maandag 27 februari 2017

Het geciteerde citaat - 040-

(geciteerd door Frank Westerman in De Standaard van 9 november 2016)
-9 november de dag dat Trump verkozen werd-

zaterdag 25 februari 2017

donderdag 23 februari 2017

Film en poëzie: driewerf hoera! (5)

Als afronding bij de drie films over dichters wil ik nog even stilstaan bij wat deze films samenbrengt: de poëzie.



De Franse denker Paul Ricoeur maakt een onderscheid tussen het beschrijvende en het poëtische discours. Ons dagelijkse spreken over feiten en gebeurtenissen, maar ook het wetenschappelijk spreken over de feiten en hun werking horen tot het beschrijvende discours. Daarnaast noemt Ricoeur een tweede soort spreken, het poëtische discours: alle vormen van taalgebruik die meerlagig zijn en verder reiken dan het louter functionele. In de drie films zien we ook zo'n gelaagdheid en dat maakt deze films ook niet alleen tot films over dichters, maar ook tot poëtische films.

De dichter Roberto Juarroz heeft in zijn verticale poëzie ook meermaals geschreven over wat voor hem poëzie is. Met een van zijn gedichten uit zijn bundel "Elfde verticale poëzie" wil ik deze reeks 'film en poëzie' afsluiten.




Woorden zijn geen talismans.
(film Paterson)
Maar gelijk welk ding kan
veranderen in poëzie
als het passende woord het aanstipt.

Dat heeft niets vandoen met magie of alchemie.
Het gaat erom de dingen anders te denken,
ze anders te bevoelen,
woorden die ze verslijten links te laten liggen
en af te gaan op woorden die ze zingen,
woorden die ze optillen in de wind
als spijkers vlammend van verwondering.

Staken veranderd in sterren,
schoenen om kruisingen te schoeien,
blinde ogen open op de rug van de dag,
visioenen opgespaard voor een nieuw ontwaken,
tederheid opgeschort om liefde te vrijwaren.

Het gaat er enkel om een andere stem te scheppen:
de afwezige stem naar binnen in de dingen.

(Uit: Elfde verticale poëzie, Undécima poesia vertical, Vertaling: Guy Posson, uitgeverij P, 2001, blz.88)

zondag 19 februari 2017

Wat is tijd?

Wat is tijd? Probeer het maar eens uit te zeggen... Ik waag me er niet onmiddellijk aan want ik weet niet goed waar en hoe te beginnen.

Filosofen en dichters proberen het toch, telkens weer.
Twee beelden van 14 februari laatst brachten mij bij een gedicht van Mark Boog, uit zijn bundel "De encyclopedie van de grote woorden" (uitg. Cossee, 2005, blz. 48).
Eerste de beelden, dan de woorden.

(muurschildering park La Boverie Luik)







(Noordstation Brussel - hoe laat is het en op welke klok is de uurregeling gebaseerd?)














































Tijd.

Men kan niet zien waar men in is maar men leest er
boeken over - helikopters die niet van de grond komen.

We kunnen tijd veranderen: in woorden, in niets, in nu,
in onze hoofden. Tijd, lezer, is theorie, ons onderstellend.

Er zijn woorden weg waar wij waren, witte mensfiguren
in het zwarte typemachinelint. Bedrukt gingen we voort.

Kruipend over de zichtbeperkende heuvels van de tijd,
roestend in de hevels van de tijd: er zijn woorden weg!

Het lint, het landschap, de machine: wij ontsieren ze.
Ons rest het genot van de sar, de rust van de gebrandmerkte

en de monumentale vlucht in metaforen, in helder onbegrip.

Tijd is theorie en als we erover spreken gebruiken we vaak metaforen die ons onvermogen camoufleren. De tijd is een sar, een plaaggeest die ons altijd in de maling neemt. 


woensdag 15 februari 2017