Posts tonen met het label geschiedenis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label geschiedenis. Alle posts tonen

zaterdag 16 augustus 2025

Bij nacht en ontij In Flanders Fields

 Nog tot 4 januari 2026 is er een bijzondere extra reden om het Ieperse In Flanders Fields-museum over Wereldoorlog I te bezoeken. Over deze donkere vier jaren die onze wereld blijvend hebben hertekend geraken we niet uitgepraat. Oorlog op industriële schaal met alsmaar nieuwe technologische middelen blijft sedertdien een constante waarbij kleine mensen getraumatiseerd geraken en littekens meedragen over generaties heen.
Bepaalde aspecten van een oorlog zijn niet te bevatten tenzij we vragen aan artiesten om het onbevattelijke alsnog min of meer bevattelijk voor te stellen. Het IFF-museum heeft sedert 1999 een traditie uitgebouwd om kunstenaars een nieuw te creëren werk te laten maken als artist-in-residence. 
Nu is het kunstenaarskoppel Reniere&Depla te zien met een reeks van 45 schilderijen. Titel van deze expo is "Nightwalker". De artiesten wonen nu deels in Watou en deels in Buire-au-Bois (Frankrijk, departement Pas-de-Calais). Ze ontdekten dat ze deze plaatsen a.h.w. deelden met de Brits oorlogsdichter Ivor Gurney (1890-1937). Deze soldaat werd op 12 september 1917 gewond door gas en afgevoerd naar Engeland. Naast de lichamelijke klachten was Gurney heel zijn leven lang psychisch kwetsbaar zodat hij de laatste vijftien jaar van zijn leven verbleef in een psychiatrisch centrum.  Gurney was getalenteerde dichter en musicus maar zijn frontervaringen kon hij slechts stamelend uitschrijven, gefragmenteerd, gehakt. In nachtwandelingen vond hij vaak innerlijke rust.
Reniere&Depla zijn ook fervente nachtstappers die al deze verwantschappen met Gurney proberen uit te drukken in een reeks van 45 schilderijen, tentoongesteld als een soort panorama, maar een verbrokkeld overzicht zoals de poëzie van Gurney ook heel vaak heel versplinterd overkomt. Er is één vers van Gurney dat uitdrukkelijk gaat over een nachtwandelende soldaat in Buire-au-Bois, nl. Crickley Hill. Gurneys wandelingen maken herinneringen wakker aan zijn thuisstreek nabij Gloucester en de Severn vlakte en ook Crickley Hill. 
De schilderijen van Reniere&Depla in het IFF museum tonen een hele reeks nachtlandschappen die in hun vaagheid bij de toeschouwer veelsoortige associaties en herinneringen wakker maken. Dreiging en cocooning, stilte en gedonder, hoop en angst, verlorenheid en gevonden worden, 1917 en 2025...
(Reniere&Depla : Nightwalker - fragment -eigen foto)


Terwijl je rondkijkt hoor je op de achtergrond het gedicht "Crickley Hill" als lied gezongen door Wilfried Van den Brande met pianobegeleiding door Maciej Pikulski. 
Nu wij op onze planeet allemaal rondlopen als nachtwandelaars die in het donker zoeken naar een lichtpunt en houvast, biedt deze expo ons de gelegenheid om de zoektocht naar een meer menselijke samenleving verder te zetten en uit te diepen.

(Reniere&Depla Nightwalker - fragmenten - eigen foto's)


dinsdag 5 augustus 2025

In extase in Museum Parcum

 Nog tot en met 9 november kan je in Museum Parcum (Abdij van Park in Leuven) mee op zoektocht naar extase. Dit museum zoekt de verbinding tussen religie en beeldende kunsten. In de nu lopende tentoonstelling wordt een brug gelegd tussen de vele mystiek bewogen vrouwen die in onze contreien leefden in de 12e-14e eeuw en hoe mensen van de 21ste eeuw zoeken naar trance en extase.
De titel van de expo maakt al deze brug : ecstacy (XTC) als hedendaagse veel gebruikte bewustzijnsveranderende drug enerzijds en het middelnederlandse  orewoet dat zoiets betekent als geestelijke gloed, drift, extatisch verlangen. Ons woord woede is daaraan verwant. We kennen bijvoorbeeld de uitdrukking 'buiten zichzelf van woede'.
Ecstacy verwijst natuurlijk naar extase, een bewustzijnstoestand waarbij men a.h.w. buiten zichzelf treedt.
(video van Tianzhuo Chen - eigen foto)


Hiermee zijn alle ingrediënten aangegeven voor deze overzichtelijke tentoonstelling op het snijvlak van religie, geschiedenis en hedendaagse kunst. Schilderijen, sculpturen, installaties en video's vertellen dit dubbelverhaal over vroeger en nu, maar vooral over de constante drang van mensen om zichzelf te verliezen in een groter geheel. Het middeleeuwse allesverterende Godsverlangen is vervangen door een hedendaagse hang naar een zichzelf verliezen in een roes (danstrance, runners high, versmelting met natuur, etc.). De expo toont ook dat al deze ervaringen heel individueel bepaald zijn. De middeleeuwse vrouwen zochten naar eenheid met Christus (medeleven en medelijden) wat vaak uitmondde in extatische ervaringen, terwijl de hedendaagse mens zelf probeert een trance op te wekken. 
(links Lutgardis wisselt haar hart uit met Christus
en vooraan zweeft de heilige Christina- eigen foto)


Van alle tijden blijkt het te zijn 
dat mensen zoeken hun eigen grenzen te overstijgen. 
Deze expo biedt een boeiende blik 
op dit existentiële verlangen 
om buiten zichzelf te treden.

maandag 14 juli 2025

Ver(s)beeld : Gruwez ziet Picasso

(©Tate London)


 In 1936 ontstaat er een relatie tussen de fotografe Dora Maar en de schilder Pablo Picasso. In dat jaar breekt ook de Spaanse burgeroorlog uit, waar de in Parijs wonende Spanjaard Picasso fel op betrokken is. In 1937 schildert Picasso, na een raid door Duitse en Italiaanse bommenwerpers op de Baskische stad Guernica, zijn eigen versie van dit tragische gebeuren. In dat jaar schildert hij ook meermaals zijn nieuwe geliefde al wenend als verbeelding van het lijden van Spanje onder de burgeroorlog. Velen vragen zich af of Dora Maar niet evenzeer weent omwille van haar eigen lijden onder de manipulaties van Picasso...
Voor dichter Luuk Gruwez is dit de voedingsbodem voor een lang, intens gedicht, dat onlangs werd gepubliceerd in Het Liegend Konijn   (2025, nr. 1, blz. 67-68).

THE WEEPING WOMAN

Ik ben degene die niet vanwege persoonlijk ach
en wee maar om dat van de hele wereld weent.
Om Guernica, om alles wat ons vermoedelijk nog wacht.
Mijn tranen zijn giftig als sarin, mosterd- of chloorgas.
Heeft men mij per ongeluk in een foute wieg ondergestopt?

Ik heet Dora, Dora Maar. Soms denk ik dat ik ben omdat ik lieg.
Paar minnaars gehad, jawel! Een die Pablo heette, pik en penseel
met elkaar afwisselde, jaren geen blijf wist met zichzelf
terwijl de godganse planeet van hem op de hoogte was
en ik, na onze definitieve breuk, pas echt de peuken

voelde die hij op mijn armen had uitgedrukt.
Al die tijd wilde hij nullen op mij tekenen tot ikzelf
één grote nul dreigde te worden en mijn verdriet
niet meer geloven kon, bigot werd als een non
die God te hulp riep, Hem in ruil voor devotie

om zalving begon te soebatten, nadat ik eerst nog
in een gesticht gemeend had de koningin van Tibet
te zijn en haast met tegenzin genas.
Of nee, ik dacht alleen: heeft iemand mij toevallig
bedacht? Ach, wist ik veel wie ik was!

Wel werd overal mijn lens bekend van levens
slimmer dan het mijne. In zomermaanden ademde
ik de zoete kerkhoflucht van Ménerbes in,
snorde met zweetdruppels bepareld dag
na dag per solex op de dorpskerk af,

slikte hostie na hostie in en werd die rare
van wie geen dorpeling hield. Was het omdat het mij
om de wereld, niet om iemands zieke schapen ging?
Omdat ik keer op keer verzuimde hem of haar te groeten
in de rue du Portail Neuf, sletje van niemendal,

ooit van Pablo, nu van God weet wie? Men gedoogde mij
zoals men de onvermijdelijke dood gedoogt. En was ik eenmaal
op dat fameuze canvas beland, dan vroeg een enkeling zich af
waarom ik, die het niet wou weten, wereldwijd weende:
meneer had voor mij wellicht de juiste kleuren klaargelegd.

vrijdag 4 juli 2025

Nostalgie en ook weer niet : duivensport

 Voor mij is de duivensport omgeven door een zweem van nostalgie. De zondagmorgen, enkele minuten voor het radionieuws van 8,9,10... uur, moest iedereen stil zijn in huis. De inlichtingen voor duivenliefhebbers werden uitgezonden: een reeks plaatsnamen met daarna gegevens over temperatuur, windrichting en windsnelheid en neerslag, en daarna berichten als "wachten" of "de begeleiders maken zich klaar" of "Blauwvoet en Heist om 8u15, anderen om 8u30"...
Eenmaal de duiven van ons vader gelost waren volgden de instructies:
ze zullen landen omstreeks dat uur én dan mag er niet gespeeld worden in de tuin, geen was aan de lijn hangen, ...
Op de hoek van de straat verzamelden zich de duivenmelkers om uit te kijken naar hun duiven... Eenmaal de eerste in zicht kwamen, werd er gefloten, geroepen en vlug naar het duivenhok gerend om zo vlug mogelijk de ring van de inkomende duif te doen en in de 'constateur' te steken, een klok die afdrukte op een stuk papier wanneer de ring van betreffende duif was aangekomen. Na het middageten ging met de constateur het richting duivenlokaal...om te zien wie de snelste duif had en wie welke prijs zou winnen. 
(©Versele-Laga)

Bijzondere vluchten, zoals bijvoorbeeld Barcelona werden over een gehele provincie georganiseerd en dan werden diploma's uitgereikt. Ook op het einde van het 'duivenseizoen' werden in de meeste duivenliefhebbersverenigingen diploma's uitgereikt voor de beste duiven in de verschillende reeksen en categorieën. Zo hing er op het duivenkot van mijn vader een diploma dat hij ooit eens gekregen had voor de bijzondere prestaties van een van zijn duiven.
Al deze herinneringen kwamen naar boven bij een vers van Achilles M. Surinx. Tegelijk bedacht ik dat wat voor mij pure nostalgie is, voor velen nog dagelijkse kost is. Alleen is ook hier vaak de commercie en het geldgewin gaan prevaleren op het plezier van de liefhebberij. De waanzinnige prijzen voor duiven doen duizelen.

Bij het vers van Surinx blijven de laatste regels wel hangen want ik denk dan ook: en hoe is het gesteld met de mensen na hun bijdrage aan de prestatiemaatschappij???

KAMPIOENENDUIVEN

Het gemak waarmee ze in de prijzen
vlogen, uitte zich in hun wondere stijl.
De sierlijkheid van het vliegen,
was een weelde voor het oog.

Een zuiver fluitsignaal, plukte ze
uit de blauwe lucht. Je wist
niet wat je hoorde, wat je zag:
de Anthonis en de Chateauroux.

De Oude Rooie heerste jaren als
een stamvader over het hoge hok,
haalde verdwaalden voorzichtig
terug naar het vertrouwde nest.

De kwekers en de vliegers,
de ouden en de jongen, ze kregen
een prinsheerlijk duivenleven,
soms kort, maar altijd zorgeloos.

(uit: Surinx, Achilles M., Wat het voorstelt. Gedichten 1989-2017, uitg. Aleph Press, Wevelgem, 2017, blz.63)

vrijdag 20 juni 2025

De Amsterdamse school - om het af te leren -

 Nog één maal toon ik iets van de architectuur met een sociale inslag in het Amsterdam van de periode 1910-1930. Mede dank zij de oorlog waar Nederland neutraal was, maar wel allerlei extra inkomsten kon binnenhalen door levering aan alle strijdende partijen en soms goedkope arbeidskrachten in de vorm van Belgische vluchtelingen, was er extra geld voor grote bouwprojecten. De concurrentie tussen de verschillende zuilen hielp ook dat elke zuil zijn of haar eigen sociaal project op poten zette. En in die Amsterdamse architectuurschool was de baksteen de centrale bouwsteen. Huizen moesten én hygiënisch zijn én niet duur én door schoonheid de menselijke waardigheid bevestigen.  
Eind april waren de bomen nog niet in volle blad zodat we ook doorheen de bomen nog de huizen konden zien.



Hier zie je nog een aantal architecturale details die deze sociale woningen ook een zekere uitstraling bezorgden (hoe anders met vele huidige recht toe recht aan zakelijke bouwprojecten). 


(eigen foto's 27 april 2025)



maandag 16 juni 2025

Gedateerd - zestien juni

 



Voor Ieren met enig gevoel voor literatuur en geschiedenis  is de 16e juni een bijzondere dag. In de Republiek Ierland is het een feestdag. Op deze dag wordt het leven gevierd van de schrijver James Joyce alsmede de gebeurtenissen in zijn roman Ulysses, die zich allemaal afspelen op 16 juni 1904. Het is ook de dag waarop Joyce zijn geliefde ontmoette.
Op een 16e juni in 1997 werden in Noord-Ierland, in het plaatsje Lurgan, tijdens een patrouille te voet in een park, twee Ulsterse politiemannen vermoord door leden van de IRA (Iers Republikeins Leger-paramilitaire organisatie die opkomen voor één Ierse republiek los van Groot-Brittannië). De politieke vleugel van IRA is de politieke partij Sinn Fein die toen onder leiding stond van Gerry Adams.
Hiermee hebben we de noodzakelijke achtergrond voor het vers van de onlangs overleden dichter Paul Durcan (Dublin 16 oktober 1944- 17 mei 2025). 
Aanleiding van het gedicht is een van de vele moorden in de aanslepende 'troubles' in Noord-Ierland waar religieuze, sociale, nationalistische en historische motieven altijd weer voedsel geven voor onrust en geweld. De moorden in dit vers zijn vandaag exact 28 jaar oud.

DE MOORDEN OP BLOOMSDAY, 16 JUNI 1997
       Een natie? zegt Bloom. Een natie is dezelfde mensen die
       op dezelfde plaats wonen. 
       (Ulysses, Bodley Head editie,1960, blz. 429)

Zelfs jij niet, Gerry Adams, verdient het om te worden vermoord:
Jij wiens vrienden rond twaalven mijn twee jongemannen hebben vermoord,
David Johnston en John Graham;
Jij die in de namiddag op tv kwam
In een boekhandel op Bloomsday om boeken te signeren,
En pronkte met een modieus hemd van de Unie.
(Wij ijdele auteurs dragen geen boordjes en stropdassen.)

In plaats van de bloedende lijken van David en John
Werden we getrakeerd op jou die je blik liet rusten in de camera
En in een wirwar leugentjes opdiste als een verwend kind:
"Hun dood maakt ons allemaal kleiner."
(Paul Durcan - ©746 Books)
Jij met je pater familias baard,
Je Fidel Castro straatgeloofwaardigheid,
Je Parnell martelarenblik,
Je Lincoln plechtstatigheid.
O Gerry Adams, jij bent een verderfelijke jongen.

Alleen op een zondagavond in het zonlicht
Ontmoette ik David en John in het park
Op patrouille bij de jonge mama's met kinderwagens.
"Ga je een gedicht over ons schrijven, Paul?"
Hoe ze lachten! Hoe ze groetten!
Hoe ze hun rug keerden! Hun zilveren rug!
Had ik het geweten, zou ik het hen dan hebben gezegd?
Dat ik voor de volgende zondagkrant een gedicht zou schrijven
Over hoe jij, Gerry Adams, die geen moeite doet om iets te zien,
Twee engelen zag die in hun zilveren rug waren geschoten.

Ik ben een burger van de natie Ierland -
Dezelfde mensen die op dezelfde plaats wonen.
Ik hoop dat de protestanten nooit onze kust verlaten.
Ik ben een jood en mijn naam is Bloom.
Jij, Gerry Adams, signeer geen boeken in mijn naam.
Laat God me vergeven - met alles erop en eraan.

(uit: De prangende verbeelding. Kopstukken van de naoorlogse Ierse poëzie. Gedichten gekozen en vertaald door Peter Flynn & Joris Iven.
Uitgeverij P, Leuven, 2013, blz. 146)

woensdag 4 juni 2025

Afscheid van NWT - George Steiner over het einde van het boek - 2 -

 


In een essay uit 1987 zoekt de schrijver-essayist George Steiner naar wat een boek zo bijzonder maakt en vraagt zich af of en hoe deze status bedreigd wordt. Lezen en de boekenwereld bewonen is een netwerk betreden.  Verder vraagt hij zich af waarom schrijvers schrijven en waarom het woord zo belangrijk is.

Boeken en geletterdheid
"De Westerse en de Chinese cultuur zijn allebei op een strikte manier aan boeken gebonden geweest. Met behulp van zelfbewuste methodes van imitatie, variatie, herleving, parodie of pastiche ontwikkelt de Westerse cultuur zich uit een opvallend kleine groep canonieke, klassieke teksten en modellen, meestal Grieks. Door cognitieve 'digestie', zoals Ben Jonson het uitdrukte, strekt de curve van de dialoog zich van Homeros tot Vergilius uit, van Vergilius tot Dante en van Dante tot Milton, Klopstock, Joyce en de uitgesproken terugblik van Pounds Cantos. (...) 
Dit netwerk van formele vernieuwing en van geactiveerd voeling houden met de gevestigde genres, dit raamwerk van zinspelingen en zorgvuldige echo's brengt echter nog meer mee. Le Livre is de beproefde talisman tegen de dood. Dit is de grote ontdekking, de trotse schreeuw in Homeros en Pindarus. De woorden van de dichter overleven de gebeurtenissen waarover ze vertellen en ze maken de dichter onsterfelijk. (...)
Dit is het geheim van Demodocus, de minstreel in de Odysseia, en van Eluard 2500 jaar later, toen hij het over le dur désir de durer  had."

Het onsterfelijke woord
"Dit gokken op de onsterfelijkheid is alleen mogelijk als de taal zelf standhoudt. Er kleeft niets mystieks aan die opvatting. Het is een traditionele trope in de Westerse literatuur, en dan vooral in de poëzie, dat woorden alle behoefte aan persoonlijke uitdrukking niet kunnen vervullen en dat de beschikbare taal absoluut niet voldoet aan de innerlijke visie van de dichter. De angst dat precisie en pracht onbereikbaar zijn is weliswaar gegrond, maar tegelijk conventioneel en een middel tot welsprekendheid. Het Petrarkiaanse sonnet komt voortdurend en met een zelfverzekerde complexiteit voort uit een fundamentele klacht over zijn eigen ontoereikendheid om de uitzonderlijkheid en de kracht van de liefde van de dichter weer te geven. Mystieke geschriften zoals de Canciones van Sint-Jan van het Kruis komen nog het dichtst bij de grens, maar dit weten we alleen omdat ze ons in een uiterst nauwkeurige en heldere taal hun gevoel voor de nabijheid van het onuitsprekelijke te kennen geven.
Ook op dit punt toont het geheel van boek en lezer zijn specifiek joods-Griekse afstamming. Het is aan deze twee antieke bronnen, zo vreemd, zo intens literair in hun opvatting van zichzelf, dat wij onze visie op de uitzonderlijke waarde en duurzaamheid van de taal ontlenen. (...)
(©Gazet van Antwerpen)


Georganiseerd geheugenverlies
"We wonen in een wereld van taal en dit is de kern van ons bewustzijn en van onze heerschappij over de natuur. (...)
Alle filosofische beginselen en psychologische houdingen die ermee gepaard gaan, worden nu hevig aangevochten. (...)
De herkenning van verwijzingen, waarvan onze poëzie en ons proza van Chaucer tot T.S. Eliot en van de Roman de la Rose tot Valéry afhankeliik zijn, is het in toenemende mate fictieve bezit geworden van een paar mandarijnen. Het georganiseerde geheugenverlies van het Amerikaanse schoolsysteem -een groot deel van Europa gaat dezelfde kant op- zorgt ervoor dat het alfabet van Bijbelse, mythologische en historische toespelingen in onze literatuur een reeks hiërogliefen geworden is."

Het verlies aan geletterdheid sluit volgens Steiner ook aan bij bepaalde tendensen in onze tijd. 

Verdacht...verdacht...
"Gezag -en gezag is de kern, de bron van elke formele traditie- wordt nu als verdacht beschouwd. (...)
Ook de wil om voort te blijven leven en eervol opgenomen te worden in het Pantheon is verdacht. Er zit een luchtje aan van hiërarchie en academisme. Het lijkt erop alsof we een revolutie van de tijdwaarden meemaken. Nu is alles en de traditionele strategie van de dichter of denker die zijn huidige leven opoffert aan een toekomstige glorie wordt door de jongeren als hypocriet, opportunistisch of erger nog beschouwd."

dinsdag 3 juni 2025

Afscheid van NWT - George Steiner over het einde van het boek - 1 -

 


In 1987 vertaalde Kamiel Vanhole een uitvoerig essay van de Frans-Amerikaanse filosoof en schrijver George Steiner (1929-2020) over onze samenleving als gemeenschap van halfgeletterden. Dit artikel teruglezend vanuit de GSM-dwang anno nu wordt de leeservaring zelf bijna iets wereldvreemds...


Eigen verval denken
"Is er een beschaving na het boek? Dit soort vraag is symptomatisch voor de huidige tijdgeest. (...) Wij worden geboeid door de 'laatste dingen', door het einde van culturen, ideologieën, kunstrichtingen en vormen van bewustzijn. Wij zijn, zeker sinds Nietzsche en Spengler, 'terminalisten'. (...)
Wellicht kan niet elke soort zijn eigen ondergang overdenken. Niet elke samenleving kan zich zijn eigen verval en mogelijke onderwerping aan nieuwe en vreemde energieën voorstellen. Maar het is een negatief radicalisme dat een element van zelfvervulling in zich draagt.  "

Geen vraag in het ijle
"Het is duidelijk dat we niet zomaar vragen stellen, losjesweg of als nihilistisch spel. Als wij de levensvatbaarheid van het boek ter discussie stellen, dan gebeurt dat omdat we ons in een sociale, psychologische en technische situatie bevinden die aan die vraag gewicht verleent. (...)
In een enkel uitzonderlijk geval lokt het stellen van vragen niet het antwoord uit dat we in feite vrezen of waar we op aansturen, maar de eerste omtrekken van een nieuwe en betere vraag, die dan een  eerste soort antwoord is. Met dit alles in ons achterhoofd kunnen we nu heel in het kort een paar van de historische en pragmatische redenen schetsen die het mogelijk en zelfs verantwoord maken om ons het einde van het boek zoals wij dat gekend hebben, voor te stellen."

Boekenlezersgeschiedenis in een notendop
"Om te beginnen loont het de moeite er de nadruk op te leggen dat het 'boek zoals wij dat gekend hebben' enkel in bepaalde streken en culturen een belangrijk verschijnsel geweest is, en dan nog gedurende relatief korte tijd. Wij boekenmensen zijn geneigd de uitzonderlijke achtergronden en omstandigheden van onze verslaving over het hoofd te zien. Wij hebben gebrek aan zoiets als een uitgebreide geschiedenis van het lezen. Daaruit zou volgens mij blijken dat het lezen, zoals wij dat opvatten - 'met onbeweeglijke tong' - niet veel verder teruggaat dan Augustinus (die het verschijnsel voor het eerst opmerkte). (...)
(tekening James Ensor ©KMSK)
Het boek op de lessenaar van een klooster of in een afgegrendelde universiteitsbibliotheek is niet hetzelfde als dat van de zeventiende eeuw. In zijn klassieke periode is het boek privé-eigendom. Daarvoor is een specifieke combinatie van mogelijkheden nodig, zoals productie, handel en bergruimte. (...)

De klassieke leesdaad - die op zovele achttiende-eeuwse genrestukken en gravures als 'la lecture' wordt voorgesteld - is het middelpunt van een aantal onuitgesproken machtsverhoudingen tussen meester en knecht, tussen vrije tijd en werkuren, tussen ruimte en plaatsgebrek, tussen stilte en lawaai, tussen de geslachten en de generaties (slechts heel geleidelijk aan begonnen vrouwen op dezelfde manier en in hetzelfde verband te lezen als hun echtgenotes, broers en vaders).
Die machtsverhoudingen en veronderstelde waarden zijn nu drastisch uitgesleten. (...) Licht en lawaai van een ongekende kracht overstelpen de privé-ruimte, vooral dan in een huis in de stad. Heel vaak moet het lezen tegen een ander medium opboksen -radio, televisie, platendraaier. In een modern gezin zijn er bijna geen taboeruimtes meer of heilige tijdstippen. Alles is nu vrije zone."

George Steiner zoekt nog verder voorbij de 'nieuwe concurrenten' van het boek. En hier denk ik dan aan de heisa over de 'laaggeletterdheid' van de Vlaamse jongeren gerapporteerd in internationale studies.

Boeken door boeken
"Maar de belangrijkste redenen voor die verandering in de status van het boek liggen dieper. Aan de suprematie die het boek in het geestesleven bekleed heeft van Descartes tot Thomas Mann (een van de laatste gave vertegenwoordigers van de klassieke houding) lagen duidelijke filosofische overtuigingen en zienswijzen ten grondslag. Heel ruim gezien gaan de meeste boeken over vroegere boeken. Dit geldt zeker voor de semantische code: schrijven verwijst voortdurend naar vroeger schrijven. Expliciete of impliciete citaten, toespelingen, en verwijzingen zijn essentiële middelen om iets aan te duiden of voor te stellen. Het is dank zij deze dynamiek van herhaling dat het verleden tastbaar aanwezig blijft. Maar dit verwijzingsproces omvat nog veel meer. De grammatica, het literaire jargon, een genre zoals het sonnet of een roman belichamen een vroegere formalisering van menselijke ervaringen. De gedachten, gevoelens en gebeurtenissen zoals ze in boeken opgetekend zijn, komen niet in hun naakte vorm tot ons. De manier van uitdrukken brengt heel sterke en complexe, zij het vaak 'onderbewuste' waarden en begrenzingen met zich mee. In een boeiend essay dat een paar jaar geleden verscheen, toonde E.H. Gombrich aan dat zelfs de meest gewelddadige en spontane picturale uitingen -Goya's schetsen van de Madrileense opstand- gestileerd en gefilterd werden door vroegere kunstwerken. Hetzelfde gebeurt met boeken: de hele literatuur heeft menselijke ervaring achter zich van het soort dat door de vroegere literatuur als zinvol is bestempeld."



maandag 26 mei 2025

Barcelona en zijn musea - MNAC - 3 -

 In twee vorige berichten heb ik je al meegevoerd naar het MNAC, het museum van Catalaanse kunst in Barcelona. Tijdens mijn bezoek, begin april, was er een tijdelijke tentoonstelling aansluitend bij de 'oudere' kunst, over de Spaanse barokschilder Francesco de Zurbaran (1598-1664) en hoe hedendaagse artiesten 'antwoorden' op deze 'geestelijke' schilder, met als titel : (Super)natural Zurbaran. 

(links installatie van Aurelia Munoz social entity en
rechts Zurbaran immaculata conception
eigen foto)

In de vaste collectie moderne kunst was er dan een relatief nieuwe opstelling (sedert medio 2022) "Arte y guerra civil", over kunst tijdens en rond de Spaanse burgeroorlog (1936-1939), een van de meest bloederige en ingrijpende periodes uit de voorbije eeuw, een litteken in het weefsel van de Spaanse samenleving dat nog altijd pijn doet. Deze zalen bezocht ik op het einde van een lang en intens bezoek, zodat de concentratie niet meer op en top was. Ik houd er wel aan over dat deze deeltentoonstelling naar de keel grijpt en veel stof geeft tot nadenken. De muur met affiches lijkt zo actueel, ook al zijn de leuzen en beelden nu digitaal. Ze blijven met een zelfde taal spreken en schreeuwen; ze bespelen martiale of nationalistische gevoelens; ze leven op het vertrouwen in technische oorlogsvoering...



Ook blijf ik er mij over verwonderen dat zelfs in de meest donkere momenten van een samenleving er mensen zijn die in de 'modder' en het 'bloed' grondstoffen vinden voor het maken van kunst.

(Enric Climent : Vier bombarderende vliegtuigen - 1937
eigen foto)


(Fernando Briones : Allegorie op de executie van Federico Garcia Lorca
geschilderd in 1937, één jaar na dit gebeuren  - eigen foto)


donderdag 22 mei 2025

Barcelona en zijn musea - MNAC - 1 -

 De Montjuïc aan de rand van de oude stad van Barcelona was in 1929 de plaats waar voor de tweede keer in deze stad een wereldtentoonstelling plaats vond. Voor die gelegenheid werd een groots tentoonstellingspaleis opgetrokken. In 1934 werd dit 'Palau Nacional' een kunstmuseum en in 1990 werd daar officieel het MNAC geopend, het Museu Nacional d'Art de Catalunya. De naam zegt al wat je in dit gigantisch groot gebouw kan zien, nl. kunst uit Catalonië, van de romaanse tijd tot eind 20ste eeuw.

Een van de paradepaardjes van dit museum is een ruime collectie frescoschilderijen uit de 11e tot 15e eeuw. Deze fresco's werden meestal overgebracht naar dit museum voor de Spaanse burgeroorlog (1936-1939), waardoor ze ook ontsnapten aan vernietiging. De opstelling van deze romaanse en vroeg-gotische werken is met zorg uitgewerkt. De museale ruimtes zijn ingericht als kerkjes, met een halfronde apsis en een koorruimte, zodat je als bezoeker als het ware binnenstapt in zo'n oude kerkje in de Pyreneeën. Foto's en plannetjes helpen om hun oorspronkelijke locatie te zien. 

(eigen foto - april 2025)

Naast fresco's zijn ook sculpturen en beeldengroepen tentoongesteld, allemaal met veel gevoel voor ruimtewerking, lichtinval en voldoende informatie. Meer dan twintig jaar geleden was mijn vorige bezoek en er is sedert die tijd duidelijk veel tijd, geld en energie gestoken in de presentatie en informatieverstrekking. Tegenover de hectiek rond de Sagrada Familia is deze plek een verademing.


(eigen foto's - april 2025)


maandag 12 mei 2025

Anselm Kiefer : Sag mir wo die Blumen sind

 Anselm Kiefer (1945), geboren als het ware op de ruïnes van de Tweede Wereldoorlog, ging met zijn grootmoeder als vierjarige jongen dagen na elkaar naar het plaatselijke station om er de gevangenentreinen uit Rusland op te wachten in de hoop zijn grootvader te kunnen begroeten. De oorlog was voor de jonge Kiefer alomtegenwoordig. 
Voor het Amsterdamse Stedelijke Museum maakte hij een monumentale installatie in de hal rond de centrale trap, bestaande uit vijf 'doeken', waarvan de zijwanden zo maar eventjes 660 x 1499 cm groot zijn, dus meer dan zes meter hoog en vijftien meter breed.
In de bovenste rand, over de gehele installatie heen, zijn de woorden geschreven van de eerste strofe uit het anti-oorlogslied "Sag mir wo die Blumen sind". Dit is ook de titel van de dubbeltentoonstelling in Amsterdam (Stedelijk Museum en Van Gogh Museum) tot 9 juni. Het was in oorsprong een anti-oorlogslied geschreven en gezongen in het Engels door Pete Seeger. De Duitse vertaling is best gekend in de vertolking door Marlene Dietrich.
Via onderstaande link kan je een indrukwekkende uitvoering zien van Dietrich tijdens een UNICEF gala in 1962 met een korte inleiding door haar.


Het imponerende werk van Kiefer toont in een onbestemd landschap en onder een blauw-gouden lucht ook menselijke figuren (uitzonderlijk bij Kiefer!) die werken, bouwen, slapen, gedood worden, leven baren,... De mens in al zijn ambities en al zijn beperkingen op een goudkleurige achtergrond. Onderaan hangt een hele garderobe aan kleren. En overal dwarrelen gedroogde rozenblaadjes op het doek en op de grond.

(detail onderaan van de installatie
"Sag mir wo die Blumen sind"
eigen foto)


Als kleine mens sta je verstild en versteld.
Als toeschouwer worden allerlei associaties wakker gemaakt, ook bij mij.
De ontelbare soldatenbegraafplaatsen in de Vlaamse Westhoek en Noord-Frankrijk.
De neerdwarrelende poppie-blaadjes in de Ieperse Menenpoort bij speciale uitvoeringen van de Last Post.
De uniformen beklad en bezwaard door de klei en modder.
De lange reeks oorlogen sedert de wapenstilstand van elf november  1918, zoals die bij het einde van het tentoonstellingsparcours in Ieper in het In Flanders Fieldsmuseum te lezen zijn.
En toch : de 'gouden' hemel van Kiefer geeft elk menselijk pogen een glans...

(deel aanzicht
installatie "Sag mir wo die Blumen sind"
eigen foto)




donderdag 8 mei 2025

Gedateerd : acht mei


 
Achilles M. Surinx (1941) beleefde als vierjarige het einde van de Tweede Wereldoorlog en in zijn eerste bundel (Overgaan) komen vele verzen die geworteld zijn in (herinneringen aan) deze oorlog. 
Op 8 mei herdenken we in het Westen het einde van deze oorlog met de onvoorwaardelijke overgave van Nazi-Duitsland. Voor de meeste mensen van toen is dat een dinsdag 8 mei 1945 die in hun geheugen gebrand staat, ook vandaag nog 80 jaar geleden ondertussen.
Zo lezen we het ook in dit vers van Surinx... De dieren in dit gedicht dragen een sfeer van bontheid en feestelijkheid, van vrij zijn als een vogel, maar de 'zwerfkatten' doen denken aan de vrouwen die met de Duitsers gecollaboreerd hadden en op die dag met pek en veren werden besmeerd. Er zijn mensen die veel te vertellen hebben of toch als kikkers veel aandacht trekken en er zijn mensen die nieuwsgierig hengelen naar verhalen. Die dag was de overwinning voor de 'witten' en die dag werd de stilte verjaagd. Het bange zwijgen werd een uitbarsting van verhalen... en toch,  al het gepraat en gekwetter kan de onzekerheid over de dag van morgen niet doen verdwijnen. 


V - DAY

Eindelijk gaf de late lente boeren
felle vingers. In mijn vrolijk hoofd
dansten onbezorgde bonte koeien
een feestelijke polka. De duiven
lachten met al hun pluimen.
Er hing een groot geluk in de bomen.

Zieke zwerfkatten kregen vleugels als
van rovende vogels, die boven onze hoofden
bleven dreigen. Geiten dachten dat ze
circuspaarden waren en de mensen kleedden
zich zoals op zondag, gelijk perelaars in bloei.
Er liep een witte draad door de dag.

Veelkleurige kikkers schonken verbloemde
woorden aan opgewekte luistervinken, die
plots als kippen aan het kakelen sloegen.

De uren sprongen de stilte voorbij.
Schrik zat niemand in de benen, maar
de toekomst voorspelden de dieren ons niet.

(uit: Surinx, Achilles M., Wat het voorstelt. Gedichten 1989-2017,
uitg. Aleph Press, Wevelgem, 2017, blz.27)

maandag 28 april 2025

Barcelona retrospectiva - 5 -

 Meerdere keren heb ik reeds Barcelona bezocht en een van de plaatsen waar ik dan altijd weer naar terug wil is een kleine kerk in de Raval-wijk, aan de rand van de oude binnenstad. Het is de oudste kerk van de stad, gebouwd in de 13e eeuw. Het betreft Sant Pau del Camp (de heilige Paulus in de velden). Reeds in de jaren 900 was op die plek(toen buiten de stadsmuren) een klooster, die na verwoestingen door de Moren, herbouwd werd in de 13e eeuw. Daarvan resten nog een aantal zalen, een pandgang en de kerk. Mits een kleine entreeprijs kan je tot rust komen in deze intieme maar authentieke plaats.
De eenvoudige schoonheid en strakheid van de architectuur brengt stilte en bewondering bij de bezoeker. Mooi bewaard en ietwat 'verloren' aan de rand van de stad is het een omweg waard.


(eigen foto's)


vrijdag 18 april 2025

Barcelona retrospectiva - 3 -

 In de oude binnenstad van Barcelona bevinden zich enkele indrukwekkende kerkgebouwen. Jammer genoeg moet je nu vaak ingang betalen (en soms veel). 
Een van die oude kerken is de Santa Maria del Pi (de heilige maagd van de dennenboom), gebouwd in de 14e eeuw. Toeval wilde dat de dag van het bezoek aan deze basiliek er juist een processierepetitie plaatsvond. Een aantal vrouwen oefenden zich in het dragen van een groot processiebeeld, met het aangeven van het stapritme door het kloppen met een stok op de grond. Dit was misschien een oefening voor een processie op deze goede vrijdag?

Dat gaf een extra dimensie aan het terugzien van deze altijd imponerende architectuur. 


(eigen foto's)


woensdag 2 april 2025

Zwarte kunstenaars tonen zichzelf - 5 -

 In een laatste bericht over de tentoonstelling "When We See Us" (nog tot 10 augustus in BOZAR Brussel) wil ik even stilstaan bij enkele schilderijen die het schildersambacht tot thema hebben. Dat zien we bij de schilder Richard Mudariki (1985 - Zimbabwe) die zijn opleiding genoot o.a. in Harare. Hij herneemt vaak iconische schilderijen uit de westerse klassieke traditie om ze te herinterpreteren vanuit zijn Afrikaanse achtergrond. Zo zien we hemzelf afgebeeld tussen zijn voorbeelden en inspiratiebronnen zoals vele Westerse kunstenaars ook zichzelf vaak hebben afgebeeld in hun atelier tussen werken van hun voorbeelden. Een werk uit 2016.
(Richard Mudariki : History of Art in Zimbabwe - foto: Marc Deconinck)


Bij Roméo Mivekannin (1986) uit Ivoorkust, maar momenteel werkzaam in Frankrijk en Benin, zien we hoe hij in klassieke Europese schilderijen uit vooral de 19e eeuw de blanke hoofdfiguren herschept tot Afrikaanse mensen. In Bozar zagen we hoe hij een werk van Felix Vallotton een zwarte toets geeft.
(Roméo Mivekannin : Le modèle noir, d'après Félix Vallotton - foto: Marc Deconinck)


dinsdag 25 maart 2025

Zwarte kunstenaars tonen zichzelf - 1 -

 Nog tot 10 augustus kan je in Brussel de bijzondere tentoonstelling bezoeken When We See Us : een eeuw pan-Afrikaanse figuratieve schilderkunst. In BOZAR is een parcours gemaakt rond zes thema's waarbij meer dan 150 schilderijen tonen hoe zwarte kunstenaars zichzelf en hun gemeenschappen zien. 
Bij mijn bezoek was een eerste feit dat opviel hoe weinig kunstenaars ik kende. Het deed mij denken aan een bezoek aan het museum van schone kunsten in Helsinki waar ook het overgrote deel van de kunstenaars mij totaal onbekend was. We leven, ondanks de vele technologische mogelijkheden toch veelal in een Westerse/West-Europees-Amerikaanse culturele bubbel. Dus al een eerste reden om die tentoonstelling te bezoeken: de eigen blik verruimen en kennis maken met een resem interessante artiesten.
Zo is er werk te zien van Aboubacar Diané (1960-2017), een Senegalese artiest die alledaagse scenes schildert op gevonden houten planken of stukken stof. Zelf situeerde hij zich in de sfeer van de 'art brut'. Zijn huis was ook zijn atelier én zijn galerie waar hij zijn werken verkocht. Hier een paneeltje waarin hij met veel humor én een belerende boodschap een doordeweeks verhaal vertelt...de terugkomst thuis.
(eigen foto)



Een andere mij tot dan toe totaal onbekende artiest is de Congolees Moké (1950-2001). Zijn echte naam was Monsengwo Kejwamfi en hij toont het dagelijkse leven in het post-koloniale Congo zonder zich te focussen op de politieke verwikkelingen. Hij werkte en woonde in Kinshasa en liet zich inspireren door documentaire foto's, reclamepanelen en het stedelijke leven in Kinshasa. Hij toont vaak met veel humor de veelkleurige dagelijkse realiteit van een Afrikaanse grootstad met zijn leven op straat en zijn bruisende en broeierig nachtleven. Zo ook op dit schilderij uit 1983 : Kin oyé ou Couleur Madiokoko à Matonge.

(eigen foto)
Zoals je in deze werken kan zien is de ondertitel van de tentoonstelling niet gelogen : het betreft allemaal figuratieve schilderkunst.







vrijdag 21 maart 2025

Dichtersaccolade - Herbert omarmt Krynicki

 


De Poolse dichter Zbigniew Herbert (1924-1998) die onder het communistische bewind omzichtig schreef, flirtend met de grens van de censuur, schreef in begin jaren 1980 een vers aan zijn jongere collega Ryszard Krynicki (1943) , die zich ook staande probeerde te houden onder het communistische regime. Het gedicht is een lange mijmering over de vragen, twijfels en pogingen om zijn authenticiteit te bewaren in een onderdrukkende samenleving en over wat poëzie nu (waard) is. De oudere Herbert herkent in ongeveer twintig jaar jongere dichter een zielsverwant.




AAN RYSZARD KRYNICKI - EEN BRIEF

Er zal niet veel overblijven Ryszard werkelijk niet veel
van de poëzie van deze krankzinnige eeuw Rilke Eliot zeker
nog een paar andere waardige sjamanen die het geheim kenden
de woorden bezwoeren de vorm die de tijd kan weerstaan
zonder welk geen zinsnede het gedenken waard is en alle taal
       als zand

onze schoolschriften oprecht gekweld
zullen met hun spoor van zweet tranen bloed
voor de eeuwige correctrice zijn als de tekst van een liedje
       zonder muziek
edel rechtschapen en al te vanzelfsprekend

te gemakkelijk geloofden we dat schoonheid niet redt
lichtzinnigen van droom tot droom naar de dood voert
niemand van ons is het gelukt de nimf van de populier te
       wekken
het schrift van de wolken te lezen
daarom zal de eenhoorn onze sporen niet volgen noch
zullen wij het schip in de baai de pauw de roos doen herleven
ons rest de naaktheid en naakt staan we
aan de rechter de goede kant van de triptiek
Het Laatste Oordeel

op onze tengere schouders namen we publieke zaken
de strijd met de tirannie de leugen de optekening van het lijden
maar onze tegenstanders - zul je toegeven - waren verachtelijk
       klein
loonde het daarom de heilige taal te verlagen
tot het gewauwel van de tribune zwart krantenschuim

er is Ryszard in onze gedichten zo weinig vreugde de 
       dochter van de goden
te weinig lichtende schemeringen spiegels lauweren
       vervoering
niets dan duistere psalmodieën gestotter van een beetje leven
urnen vol as in een verbrande tuin

       welke krachten zijn nodig om in weerwil van het lot
       de vonnissen van de geschiedenis de menselijke
            ongerechtigheid
       in de hof des verraads te fluisteren - de stilte van de nacht

       welke krachten van de geest zijn nodig
       in den blinde wanhoop tegen wanhoop slaand
       een vonkje licht te doen opflikkeren sein tot verzoening

       zodat de rondedans op het dichte gras eeuwig duurt
       de geboorte van elk kind wordt gevierd en alle begin
       de geschenken van lucht aarde water en vuur

ik weet het niet - m'n beste - daarom
stuur ik je deze uilenraadsels in de nacht
een welgemeende handdruk 
                                                 en een groet van mijn schaduw

(uit : Herbert, Zbigniew, Verzamelde gedichten. Vertaling Gerard Rasch, Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2000, blz. 386-387)