zaterdag 19 februari 2022

De ogen van een koe

 De Nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven is niet alleen een eigenzinnige denker, maar hij is ook een goede schrijver. Daarom ontving hij in 1978 de P.C.Hooftprijs (dit is een literatuurprijs voor een heel oeuvre) voor zijn essays. Verhoeven is opgegroeid in een boerengezin in Noord-Brabant en woonde een tijd in het verbouwde ouderlijke huis. Op een mistige avond dacht hij terug aan de koeien die vroeger in zijn huis, toen nog een stal huisden. Een wat langer citaat uit zijn herinneringen. Filosoof en literator komen samen in zijn overwegingen over koeien...
"Daar ongeveer dacht ik aan, terwijl ik op de plaats stond waar vroeger de koeien voor zich uit staarden. (...) Ik verviel in mijn oude gewoonte om koeien aan de voorkant te bekijken, in hun ogen, belachelijk en stads, want aan de achterkant is het te doen. Daar speelt zich volgens de kenners het leven van de koeien zich af. Misschien, dacht ik, vermijden de boeren het koeien in de ogen te kijken, omdat ze daar zelf ook zo melancholisch van worden, zo wezenloos starend naar een wezen dat zich buiten hen afspeelt. Die onzin kunnen we niet gebruiken. 
(eigen foto - oktober 2012)
De koeien vragen er ook niet om om in de ogen gekeken te worden; ze vragen nergens om en kijken niemand aan. Je weet nooit wat ze zien, laat staan hoe ze jou zien en wat hen in jou interesseert. Honden laten daar weinig misverstand over bestaan en zelfs katten hebben zo hun manier om enige wederkerigheid tot stand te brengen. Die zwemmerige ogen van koeien zijn er alleen maar als de spiegels van een lijdzame ziel, naar buiten gestulpte melancholie. Er zit geen enkele vorm van nieuwsgierigheid achter, geen ondernemende geest en geen smeekbede; zij loeren niet op een kans en willen niets van de wereld. Alles wat ze doen is er zijn en zonder enige verbazing zien dat er nog van alles te zien zou zijn, als ze wilden kijken. Bij kalveren zie je nog wel eens een spoor van dartelheid en interesse; zij lijken nog te oefenen voor wat ze nooit zullen kunnen. Koeien weten het al en worden daar mismoedig van. " (uit : De glans van oud ijzer. herinneringen, uitg. Ambo, 1996, blz. 151-152)
Gaia was toen nog niet actief... Vanuit onze tijdsgeest zouden veel bedenkingen bij deze bedenkingen kunnen geformuleerd worden maar boven alles blijf ik mij met de schrijver verwonderd afvragen: wat leeft achter die zwemmerige ogen van een koe? 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten