woensdag 9 april 2025

Afscheid van NWT - William Gass over lezen - 2 -

 


De Amerikaanse essayist William Gass die hogelijk werd gewaardeerd door o.a. Hugo Claus begon zijn 'leescarrière' als snellezer, die deelnam aan leeswedstrijden in zijn thuisstaat Ohio. Tijdens mijn verhuis, nu ongeveer een jaar geleden, ruimde ik -soms met veel pijn in het hart- een reeks nummers op van het tijdschrift NWT. In 1986 verscheen een essay van William Gass onder de titel "Lezen voor jezelf". Hier nog enkele citaten eruit...

De snellezende lezer
"Daar staat tegenover dat een snellezende lezer zich diagonaal over een pagina omlaag stort, als een skiër van een helling; door de tekst heen snijdt zoals een slager het liefst worst in plakjes snijdt: schuin, zodat hij misleidend grote, ovalen plekken krijgt. De snellezer is uit op de pit, het hart, de essentie. Alinea's veranderen in een land waar het oog overheen vliegt, op zoek naar landmerken, referentiepunten, luchthavens, openbare toiletten, passages met seks erin. De snellezer fileert een boek zoals bedreven visverwerkers dat doen met een vis. De kieuwen gaan eraf, de staart, de schubben, de vinnen; en dan glijdt de filet snel weg alsof hij aan een zeehond gevoerd is; en uitsluitend de trage lezer, de lezer (...) wiens vinger aarzelt bij langere woorden, die de lippen beweegt, die de tekst laat dansen, zal oog hebben voor de eigenaardige verzameling beelden - vlieger, skiër, slager, zeehond- die bij elkaar zijn gekomen om commentaar te leveren op doel en bedrijvigheid van de snellezer, misschien wel net als roddelaars op een bruiloft. Op de snellezer heeft deze oploop van beelden, deze krankzinnige kettingbotsing van ideeën - van landingsbaan, pit, hart, ingewanden, seks - geen effect; hij zal het zelfs niet herkennen, want deze lezers zijn uit op wat zij beschouwen als de centrale betekenis; het is de essentie die zij willen, het hart van de zaak; zij willen datgene dat net zo goed gezegd kan worden in hun eigen, andere, en altijd minder talrijke woorden; zo zou de essentie van deze passage kunnen zijn: lezers die snel lezen, zoeken alleen naar de algemeenste en meest stereotype betekenissen."


Wat de snelleeswedstrijden leerden
"Wat zeiden die wedstrijden me, met hun vragen naar opgenomen informatie, met hun liefde voor letterlijke kennis? Ze zeiden me dat tijd geld was (de dierbaarste gedachte van een snellezer); ze zeiden me wat de wereld wilde dat ik las als ik las, at als ik at, zag als ik keek. Net als de veelvraat moest ik alles snel de winkel in en uit werken. De omzet ging boven alles. Wat de wereld van me wilde hebben was de essentie, maar de essentie moest verhandelbaar zijn - dus slaapverwekkend eenvormig en uitgemergeld, iets voor modeshows. 
(foto gezien ergens op het internet)
Het is de bedoeling dat we doorgaan met ons leven, dat we het zo snel leiden dat we niet stilstaan bij het gebrek aan kwaliteit; de wanverhouding tussen theorie en ding, de kloof tussen programma en praktijk. We moeten leven zoals we lezen, luisteren zoals we leven. Alsjeblieft: alleen de melodie... scherven van 'gouwe ouwen', voorproefjes van wat 'net uit' is, of 'het helemaal gaat
maken', of 'gloed nieuw'. We zijn gewend geraakt aan de vervallen staat waarin ons bewustzijn terecht is gekomen."

Lezen is vrijheid
"Lezen is een ingewikkelde, diepe, stille, roerloze, heel persoonlijke, heel eigen, een heel eenzame, maar toch beschavende bezigheid. Niets is socialer dan spraak -we zijn door onze gemeenschappelijke geluiden zelfs nog hechter met elkaar verbonden dan door onze wetten- maar desondanks is niemand zich sterker bewust van het geïsoleerde ik dan de lezer; want de lezer communiceert met het woord dat zonder vorm aan te nemen gehoord wordt in die holte van het hoofd die alleen gemaakt is voor het horen. In de bus kan ieder van ons verdiept zijn in iets anders. Zelfs als ik naast een priester zit, kan ik genieten van mijn pornografie, al hou ik misschien mijn duim discreet op de titel (...) Film, radio, televisie, toneel, orkesten, allemaal houden ze hun eigen tempo aan, en de luisteraar of kijker moet opletten, meekomen, of achterblijven; maar de lezer niet. De lezer is vrij. De lezer heeft de touwtjes in handen, hij trapt de pedalen van de fiets rond. Het is makkelijk voor de lezer om te zeggen dat het stuk Proust dat hij rijdt, uitgesteld is tot de vakantie.
Lezen, met andere woorden, legt de omgeving niets op. (...) lezen is redeneren, dingen uitvinden door middel van gedachten, ordeningen maken uit ordeningen totdat we een tekst zo volkomen begrepen hebben dat hij nog slechts bestaat uit puur gevoel en reactie. (...)
Maar om die ervaring te kunnen hebben, moet je leren om de tekst op te voeren, de woorden tegen jezelf te zeggen, zingen, schreeuwen, ze met onze geest, hun lichaam te geven. (...) Als we zo lezen, splitsen we ons in een theater: aan de ene kant de speler die deze onhoorbare geluiden vorm geeft, de spieren van het strottenhoofd bijna onzichtbaar beweegt; en aan de andere kant de luisteraar die ze hoort zeggen en reageert op hun passie of hun wijsheid.
Zo'n lezer beschouwt elke tekst als uniek, begroet ieder werk als een vertrouwde vreemdeling."


Geen opmerkingen:

Een reactie posten