwde. In de kelder van het kasteel loont het om je te laten meedrijven in deze wondere poëtische en filosofische film waar fantasie en werkelijkheid in elkaar vervlochten zijn.
Hieronder enkele stills uit deze kortfilm.

(globaal zicht - eigen foto)







(eigen foto's)

Om deze reeks af te sluiten de vierde strofe van The Crip Song door Piet Devos.

Kreupel, ja kreukel de kunsten
drum met je enige hand
dans je spasmen
beeldhouw je blinde blik
gebaar je verzen
en bevolk bovenal
musea podia agora
met gekreukte echte mensen!

(still uit kortfilm OTTO - eigen foto)

 


zondag 8 december 2024

Vragende mens

Een mijmering, een spiegeling, een gedicht dat niet dicht doet maar openheid creëert, zo lees ik volgend vers van dichter Pim Cornelussen (1989) dat werd gepubliceerd in Het Liegend Konijn van april laatstleden (2024/1; blz. 42).  Deze eenvoudige woorden vragen geen toelichting en dat is mede de kracht van dit vers. Geen moeilijkdoenerij, geen cryptische insinuaties en daarom misschien zo herkenbaar toegankelijk. 

VRAGEN

Iemand vraagt of het ooit te kennen zal zijn, het hoe of waarom
van de dingen, en een ander vraagt of dat ertoe doet:
de dood haalt nu eenmaal, de steenvrucht ontpopt zich tot nieuw begin
en de gedachte biedt zich aan en ontsnapt alweer, zonder besef dat ze er was.
Ik vraag me af of niet juist de vragen die geen antwoord kennen
het meeste tellen: waarom de maan het water kromt, verlangen
ons naar voren duwt, op zomerdagen de vreugde rijpt, waarom
sterren ons binnenste openen, de hemel ons ooit te rusten legt.

(eigen foto - Oostende februari 2018)



 

zaterdag 8 juni 2024

En op het einde wint...

 Mensen zijn altijd weer op zoek om te leven ondanks de dreiging van de dood en om dat leven een doel of zin te geven. Religies, kunst en filosofie zijn zo'n uitwerkingen van deze nimmer eindigende zoektocht. De filosoof Immanuel Kant probeerde te komen tot algemeen geldende gedachten en regels voor het menselijke handelen in zijn Kritik der Praktischen Vernunft. De jonge dichter Giuseppe Minervini (°Roeselare 1994) gaat met gevoel voor humor en zelfrelativering doordenken vanuit de zoektocht van Kant.
In de groothandel kan je eieren kopen waar op de schaal een datum is geprint en dat ei komt bij hem samen met Kant en God en de dood...
En dat allemaal in slechts acht lijnen.

DATUM OP HET EI

Er komt mij iets bekend voor aan de Kritik der Praktischen Vernunft.
Een ooievaar op een beveiligde bus of een zelfportret als komisch

trompe-l'oeil: voor eeuwig vragen naar God of de naam van de vader
op mijn onderbuik als een datum op een ei. Vragen naar de één en

ondeelbare mens, zijn woonst of onderdak. Vragen naar het gebrek,
zich inschelpen waar de zee stroomt, zingen over het gebrek.

Voor eeuwig roteert de bureaustoel in de tl-verlichte zaal,
nu nog de dood eerlijk in de ogen kijken.

(uit: Het liegend konijn, 2023/2, blz. 158)

(eigen foto - Nieuwpoort november 2014)

Zovele vragen en vaststellingen over onze 'condition humaine' in enkele lijnen. En dan die mooie vondst : we schepen ons niet in, maar we schelpen ons in. Wat de  dichter juist bedoelt, is onduidelijk maar dit beeld zet een stroom aan associaties op gang over duur en broosheid, over de zee en de mens...

zondag 4 september 2022

Documenta 15 ... een aanzet tot nadenken

 Alle Documenta-edities die ik tot hier toe zag hadden het wel, maar deze 15e heeft het extra: uiteenzettingen over de plaats van de kunst in de huidige samenleving. Documenta 15 wil dat we nadenken over wat we zien, hoe we leven, hoe we leven en kunst beleven.
Er zijn daarom her en der verspreid rustpunten ingericht, dit zijn min of meer afgesloten ruimtes met een bank waar je even alle indrukken kunt laten bezinken, iets kan nalezen, even tot rust kan komen.
(eigen foto)
Maar de curatoren van ruangrupa zijn in hun dagelijkse werking volop bezig met scholing. Hun initiatief in Jakarta (Indonesië) runt een opleidingscentrum met de naam "Gudskul". Daarom is de centrale rotonde in het Fredericianum  volgehangen met vragen en quotes over onderwijs. Als bezoeker kan je er niet naast kijken.


Een belangrijke en terechte vraag die de curatoren stellen is als het ware de rode draad doorheen de gehele Documenta 15 : waar is in de dominante onderwijsverhalen de vrouw, de gekleurde medemens, de inheemse bevolkingen, de queer-gemeenschap, de natuur?
Documenta wil dat we na-denken. Het woord zegt het zelf: we overdenken iets nadat het is gebeurd. Na de kolonisatie, het racisme, de ongelijkheid, de natuurvernietiging denken we: wat is er gebeurd? wat kunnen we nog doen? hoe kunnen we iets aanpakken of doen keren? In die zin wil Documenta ons laten herdenken : her-denken, opnieuw denken over gender en natuur, over kleur en ongelijkheid. 


Daarom dus veel quotes en slogans overal in Kassel. De vraag blijft bij mij en vele bezoekers of dit onder de paraplu van 'kunst' thuishoort. Of moet er een cursus filosofie en historiografie opgemaakt worden?

maandag 18 juli 2022

Rusteloze benen

 Meer dan vijftien jaar geleden ontdekte ik dat mijn benen-last een medisch label had en dat was voor mij wel een geruststelling ook al kan men er niet zo veel aan verhelpen. Ik heb RLS of het restless leg syndrome. Naar de avond toe kan ik mijn benen niet meer in bedwang houden en moet ik ze alsmaar heen en weer  bewegen. Dat bemoeilijkt ook het inslapen. Met een pilletje wordt deze bewegingsaandrang onderdrukt. 
In het april-nummer van Het Liegend Konijn las ik nu voor het eerst een gedicht waarin rusteloze benen ter sprake komen. De rusteloze benen behoren blijkbaar toe aan de Franse filosoof René Descartes (1596-1650). Dat gedicht van de jonge Isa Altink (°1994) wil ik graag met jullie delen...

DESCARTES ZIET EEN REGENBOOG


Descartes kan de slaap niet vatten.
Hij borstcrawlt door de lakens
op zoek naar signaalwoorden: ten eerste
zodoende, daartegenover staat...

Het bed volledig omgeploegd, zijn lichaam
het enige weerwoord.
Descartes heeft last van restless leg syndrome.

Hij luistert naar een geleide meditatie van zeventien minuten en zes seconden.
Krijgt een hoestaanval.
Vraagt zich af of hij ooit op een vulkaan zal staan.

(René Descartes - ©NRC)
Het wordt al licht wanneer hij eindelijk in slaap valt
en droomt van een lenzenslijper met een kleine zwarte kat
die zijn vader blijkt te zijn.

Het diertje springt in zijn armen,
waar hij het tegen zich aan drukt en wiegt
en wiegt. Descartes slaapt als een kleine geode
en wordt pas de volgende middag wakker.
Die dag heeft Descartes heimwee
al weet hij niet precies waarnaar
en ziet hij een regenboog.
(uit: Het Liegend Konijn, 2022/1, blz. 16)

vrijdag 10 juni 2022

Termen als eindtermen

 Juni is dé examenmaand. Tienduizenden leerlingen en studenten moeten bewijzen dat ze een bepaalde leerinhoud hebben verworven (of ten minste tijdelijk) hebben onthouden. Deze leerinhouden houden verband met de zogenaamde eindtermen, die door inspectie en ministerie zijn uitgewerkt. In het onderwijs zijn er zogenaamde eindtermen opgemaakt.  De benaming van deze doelen als 'eindtermen' is nogal misleidend, want het behalen van die eindtermen betekenen juist dat er een nieuw begin kan  gemaakt worden: een hogere opleiding of een beroepscarrière na de schoolcarrière.
Maar wat kennen de afgestudeerden dan? De filosoof Cornelis Verhoeven zegt nu juist dat "er van nature geen termen bestaan. Woorden ontstaan niet als termen, maar worden in de loop van de geschiedenis tot termen gemaakt naargelang de behoefte aan wetenschappelijke eenzinnigheid. Als een woord tot term wordt, verliest het zijn leven ten bate van zijn eenzinnigheid. Want het leven, welk leven dan ook, bestaat in een vibreren van de meerzinnigheid in zichzelf, een immanente trilling, een beweging tussen tegenpolen en divergerende betekenismogelijkheden. (...) De betekenis van een term berust alleen op afspraak en op de logica van een zekere systematiek in het methodisch ontginnen van de werkelijkheid. De betekenis van de term spitst zich steeds meer toe naar een bepaald aspect van de werkelijkheid; het woord daarentegen krijgt, wanneer het zorgvuldig wordt overwogen, de betekenis van een hele wereld." (uit: Inleiding tot de verwondering, uitg. Ambo, 1967, blz. 114)
(eigen foto - Watou 2018
kunstwerk van Franz Schmidt)


We zien hoe groepen mensen zoeken naar een eigen termen om hun identiteit te beklemtonen ten opzichte van anderen. Je hoort bij deze of bij gene groep : deze of gene voetbalclub, deze of gene politieke formatie, deze of gene gender... Wie niet de juiste termen gebruikt wordt scheef bekeken. Maar zo verschraalt de meerzinnige werkelijkheid tot een regenboog met apart te benoemen kleuren; kleuren vermengen lijkt uit den boze. Hoe komt dat toch? Wat Verhoeven heel algemeen verwoordt kunnen we zo zien in onze huidige samenleving. "Elke tijd heeft niet alleen zijn eigen problemen, maar ook een bepaalde maat, een graad van hevigheid, waardoor wordt bepaald hoever dit probleem het denken in beslag mag nemen.  (...) Onze tijd ziet zijn vraagstelling ingeperkt door het ideaal van wetenschappelijkheid. "(ibidem blz. 116-117) Individuele problemen en ethische kwesties over goed en kwaad, juist en fout vallen buiten deze perken. "Maar Jan of Piet mogen niet meer worstelen met het probleem van het kwaad, want dan maken ze zich belachelijk. Er valt niets te worstelen : als er moeilijkheden zijn, kunnen die in een vergadering besproken of in een laboratorium onderzocht worden. Denken is iets wetenschappelijks en de wetenschap is gecollectiviseerd."(ibidem, blz.118)
Eindtermen vernauwen het (door te leven) te kennen volle meerzinnige en meerkleurige leven tot een regenboog van afgelijnde kleuren met hun exacte golflengtes. Zo ook herleidt de informatica alles tot 1 en 0. Hoe dienstbaar computers ook kunnen zijn, het blijft behelpen als het om de moeilijke vragen gaat zoals goed en fout, nature en nurture, individu versus samenleving, rechtvaardigheid versus onrecht... 
Grote firma's en staatsorganismen kiezen ook voor de gemakkelijke termen, voor de simpele eenzinnigheid, voor het vlugge gewin. En dan zijn ze erover verwonderd dat zovele mensen hun weg niet vinden.

zaterdag 21 mei 2022

De kleinheid van groot zijn, of is het net andersom?

 Politici zijn heden ten dage meer bezig met de vraag of hun partij nog meer stemmen kan halen bij een volgende verkiezing dan met de vraag of de 'polis' (de samenleving) kan groeien in welzijn. Daarin volgen ze de kapitalistische logica van de bedrijfswereld die leeft volgens de mantra : meer groeien om meer te winnen. Geld winnen natuurlijk, niet welzijn of zuiverder lucht of ... Activisten zoeken op hun beurt om hun standpunt meer weerklank te doen vinden, hun invloed te doen vermeerderen op politiek en/of bedrijven. En iedereen wil zijn gelijk liefst zo snel mogelijk gerealiseerd zien. De onzekerheid rond Covid 19 belette niet dat iedereen stond te roepen om onmiddellijke en duidelijke richtlijnen. 
Maar sluit deze wiskundige kijk wel zo goed aan bij de werkelijkheid? Cornelis Verhoeven heeft er zo zijn bedenkingen bij. Deze bedenkingen zouden mijns inziens best wat meer gehoord mogen worden in de verschillende actuele debatten. Zie zelf maar.
(eigen foto)

 "Tot de paradoxale situatie van de mens behoort ook de omstandigheid dat we in het menselijk leven met de factoren grootheid en kleinheid niet, zoals in de wiskunde, kunnen rekenen, tellen en meten, maar dat we die op een heel andere wijze moeten verwerken. In zekere zin kunnen we zeggen dat op het menselijk niveau kleinheid en grootheid, zwakheid en sterkte identiek zijn. Het zwakke is niet per se minder waardevol dan het sterke; het kan zelfs waardevoller blijken, niet alleen ondanks het feit dat het zwak is, maar juist omdat het zwak is. Het zwakke kan door zijn zwakte sterker zijn, het kleine door zijn kleinheid groter. Alleen op het niveau van het menselijk ethos is dat mogelijk.
Zo kan ook het negatieve een positieve betekenis hebben, zoals de crisis, die het bestaan zelf bedreigt. De termen negatief en positief, klein en groot, zwak en sterk kunnen niet gelden als een aanduiding van ethische waarde. Het negatieve is niet per se minder waardevol dan het positieve ; het zwakke kan waardevoller zijn dan het sterke. Niet deze termen, maar alleen de kwalificaties goed en slecht zijn van beslissende betekenis. Dat betekent dat men, om menselijk te oordelen, aan deze termen niet een mathematische betekenis mag geven; het betekent ook dat men de kwalificatie negatief niet als een definitieve mag laten gelden. Wanneer men het negatieve niet ziet in zijn verband met het positieve, dan gebruikt men het begrip verkeerd en komt men in het hanteren daarvan niet tot aan een ethisch peil. Men komt daar eerst door dit verband te zoeken en aldus het oordeel over de waarde van wat zich als negatief aandient, uit te stellen. Het uitstel, de omweg is het menselijke." (uit: Inleiding tot de verwondering, uitg. Ambo, 1967, blz. 165-166)

Hoe graag we het van onszelf zouden willen geloven dat we altijd recht op ons doel afgaan, dat wij altijd resultaatgericht werken, ..., onze menselijke conditie is er een van de omweg.

zaterdag 19 februari 2022

De ogen van een koe

 De Nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven is niet alleen een eigenzinnige denker, maar hij is ook een goede schrijver. Daarom ontving hij in 1978 de P.C.Hooftprijs (dit is een literatuurprijs voor een heel oeuvre) voor zijn essays. Verhoeven is opgegroeid in een boerengezin in Noord-Brabant en woonde een tijd in het verbouwde ouderlijke huis. Op een mistige avond dacht hij terug aan de koeien die vroeger in zijn huis, toen nog een stal huisden. Een wat langer citaat uit zijn herinneringen. Filosoof en literator komen samen in zijn overwegingen over koeien...
"Daar ongeveer dacht ik aan, terwijl ik op de plaats stond waar vroeger de koeien voor zich uit staarden. (...) Ik verviel in mijn oude gewoonte om koeien aan de voorkant te bekijken, in hun ogen, belachelijk en stads, want aan de achterkant is het te doen. Daar speelt zich volgens de kenners het leven van de koeien zich af. Misschien, dacht ik, vermijden de boeren het koeien in de ogen te kijken, omdat ze daar zelf ook zo melancholisch van worden, zo wezenloos starend naar een wezen dat zich buiten hen afspeelt. Die onzin kunnen we niet gebruiken. 
(eigen foto - oktober 2012)
De koeien vragen er ook niet om om in de ogen gekeken te worden; ze vragen nergens om en kijken niemand aan. Je weet nooit wat ze zien, laat staan hoe ze jou zien en wat hen in jou interesseert. Honden laten daar weinig misverstand over bestaan en zelfs katten hebben zo hun manier om enige wederkerigheid tot stand te brengen. Die zwemmerige ogen van koeien zijn er alleen maar als de spiegels van een lijdzame ziel, naar buiten gestulpte melancholie. Er zit geen enkele vorm van nieuwsgierigheid achter, geen ondernemende geest en geen smeekbede; zij loeren niet op een kans en willen niets van de wereld. Alles wat ze doen is er zijn en zonder enige verbazing zien dat er nog van alles te zien zou zijn, als ze wilden kijken. Bij kalveren zie je nog wel eens een spoor van dartelheid en interesse; zij lijken nog te oefenen voor wat ze nooit zullen kunnen. Koeien weten het al en worden daar mismoedig van. " (uit : De glans van oud ijzer. herinneringen, uitg. Ambo, 1996, blz. 151-152)
Gaia was toen nog niet actief... Vanuit onze tijdsgeest zouden veel bedenkingen bij deze bedenkingen kunnen geformuleerd worden maar boven alles blijf ik mij met de schrijver verwonderd afvragen: wat leeft achter die zwemmerige ogen van een koe? 


zaterdag 1 januari 2022

Oud en nieuw ...

Deze overgangsdagen van oud naar nieuwjaar geven aanleiding om terug te kijken en vooruit te blikken, om na te denken over de geschiedenis en de actualiteit. 
(©die keure.be)
Ik wil hier een bedenking meegeven 
van Corn. Verhoeven over onze beleving van de tijd.

"In tien jaren gebeurt nu meer dan vroeger in honderd jaren en straks gebeurt er in een jaar meer dan er ooit gebeurd is. De actualiteit wordt steeds meer de totale geschiedenis van de mensheid, op één moment beleefd, en zij duurt steeds korter. De mensen leven langer en beleven meer geschiedenis in een dag dan alle voorafgaande generaties samen ooit hebben beleefd.  (...) Alles is anders, blijkt anders te zijn voordat kan worden geconstateerd dat het zo is. Als we vanuit een verleden van een paar honderd jaar de toekomst zouden willen voorspellen, zou de geldigheid van die voorspelling niet veel verder reiken dan een paar weken, zodat er beter van zou kunnen worden afgezien." (uit: Inleiding tot de verwondering, uitg. Ambo, 1967, blz. 91-92) 

Een gezond 2022 gewenst met vele dagen van welbevinden.

donderdag 23 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee - 6 -

 Paul Klee is een filosofische schilder want hij blijft altijd terugkeren naar de bronnen van zijn visuele én menselijke verwondering. Nu eens zoekt hij de eenvoud van de kindertekeningen, dan weer de directheid van natuurvolkeren of van onze voorouders. Hij zoekt langs die omweg altijd weer naar een antwoord op de vraag : wie ben ik?, wat is een mens?
De Nederlandse filosoof Corn.Verhoeven vertelt in zijn boek "Inleiding tot de verwondering" - een omgewerkte cursus- hoe hij in het bezit is van een Romeinse bronzen lepel. Vanuit zijn lepel denkt hij dan na over hoe we dingen (en onszelf) proberen te begrijpen als een eigenheid/identiteit. Wat in den beginne een gebruiksvoorwerp was, is in de woonkamer van Verhoeven een siervoorwerp geworden. Trouwens, het patine op de lepel verhindert hem om deze lepel nog als lepel te gebruiken. Hoe dan ook, de sporen van gebruik zal hij ondanks reiniging niet kunnen wegwerken : de lepel werd gebruikt door rechtshandige mensen. Hij besluit alsnog de lepel te reinigen. "Nu maak ik hem toch schoon; ik gebruik chemische middelen om het patine te verwijderen en de lepel de gedaante te geven die hij had toen hij nog intens werd gebruikt. Het reinigen maakt de dingen proper. Proper komt van het Latijnse proprius, eigen. Reinigen is een rituele poging om aan de dingen hun eigen gedaante terug te geven, een verloren identiteit te herstellen. Het veronderstelt al het verlies van die identiteit. De lepel is betrokken geweest in een geschiedenis van mensen, onderhevig aan allerlei veranderingen." (Ibidem blz. 88-89).
Zoals Verhoeven via het reinigen van de lepel probeert de veranderingen opgedaan in de loop der tijd ongedaan te maken, zo probeert Klee via kindertekeningen en andere een verloren identiteit te hestellen. 
Dat was heel duidelijk te zien in het LaM bij de expositie "Paul Klee Entre-mondes" (nog tot 27 februari in Villeneuve-d'Ascq).

(Büste eines Kindes 1933
eigen foto)
Het allerlaatste kunstwerk dat getoond wordt in het tentoonstellingsparcours is een aquarel op doek uit 1933, "Büste eines Kindes" (50,8 x 50,8 cm). Dit doek is een passende 'samenvatting' van de gehele expo. Het werk intrigeert omdat het tegelijk heel eenvoudig oogt en toch heel doordacht is opgebouwd, zowel wat betreft vorm als kleur. Als bezoeker sta je verwonderd stil omwille van de kinderlijke eenvoud, maar al kijkend dringt het tot je door hoe het werk is geladen met kunstgeschiedenis (Bauhaus, expressionisme, ...). Klee, die probeert zich te reinigen van al academische ballast, beseft ook dat hij toch nooit de propere bron van een kind zal kunnen terugvinden. Hij zei ooit: "Kunstcritici zeggen dikwijls dat mijn doeken gelijken op het gekrabbel van kinderen. Was het maar zo! Wat mijn kleine Felix schildert [ zijn zoontje, geboren in 1907] is meer waard dan al mijn doeken." (cfr. thema nummer BeauxArts, nov 2021, blz. 48)
Op een heel andere manier zoekt Klee met een kinderlijke blik en een kinderlijke hand te werken bij deze aquarel en potloodtekening op papier uit 1935. De menselijke figuur die heel de oppervlakte van het papier omspant (31,3 x 29,8 cm) is een soort krabbel zoals vele kleuters proberen mensen te tekenen. Maar alles wat deze figuur
(Eile ohne Rücksicht 1935
eigen foto)

omkadert is héél volwassen : de blauwe pijl bovenaan, het oranje wiel onderaan (complementaire kleuren!), het rasterwerk van oranje, groene en grijzige strepen. Heel dit grote-mensen-decor suggereert drukte en snelheid, op een heel andere manier dan futuristen deden zo'n twintig jaar eerder.  Dit gevoel van bezigheid wordt bevestigd door de titel van het werk, nl. 'Eile ohne Rücksicht' (haast je maar zonder om te kijken). Je ziet de figuur opgejaagd worden en de grond verliezen onder zijn voeten omdat hij voortgestuwd wordt om in beweging te blijven. En merkwaardig genoeg is juist heel deze verbeelding een begin van verwondering, een moment van stilstaan. Het is alsof een kind vraagt waartoe al die grote-mensen-drukte dient. Dat was een vraag in 1935, maar die vraag blijft haar actualiteit behouden.
En wat nog meer verwondering opwekt is de gebruikte beeldtaal die ons heel modern aandoet. Deze beeldtaal grijpt als het ware vooruit naar hoe we nu overal pictogrammen gebruiken en overal schema's zien opduiken. Verwondering ontstaat als we beseffen dat wat we zien heel anders had kunnen zijn en dat het wezenlijk is betrokken bij andere dingen, stelt Verhoeven. Hij legt uit : "Het ding is niet zomaar een ding; het is een object van een eindeloze beschouwing, omdat het zelf een concrete oneindigheid is. De toevalligheid van het constateerbare zo-zijn is niet kleiner dan die van een denkbaar anders-zijn. Wanneer die toevalligheid of onwaarschijnlijkheid wordt ontdekt, houdt alle vanzelfsprekendheid op en begint de verwondering." (ibidem blz. 89)
De werken van Paul Klee tonen zich als niet tijdgebonden en doen onze vanzelfsprekendheden wankelen. Zo is het product van een verwonderde geest voor mij een bron geworden van verwondering, een leerschool om niet te blijven steken in vanzelfsprekendheid.
Ook al sluit ik hiermee deze Klee-Verhoeven-reeks af, de verwondering blijft.

maandag 20 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee -5-

 In 1904 schrijft de 25-jarige Paul Klee in zijn dagboek : Er zijn twee heel heldere, klare bergen, die van de dieren en die van de goden; daartussen in bevindt zich het schemerige dal van de mensen.
Of met andere woorden : de mens als tussenwezen, niet louter geest, niet louter lijf. Voor Klee leefden de dieren dus op een heldere berg.
Heel zijn leven lang heeft Klee dieren getekend en geschilderd en vaak kunnen we ze zien als een commentaar/kritiek op menselijke gedragingen, als een licht dat vanop die heldere dierenberg schijnt over het schimmige mensendal. De titels die hij geeft aan zijn werken suggereren dit ook, zonder dat ze een enge eenduidige interpretatie opdringen.
In het LaM in Villeneuve-d'Ascq zijn er vele dieren te zien. Hier toon ik er twee...

(eigen foto)

In 1938 maakt hij dit werk met als titel : tiere begegnen sich (42 x 50,5 cm; olie en lijmverf op karton). Het beste zou je dit schilderij kunnen bekijken met een kind van 5/6 jaar en het laten zeggen welke dieren er allemaal te zien. De tekenstijl doet denken aan prehistorische grottekeningen, maar heeft ook iets kubistisch. Je voelt in de lijnvoering dat hier een ervaren kunstenaar aan het werk is die speelt met lijnen en vormen. Klee maakte dit werk een jaar na de Nazi-tentoonstelling 'Entartete Kunst' waarin hij werd geschandvlekt als een ontaarde kunstenaar, niet waard om zich Ariër te noemen. De Nazi's annexeerden dat jaar Oostenrijk en Sudetenland en stelden zich als maar agressiever op op binnenlands en buitenlands vlak. Juist in dat jaar toont Klee hoe dieren met elkaar omgaan...en op dat werk is géén spoor van agressie te zien. 

Tien jaar eerder had hij een heel ander werk gemaakt (olie op doek) op een ietsje groter formaat (43,5 x 56,5 cm). 
(foto Marc Deconinck)
De vage rode en blauwe vlekken geven aan het werk iets bloederigs en dreigends terwijl het tafereel een dubbelheid vertoont: enerzijds spelende krioelende jonge dieren (vossen? wolven?) en anderzijds een volwassen dier dat duidelijk brult of huilt of roept. De titel bevestigt deze lezing: Sie brüllt, wir spielen. Zij brult, wij spelen. Klee speelde zo kunstig met lijnen dat we er een nest spelende dieren kunnen zien. Zijn verwondering voor de spelvreugde van jonge dieren bracht hem tot dit kluwen van lijnen die zo simpel kinderlijk primitief lijken maar toch een vaardige volleerde hand verraden. De moeder of vader (?) zorgt voor de veiligheid van haar jongen en weert vijanden af. Het volwassen dier staat recht op zijn poten en ziet verder dan de spelende jongen. Toch heeft het ook iets onrustigs : de staart lijkt heen en weer te slaan, de kop kijkt achterom en dan weer voor zich uit. De jongen kunnen nog spelenderwijs zichzelf ontdekken en hun vaardigheden ontwikkelen, terwijl het ervaren grote dier bezig is met wat er buiten beeld gebeurt. 
Zien we hier hoe Klee zichzelf ervaart : ambivalent, pendelend tussen het spelende kind en de bezorgde volwassene, twijfelend tussen het in zichzelf gekeerd zijnde en zijn eigen talenten ontdekkende kind of de naar buiten roepende en brullende zich werende volwassene? Dank zij de titel zouden we kunnen veronderstellen dat Klee zichzelf herkent in de spelende jongen ('wir spielen').
Zo wordt dit dierenschilderij een schilderij over het schilderen zelf. Corn. Verhoeven ziet gelijkenissen tussen filosofie, poëzie en schilderkunst. Hij stelt eerst vast dat filosofen als Kant en Heidegger vaak denken over het denken. "Filosofie is de vraag naar de filosofie en er is bijna geen filosoof die deze vraag niet in de titel van een van zijn werken nadrukkelijk heeft gesteld.  [...] Waarschijnlijk staat het denken trouwens niet alleen in deze reflexie. Ook het dichten, de dichtende wijze van denken, concentreert zich op het dichten zelf, zodat we veel dichters 'poëten van de poëzie' zouden kunnen noemen. Dat hoeft niet eens nadrukkelijk te gebeuren. Poëzie over de poëzie kan ogenschijnlijk over heel iets anders dan poëzie gaan. Een liefdesgedicht van iemand als Vroman is te interpreteren als een gedicht over de poëzie.  [...] De poëtiek is niet meer de vraag naar de wijze van dichten, maar de poëzie over de poëzie zelf. De moderne schilderkunst vraagt niet naar nieuwe verftechnieken, maar naar de identiteit van haar eigen bestaan. Filosofie, poëzie en schilderkunst worden tot die vraag."(Inleiding tot de verwondering, blz. 80-81 passim).
Wat zien we dus bij dit schilderij : de spelende immer verwonderde kinderlijk kijkende Klee of de ervaren bezorgde volwassen man die verbijsterd kijkt naar wat er veraf gebeurt? Moet de schilder kiezen voor zijn spel of zich laten leiden door wat er buiten hem gebeurt?

vrijdag 17 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee -4-

 De tentoonstelling Paul Klee  Entre-mondes toont hoe de artiest heel zijn leven lang op zoek ging naar de bron van beeldende kunsten : de ontdekking dat je met lijnen en kleuren kunt weergeven wat je ziet rondom je en hoe je het bekijkt. Hij probeerde dicht bij die bron te blijven terwijl hij ook besefte dat hij met zijn academische en kunsthistorische  'bagage' die eerste verwondering slechts kan benaderen. Op meerdere plaatsen in zijn dagboek drukt hij die spanning uit.
Zo schrijft hij ergens : 
"Hoe een werk ontstaat . 
1. heel nauwkeurig tekenen naar de natuur, eventueel met behulp van een verrekijker ; 
2. de tekening (n°1) omdraaien  en de hoofdlijnen naar voren brengen volgens het gevoel ; 
3. het blad terug in zijn oorspronkelijke positie brengen en 1 (de natuur) in harmonie brengen met 2 (het doek)." 
(Paul Klee in de tweetalige reeks "Paroles d'Artiste", uitg. Fage éditions, Lyon, 2016, blz. 48 - eigen vertaling uit het Frans).

Je kan een vermoeden krijgen van deze werkwijze bij het werk uit 1940 "finstere Bootsfahrt" (boottocht in het donker), een werk met lijmverf op papier.
(eigen foto
finstere Bootfahrt
29,5 x 41,5 cm)) 
We zien onderaan grijze golven waarop een boot te zien is met op de voorsteven twee figuren (zie de cirkelvormen met zwarte stip erin die een hoofd suggereren) en linksboven een zwarte halve cirkel als maan(?) en rechts boven de boot een aantal silhouetten van bomen. De donkere kleuren maken van deze boottocht een sinistere ervaring.
Klee gebruikte lijmverf waardoor die stroeve brede matte kleurstrepen ontstaan. Deze doffe kleuren maken alles nog somberder.
Het werk heeft alles van een kindertekening : eenvoudige dikke lijnen, basisvormen als cirkels en driehoeken, heftige verfstrepen. 
Over het kinderlijke schrijft Corn. Verhoeven : "Verwondering is alleen mogelijk vanuit een geborgenheid en als het gevoel van geborgenheid kinderlijk is, kunnen we ook zeggen dat de verwondering iets kinderlijks heeft. Dat kinderlijke is dan niet het kinderlijke van wie een kind is gebleven; het is veeleer het kinderlijke van wie een kind is geworden. Het kinderlijke is geen rudiment, maar een verworvenheid, misschien de belangrijkste. En inzoverre het kinderlijke een verworvenheid is, kan ook de gave van de verwondering worden verworven en een inleiding tot de verwondering zinvol zin." (uit: Inleiding tot de verwondering, blz. 50)
Tot hier iets over techniek en vorm, maar wat zien we? Belangrijk is hier dat dit werk is gemaakt in 1940. De toen 61-jarige Klee lijdt sedert 1935 aan sclerodermie, een ziekte die huid en inwendige organen aantast, maar waarover op dat moment niet veel is geweten. Hij voelt zichzelf wel alsmaar zieker en zwakker worden en is bang voor de dood. Aangezien zijn werkwijze erin bestaat om een beeld in overeenstemming te brengen met zijn gevoel kunnen we hier misschien de Griekse mythologische figuur Charon zien, die een schim over de Styx vaart naar het dodenrijk.
Sedert 1933 is Klee uit Nazi-Duitsland gevlucht naar Bern in Zwitserland. Als zijn werken ook worden getoond in de geruchtmakende expositie "Entartete Kunst" in München in juli 1937, is het voor Klee duidelijk dat hij niet langer de Duitse nationaliteit wil. Enkele dagen voor zijn overlijden op 29 juni 1940 bekomt hij de Zwitserse nationaliteit. Is deze donkere boottocht een nachtelijke vlucht uit Nazi-Duitsland?
Voor mij, anno 2021, zie ik ook de duizenden bootvluchtelingen die proberen de Middellandse Zee of de Noordzee over te steken. Ook altijd een 'donkere' boottocht, zelfs op klaarlichte dag. 
Dat Klee in de laatste maanden van zijn leven nog zo'n kinderlijke werken maakt, toont hoezeer het kinderlijke bij hem een verworvenheid was en voor ons een inleiding tot de verwondering kan zijn.

dinsdag 14 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee - 3 -

De verwondering die werken van Paul Klee oproepen doen ons even stilstaan en kunnen ons tijdelijk uit ons evenwicht brengen, ons voor een ogenblik ontheemd doen voelen. Voor wie zich wil open stellen voor dat verhaal kan er iets gebeuren, een ontmoeting met het wezenlijke. Hier wil ik even stil houden bij een eerste werk uit de tentoonstelling Paul Klee Entre-mondes.
Het LaM in Villeneuve-d' Ascq bezit enkele werken van Paul Klee, waaronder een werk uit 1923 met als titel : "Versunkene Insel" of het verdronken eiland. Bij gelegenheid van de tentoonstelling over Klee (nog tot 27/02/2022) publiceert de uitgeverij BeauxArts een themanummer waarbij een uitsnede van dit werk op de kaft prijkt. 


Laten we eens het gehele werk tot ons spreken. Het is een iets groter werk -binnen het oeuvre van Klee dan toch- van 46,2 x 65,3 cm. Het is een aquarel op papier. 
(foto Marc Deconinck)


Het werk toont een geometrische onderlaag van rechthoeken waarop een mysterieus blauw getint landschap zweeft. Op het moment dat Klee dit werk maakt is hij in Weimar leraar aan het Bauhaus. Zien we in dat strakke lijnenpatroon invloeden van het Bauhaus? 
Sterren, vissen en planeten/manen zien we en een eiland met een berg waarop huizen gestapeld zijn. Het geheel ademt een onder-water-stilte uit. 
Is het Atlantis dat we zien, de mythische verdronken stad? Is het de droom van een verloren beschaving?  
Een donkerblauwe horizontale strook op ongeveer een kwart van de benedenrand draagt als het ware het eiland. De blauwgrijze en blauwwitte planeten bovenaan, witgrijze huizen op het eiland en langwerpige witte en blauwgrijze vlakken rond/op het eiland zorgen voor een ritme. Het zijn als het ware stenen in het water waarlangs je als kijker van het ene naar het andere springt. 
Maar anno 2021 naar dit verdronken eiland kijken maakt ook een andere associatie wakker. Door de opwarming van onze planeet en de stijging van de zeespiegel kunnen er binnen 50 of 100 jaar heel wat delen van de aarde onder water staan. Er kunnen nog veel verdronken eilanden bijkomen.
Het poëtische beeld dat ons doet stilstaan en verwonderd afvragen wat we zien kan een verbijsterend toekomstvisioen worden.
Of zoals Corn. Verhoeven zegt: "Niets laat de verwondering 'gewoon'. 'Alles is anders' is het devies van de verwondering." (Inleiding tot de verwondering, blz. 48)

zaterdag 11 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee -2-

 Filosofie  -en bij uitbreiding alle kennis-  en kunst hebben volgens Corn.verhoeven wel een en ander gemeen. "Kennis is een authentieke ervaring.  Lang voordat zij nuttig is, is kennis fascinatie door een stuk werkelijkheid.  Wie studeert met het doel een redelijk betaalde baan te bemachtigen op de arbeidsmarkt,  heeft een vrij redelijke kans dat hij daarin zal slagen,  maar hij staat ver van de bronnen van de kennis. (...) Kennis is een belangeloze zaak. [...]  Maar het zou ook zo gezegd kunnen worden  : kennis is op zichzelf altijd boeiender dan haar meest nuttige en heilzame toepassing,  of zelfs  : zij is autonoom,  zoals de kunst.  De kennis en de kunst zijn autonoom,  niet de kenner en de kunstenaar.  De kennis stelt haar onverbiddelijke eisen.  Authentieke ervaring van de werkelijkheid is de eerste eis."  (Inleiding tot de verwondering, blz.28-29) Deze bedenkingen brengen mij bij het portret dat in de tentoonstelling Paul Klee Entre-mondes (nog tot 27 februari 2022 in LaM Villeneuve-d'Ascq geschetst wordt van deze Duits-Zwitserse apparte artiest.
Bij Paul Klee zien we zijn levenslange fascinatie door de bronnen van de verbeelding.  We zien zijn drang om zijn eigen authentieke ervaringen van de werkelijkheid weer te geven en via zijn werken te communiceren met anderen. We zien zijn pathos om tot een directe ervaring te komen die ons doet stilstaan en doet meegaan met een ander ritme dan het ons vertrouwde. Tijdens het bezoek aan deze expo bleef ik vaak stilstaan, verwonderd bij wat ik zag. Dan kwamen in mij andere beelden en ritmes tot leven. 
(Paul Klee : Zonder titel
(Masker van een wild dier) - 1938)

In enkele volgende berichten op deze blog wil ik enkele momenten van verwondering delen. Ik wil uitnodigen om ons even uit onze 'comfortzone' te laten leiden, om even verwonderd te worden. "De uitdrukking 'verwonderd staan' veronderstelt dus een actief leven, dat plotseling wordt onderbroken en afgeremd. De verwondering wordt gesitueerd temidden van een beweging. Voor en na de verwondering is er de beweging, die de 'gewone' toestand is. Mensen zijn, zo lijkt het dus, op de eerste plaats bewegers en werkers. Het stilstaan is ook ophouden met spreken ; in de stilte komt het anders-zijn van de dingen aan. Het moet worden beluisterd om te worden vernomen en er bestaat dus ook  de mogelijkheid het niet te vernemen door het zelf te overstemmen. Zonder een minimum aan aandacht heeft het gebeuren van de verwondering niet plaats." (Verhoeven, ibidem, blz. 42)

De tentoonstelling in het LaM vraagt aandacht waarin de verwondering kan gebeuren.


donderdag 9 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee - 1 -

 Een van de boeken die mij heeft gevormd is 'Inleiding tot de verwondering' van de filosoof Cornelis Verhoeven. Als jonge student heb ik het als een spons ingezogen. En bij het nagenieten van mijn bezoek aan de tentoonstelling Paul Klee Entre-mondes in het museum LAM (Villeneuve d'Ascq, nabij Rijsel) ben ik het boek van Verhoeven opnieuw ingedoken. 
De Zwitserse schilder-tekenaar is voor mij net als Verhoeven een inleider tot de verwondering. 
Ik zal je proberen mee te nemen in dit dubbel-verhaal en in mijn fascinatie voor de tussenwerelden die Paul Klee heel zijn leven lang heeft opgezocht.

(uitg. 1967 - zesde druk)
Voor Verhoeven is filosoferen iets anders dan kennis vergaren over filosofen, het is een toestand van begeerte naar wijsheid. Wijsbegeerte komt volgens Plato, en met hem volgens Verhoeven, voort uit verwondering. "Het bewogen worden tot filosofie is een pathos,  sprong vanuit de kennis in de onwetendheid, het eindeloze uitstel van het weten. (...) De verwondering is niet een huis waar iemand in kan wonen; het is zelfs geen wel omschreven toestand. Het is eerder ontheemd zijn dan thuis zijn. (...) Een introductie tot de verwondering wil brengen tot verwondering, de verwondering propageren in een bestaan vol vanzelfsprekendheden."(blz. 14-16 passim). 
In de expo over Paul Klee leren we dat de 22-jarige leerling van de Academie voor Schone Kunsten na een Italië-reis beseft dat een kunstenaar in de 20ste eeuw niet zomaar in de voetstappen kan treden van de klassieke Romeinse kunst. Van dan af voelt hij zich niet meer thuis in de gangbare 'taal' van de beeldende kunsten. Heel zijn leven zal hij zoeken om  in de gesloten cirkel van de vanzelfsprekendheden van het toenmalige academische kunstcurriculum een lek te vinden. Als tekenaar en schilder zal hij altijd weer zoeken naar de wortels van elke materiële ver- en uitbeelding. 
(detail van kaft speciale uitgave
éditions BeauxArts n.a.v. deze expo)
In Villeneuve d'Ascq wordt dat zoeken in een systeem gegoten; Paul Klee zou volgens de curatoren van de expo vier lekken vinden in de westerse academische kunsten, nl. bij de kunst uit de psychiatrie, de kunst bij niet-Europese volkeren, de verbeeldingen uit de prehistorie en bij de kindertijd. Verhoeven stelt dat de verwondering altijd een schok teweegbrengt en dat de menselijke geest moet in staat zijn om die schok te verwerken. Dan wordt de verwondering vruchtbaar, anders "blijft ze in een onvruchtbare verbijstering steken, ofwel wordt men voor gek aangezien."  Ook het werk van Klee werd vaak vol verbijstering onthaald of hij werd zelf voor gek versleten.
(Paul Klee 1922
©Wikipedia)
Vanuit deze eerste aanzet wil ik in volgende posten verder op verkenning in de tussenwerelden van Paul Klee. Ik wil in ons bestaan vol vanzelfsprekendheden de verwondering propageren, zoals ik die heb zien afspatten van de werken van Klee en zoals ik die heb ervaren bij Corn. Verhoeven.

woensdag 1 april 2020

Kleine beestjes ... kleine vreugdes ... Lentezon

Covid 19 mag ons gijzelen maar dat belet niet dat we mogen ontdekken hoe de lentezon haar gang gaat en haar stralende licht laat spelen in de tuin.
Hieronder een soort klein dagboek van de zonnegang in deze corona-tijden.
Schilders en tekenaars zouden kunnen onderwijzen over slagschaduwen en strijklicht.
Filosofen zouden dan kunnen onderwijzen over de kansen van een corona-quarantaine: "Ondertussen opent zich een unieke mogelijkheid: onze dagen leren doorkomen met de zogeheten kleine dingen des levens. (...en) nadenken over de wereld. Niet zozeer in het licht van de eeuwigheid, maar vanuit datgene wat zich dag na dag als wereld aandient." (Ignaas Devisch in De Standaard, 24-03-2020).



donderdag 14 november 2019

Turijn en Kassel en Nietzsche

Enkele weken na mijn bezoek aan Turijn (juni 2019) las ik de roman van Enrique Vila-Matas over Dokumenta 13 (in het jaar 2012) met als titel: "In Kassel is niets wat het lijkt" (uitg. De Geus, 2017).
Deze Spaanse schrijver (°1948) vergelijkt heel even de stad Kassel met Turijn.  "Ik herinnerde me mijn laatste bezoek aan de wonderschone stad Turijn, het was me opgevallen hoe ingetogen en elegant die plek in het noorden van Italië was; eigenlijk was het meer een Franse stad vanwege de verreikende invloed van het huis Savoye. Nooit ben ik vergeten wat een kalme indruk het dagelijks leven daar maakte, het was een kalmte waarvan je aanvoelde dat die gevaarlijk kon zijn, de oorzaak van plotselinge dwaasheden of aangrijpende aanvallen van gekte, zoals die van Friedrich Nietzsche toen hij in januari 1889 zijn hotel verliet en op de hoek van de via Cesare Battisti en de via Carlo Alberto snikkend een paard om de hals viel dat door zijn eigenaar werd geslagen. Die dag brak in Nietzsche het onbestendige dijkje dat al eeuwenlang de rationaliteit van de waanzin gescheiden lijkt te houden. Op die dag nam de schrijver definitief afscheid van de mensen, of de mensheid, het is maar hoe je het bekijkt. Of, nog simpeler gesteld: hij werd gek -al zou je met Kundera kunnen zeggen dat hij het paard slechts zijn excuses aanbood voor Descartes.
De grote import-Turinees Italo Calvino vond dat deze perfecte, geometrische stad kracht, stijl, logica inspireerde. Maar hij voegde eraan toe: 'Men moet niet uit het oog verliezen dat Turijn een en al logica is, maar dat logica de weg vrijmaakt voor waanzin."
In Kassel, dacht ik, gebeurde juist iets heel anders: deze stad was een en al onlogica, die de weg vrijmaakte voor een nieuwe logica."
(uit aangehaald boek: blz. 238-239)


