Tijdens deze eindejaarsperiode verschenen ze weer in kranten en weekbladen : de lijstjes. Zo ook De Standaard waar gevraagd werd naar hét boek van het voorbije jaar, de zin die meest blijven hangen is en de schrijver die onderschat is. De dichter en poëzierecensent Paul Demets had het in deze laatste categorie over de dichter Herman Leenders en zijn bundel "Overstekend wild" (uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2020). Over deze uitgave zegt Demets dat Leenders schrijft "in klassiek ogende, gelaagde gedichten, die best meer aandacht hadden verdiend".
Bij deze dus breng ik je graag deze bundel onder de aandacht, want ik heb zelf ook heel erg genoten van deze gedichten geschreven met een grote warmhartigheid.
De bundel bevat drie afdelingen, waarbij de tweede afdeling verzen samenbrengt rond de herdenking van Wereldoorlog I en de derde afdeling verzen over Brugge.
De afdeling over Wereldoorlog I kreeg als titel mee: zo onbetamelijk stil. Hierbij het eerste gedicht( blz. 47), tevens titelgedicht van deze afdeling.
dat de bomen kreunen
zij proberen de lente
voor de honderdste keer
nesten te verdragen
gebroken eierschalen
opengesperde snavels
dat je de wortels hoort
die een weg zoeken
tussen ijzer roest
steenpuin botten
dat de namen knagen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten