Dit titelloze herfstgedicht van de dichteres Hester Knibbe verweeft heel fijntjes natuurbeelden met allusies op het ouder worden en elementen van wat je zou kunnen noemen een 'herfst-cultuur' (vb. wildmaaltijden, kastanjes, hangen van zaadbollen voor de vogels, spinnenwebben, enz...).
Wanneer ik mij traag
in troostkleren nestel, droom
noch gedachterag witwas, verstrooid

de vrolijke zooi aan kleurval
bijeenhark onder steeds kaler hout
en opslag en een telkens ongenadiger hemel
gaat het vanzelf bezwerend zingen
de kat die voorbijschiet is grijs
donkergrijs maar niet zwart. In huis
al de afgevlogen vlinder, vuurmijt, kastanjes
vogelzaadtijd, dampende bloedworst in de terrine
en wildhandel Treuren ververst zijn vitrine.
(uit: Archaïsch de dieren. Gedichten, uitg. De Arbeiderspers, 2014, blz.73)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten