zondag 21 december 2025

Nog even kijken naar het lied van de aarde

 Nog heel eventjes, tot 20 januari a.s., kan je in Mons een tentoonstelling bezoeken waarin werken van David Hockney (1937) centraal staan, veelal werken gemaakt in deze eeuw dus door een al wat oudere artiest. Deze altijd nog zoekende kunstenaar blijft de nieuwe mogelijkheden van techniek (ipad en video) verkennen en confronteren met de 'oude' meesters van de schilderkunst. Dat alleen al verdient respect. 
De affiche van de tentoonstelling vertelt heel goed wat je mag verwachten in het BAM in Mons : Hockney, Van Gogh, Munch en Mahler, met nog anderen...


Gustav Mahler met zijn zogenaamde 9e symfonie, 'Das Lied von der Erde', vormt de rode draad doorheen de expo, waarin de aarde centraal staat, dus vooral landschappen. Elke zaal toont werken die geassocieerd worden met een fragment uit Mahler, dat ook op de achtergrond weerklinkt.  Deze originele invalshoek zorgt voor een mooi parcours met ook minder bekende kunstenaars uit de Baltische en Scandinavische staten (vb. Johan Valters, Johannes Martin Grimelund of Konrad Magi,...), die toch nauw aansluiten bij de centrale schilders van deze expo.
Van de Ipad-schilderijen zijn grote prints gemaakt op papier. Deze uitvergrotingen tonen hoe Hockney nog altijd trefzeker tekent en schildert, met veel gevoel voor kleur en compositie.
(David Hockney : The Arrival of Spring
in Woldgate 14 mei 2011 -Ipad - eigen foto)


In een aparte zaal zijn vier videomuren opgesteld met eenzelfde bosweg in de vier seizoenen. Hier speelt Hockney met standpunten en met de mogelijkheden van video. Deze video's trekken de bezoeker mee op die bosweg en roepen op om met aandacht en openheid de natuur toe te laten, en zo het lied van de aarde ziende te horen.

(Hockney : videomuur lente - eigen foto)


Een tentoonstelling om op adem te komen 
en onze zintuigen aan te scherpen.
Een tentoonstelling om ons te verwonderen 
over de menselijke creativiteit. 
Een tentoonstelling om de rijkdom van de natuur 
en van onze moeder aarde te bewonderen.

vrijdag 19 december 2025

de bekoring van reflecties

 Wie deze blog geregeld bekijkt, zal al eens foto's gezien hebben met reflecties (in etalages, in autoruiten, in spiegels, ...).
Deze reflecties kunnen mij altijd weer bekoren en bieden op de meest onverwachte plaatsen of de meest onverwachte tijdstippen de meest verrassende nieuwe uitzichten.
Het is soms alsof je door iets heen kijkt.
(uitkijkend naar een balkon en de straat
en tegelijk weer helemaal binnen kijken
Rotterdam - 25 november 2025)



Dichter Jan-Willem Dijk formuleerde het zo in Het Liegend Konijn (2019, 1, blz. 70) :

DE VORM VAN HET GAT

1

je om de dag heen bewegen
zoals bij het spiraalspel, de overkant halen
zonder iemand aan te raken

in geparkeerde auto's en etalageruiten
zie je dat alles dwars door je heen gaat, dat je een gat bent

dat geen kant op kan
omdat je randen hebt die alles omsluiten

woensdag 17 december 2025

de bekoring van Brussel

 Brussel bezoeken vind ik altijd weer boeiend. 
De zoveel verschillende gezichten van de stad,
de zovele culturen en architecturen naast elkaar,
de zoveel variërende kleuren van mensen,
de zo verschillende wijken en de hoogtes en laagtes...
Na het bezoek aan de Villa Empain, 
midden vorige novembermaand,
nog even ronddwalen in het centrum van Brussel.
Vlakbij de minimenkerk in de Minimenstraat
aan de voet van het megalomane gerechtsgebouw
kijk je omhoog naar het 'paleis' van justitie.

(eigen foto)



maandag 15 december 2025

als ik een bloem was

 In de bijzonder mooi uitgegeven bloemlezing
samengesteld door Bart Moeyaert
en van vele mooie naaktfoto's voorzien door Elisabeth Broekaert,
"Vlees is het mooiste"  uitgegeven in 2007 bij Davidsfonds (Leuven), 
vond ik dit vers van Toon Tellegen over bloeien en verwelken,
in dit jaargetijde te lezen met een scheut nostalgie...

EEN BLOEM
(eigen foto)


Als ik een bloem was,
zou ik dan nu bloeien?

Of zou ik een bijzondere bloem zijn,
een onvoorstelbare bloem,
een bloem die niet kan kiezen tussen bloeien
                   en niet bloeien,

en die over de rand van een vaas voorover
leunt
om te zien of zijn afgrond een bodem heeft?

Of zou ik alleen maar kunnen bloeien,
moeten bloeien,
rood en gedachteloos,
op een ongerepte schoorsteenmantel, ergens
tussen schaamte en geluk?

En als ik een bloem was,
zou ik dan weten wanneer ik moest verwelken?
Nu nog niet?

(uit : Vlees is het mooiste, uitg. Davidsfonds, Leuven, 2007, blz. 197)

zaterdag 13 december 2025

de bekoring van de Villa Empain

 Reeds meerdere keren heb ik hier bericht 
over tentoonstellingen die ingericht worden 
door de Boghossianstichting in de Brusselse Villa Empain 
(zie nog berichten van 23 en 25 november laatst).
Naast de meestal boeiende tentoonstellingen 
met vaak bij ons minder gekende artiesten 
uit het Midden Oosten 
blijft het gebouw zelf altijd weer bekoren.
Bij het laatste bezoek begin november 
bleef ik geboeid door het spel van licht en schaduw 
en reflecties terwijl ik even neerzat in de grote inkomhal. 
Beide foto's zijn identiek én toch : 
de kleurfoto vertelt vooral een verhaal van blauw en rood, 
terwijl de zwart-wit foto ons laat verloren lopen 
in een geometrische ruimte en ritme.


(eigen foto's 12 november 2025)


donderdag 11 december 2025

Bladerloze herfst

(eigen foto oktober 2024)
 In deze nadagen van de herfst,
met de winter vlak voor de deur, 
zien we de laatste moedige bladeren 
zich nog even vasthaken aan de boom... 
maar niet voor lang meer.
In dit seizoen van loslaten en ouder worden, 
van stilte en donkere dagen,
is er plaats voor verandering en voor wind.
Zo lezen we bij Roberto Juarroz in zijn Verticale poëzie VIII  in een vertaling van Mariolein Sabarte Belacortu.

Een blad valt om zijn gezicht te verbergen,
zijn schaamte over het geweld van de herfst.
De boom begrijpt het blad,
de aarde begrijpt het,
maar iets dat lijkt op licht
merkt de ouderdom van zijn randen
van gebroken stilte niet op.

Het blad is veranderd in papier.
Dan begroet een papieren wind het:
waardoor het nog eens omdraait in de lucht.
(uit : Juarroz, Roberto, Verticale poëzie, uitg. Wagner&Van Santen, 2002, blz. 123)

dinsdag 9 december 2025

De zee herontdekken in Gent - 3 -

 In dit afsluitend bericht over de expositie van foto's van Stephan Vanfleteren in dialoog met marine-schilderijen wil ik stilstaan bij enkele begeleidende teksten. De informatiepanelen over de tentoonstelling Transcripts of a sea (nog tot 4 januari) worden aangevuld met quotes van bekende personen over de zee. De veelvormigheid van de zee, haar vele gedaanten en kleuren, de grote verscheidenheid aan emotionele impact op mensen komen in deze citaten enigszins tot hun recht.
"De zee is geen landschap,
  het is de ervaring van de eeuwigheid." (Thomas Mann 1875-1955)

"Hoe ongepast is het om deze planeet
  Aarde te noemen, terwijl het overduidelijk
  Oceaan is." (Arthur C. Clarke  1917-2008)

De Spaanse dichteres Concha Méndez (1898-1986) hoorde bij de zogenaamde generatie van '27 samen met de bij ons meer bekende Federico Garcia Lorca. Zij vluchtte met haar man en kinderen voor de Spaanse burgeroorlog naar Londen en dan Parijs. In 1939 gingen ze naar Cuba om zich vanaf 1944 definitief in Mexico te vestigen. 
Hier een van haar vele gedichten over de zee, geschreven in Havana...

VROEGER GING IK NAAR ZEE...

(Stephan Vanfleteren : Transcripts of the Sea - eigen foto)
Vroeger ging ik naar zee
en mijn hart begon
te zingen in mijn borst.

En toen ik de zee niet zag
had ik genoeg aan de aarde
om mijn blijdschap te uiten.
En soms was het de hemel,

of een lied, of twee ogen
die me van de grond optilden.

Als ik nu naar de zee kijk,
hoor ik mijn hart
en ik begin te huilen.
(uit : Concha Méndez in : Poëziekrant 2025, nr.5)

In dit vers klinkt door hoe de zee voor ontheemden tegelijk een  toevluchtsoord is én een plek van pijn en confrontatie met een ontvluchtte, verloren of gedroomde thuis.

De Libanese dichter Kahlil Gibran (1886-1931) wordt in de expo geciteerd met deze quote :
"Er wordt gezegd dat een rivier beeft
  van angst voor zij in zee vloeit.
  Niet omdat ze verdwijnt in de oceaan,
  wel omdat ze de oceaan wordt."

En een laatste korte zin waarbij géén auteur stond vermeld, 
waardoor ik vermoed dat het een gezegde is van Vanfleteren zelf...?

"Aan zee zijn we allemaal weeskinderen."