(Turijn Via Po 17 juni 2019)

Jammer dat ik dit niet gelezen had voor mijn bezoek aan Turijn, anders had ik naar de genoemde straathoek even gepelgrimeerd.

woensdag 25 september 2019

Prikkels ...een afleiding of niet? -2-

De filosoof Damon Young zoekt uit hoe we afgeleid worden van de ultieme opdracht van ons mens-zijn door de vele prikkels, beelden en verwachtingen die op onze weg komen. Zijn zoektocht via een aantal figuren zoals Heidegger, Seneca, Marx, Matisse, Nietzsche, Henry James en anderen wordt een pleidooi om afleiding te weerstaan en zo te leven vanuit een aandachtige soort vrijheid t.a.v. de prikkels rond en in ons.
Kunst is voor deze filosoof een belangrijke uitdaging om onze eigen weg te vinden tussen de prikkels van het leven. De tweezijdigheid van het menselijke zijn toont zich ook hier: kunst is én een toevluchtsoord én een provocatie of anders gezegd: kunst kan ons bevrijden van onze vaste patronen én kan ons inkapselen in onszelf weg van de anderen. Een mooi voorbeeld hiervan vond ik in het Museum Dr.Guislain bij de video van David Claerbout waarmee de tentoonstelling over prikkels eindigt. Het werk uit 2015 "Radio Piece (Hong Kong)" toont hoe jonge mensen in de troosteloosheid van de miljoenenstad Hong Kong hun plekje schoonheid en rust maken en hun weg zoeken in het leven. Hier drie foto's genomen van deze video...De eerste twee tonen het kamertje van waaruit twee jonge mannen werken via hun geluidsstudio, de derde foto toont hun plekje in die metropool met een door mij aangebrachte pijl.
Het is volgens Young aan elk van ons gegeven als te realiseren opdracht om te leven in vrijheid. Dat is een leven niet op de vlucht voor onszelf en de wereld, maar op zoek naar wat levensbevestigend is en inspirerend (cfr. "Afgeleid", blz. 173).
Deze idee van Young komt op het einde van zijn boek en een gelijklopend verbeelde idee van Claerbout komt op het einde van de tentoonstelling: mooi toch?




maandag 23 september 2019

Prikkels ... een afleiding of niet? -1-

Op mijn post van 17 april meldde ik kort iets over een tentoonstelling in het Gentse Guislainmuseum: "Prikkels. Tussen pijn en passie".  
(Sebastian Schutyser
enkele Noord-Spaanse hermitages)

  De tentoonstelling vertrekt vanuit het gegeven dat wij in onze samenleving worden      onderworpen aan duizenden prikkels van allerlei soort elke dag opnieuw: verschillende communicatiemogelijkheden, reclame in grote en aandachtzoekende kleuren, berichtgeving via klassieke en digitale kanalen, muziek en andere geluidsmuren, enz. Deze overvloed aan stimuli doet wat met een mens.
Iedereen zoekt zijn of haar manier om daarmee om te gaan: een mate van toelaten en afsluiten, open staan en wegvluchten, opzoeken en beheersen.
De tentoonstelling toont prikkelrijke en prikkelarme plaatsen en toont hoe mensen hierop reageren tussen de uitersten van doorgedreven afzondering enerzijds en opgaan in de baaierd van indrukken anderzijds. Hoe balanceren wij tussen overdaad en tekort aan impulsen?


(Johan De Wilde
Hands of Time 2011
detail)
Waar de tentoonstelling het brede scala aan belevingsmanieren toont, blijft het bij het opmaken van een 'status quaestionis'.  De Australische filosoof Damon Young bracht in 2008 een werk uit met als titel: "Distraction. A Philosopher's Guide to being free" en in Nederlandse vertaling (2014 bij Ten Have) heet het gewoon :"Afgeleid". Dat boek lag al een tijd te wachten om gelezen te worden en het bezoek aan de expositie 'Prikkels' was het zetje dat ik nodig had om het effectief te lezen.
De eerste vraag die Young oproept als ik zijn boek lees naast de tentoonstelling is: die veelheid aan prikkels maakt in ons emoties wakker van verveling, irritatie, apathie of juist opwinding, gejaagdheid, onrust. Al die emoties plaatsen ons voor de vraag: wat doe ik met die prikkels én vooral in functie van wat reageer ik? Woorden als afleiding, verstrooiing, gefocust zijn enz. doen vermoeden dat we ons leven inrichten naar een bepaald doel en die prikkels zijn dan soms een belemmering om dat doel te bereiken. Young zoekt heel zijn boek lang wat ons ultieme doel kan zijn als mens en hoe de samenleving én wijzelf voortdurend afgeleid worden/afleiding zoeken.
Waar de tentoonstelling de prikkels toont en wat het kan doen met een mens, daar vraagt de filosoof welke uitdaging voor elke persoon ligt in die prikkels. Via een aantal figuren zoekt Young waar en hoe we afgeleid worden in alle sectoren van ons leven (werk, vrije tijd, politiek, kunst, persoonlijkheid, relaties) en hoe we daarmee kunnen omgaan.
Eén citaat van Nietzsche bij Young om deze eerste verkenning af te sluiten: "Wanneer we in stilte alleen zijn, vrezen we dat ons iets zal worden ingefluisterd."

zondag 13 augustus 2017

Alleenig Watou 2017 - 05

"De mens ge raakt daar niet aan uit" zegt Gerard Walschap en met hem het kunstenfestival Watou tijdens deze zomer van 2017.

De levensloop van een mens is een wirwar van gebeurtenissen, ervaringen, woorden en gedachten die schijnbaar in elkaar overvloeien en een grote lijn vormen van wieg tot graf. Sommige mensen vinden in die levenslijn hier of daar een breuk, een cesuur. Maar toch, op het einde van de rit én meestal ook al tijdens een leven zoeken we naar wat die lijnen kunnen betekenen.
Al naargelang het licht waarmee je die lijn(en) beschijnt komt deze of gene zin naar voor.

En dat is juist de ervaring die de werken van Fred Eerdekens in Watou opwekken.
Deze bijzondere sculpturen zijn tegelijk heel simpel, onmiddellijk te bevatten, én toch heel vol van mysterie en wonder.


(eigen foto's 2 augustus 2017)