maandag 10 november 2025

Gedateerd - tien november

 


Wat kan een verliefde puber lijden onder liefdesverdriet. 
Maar als deze verliefde puber een jonge man is 
die ook bezocht wordt door de muzen, 
dan klinkt de weeklacht van de verliefde 
toch weer zoet in al de bitterheid. 
De jonge Spaanse dichter Federico Garcia Lorca (1898-1936) 
laat zijn liefdesverdriet zinderen en zingen.
Zesennegentig jaar geleden schreef hij het zo uit
in de stad Granada.


KONDEN MIJN HANDEN MAAR ONTBLADEREN

       10 november 1919
       GRANADA
(Federico Lorca ©kostanieuws)


Ik spreek je naam uit
In donkere nachten
Als de sterren komen
Om in de maanput te drinken
En als de takken slapen
Van het verborgen loof.
En ik voel me hol
Van passie en muziek.
Dolle klok die zingt
Over oude, dode uren.

Ik spreek je naam uit
In deze donkere nacht,
En voor mij klinkt je naam
Verder dan ooit.
Verder dan alle sterren,
Klaaglijker dan gedweeë regen.

Zal ik je nog eens beminnen
Zoals toen? Welke schuld
Treft mijn hart?
Welke andere passie wacht mij
Als nevel vervaagt?
Zal ze sereen zijn en zuiver?
Konden mijn vingers maar
de maan ontbladeren!!

(uit: Lorca, Federico Garcia, Verzamelde gedichten. Vertaald en toegelicht door Bart Vonck, met een nawoord van Hagar Peeters, Amsterdam, uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2009, blz. 33)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten