In 1987 vertaalde Kamiel Vanhole een uitvoerig essay van de Frans-Amerikaanse filosoof en schrijver George Steiner (1929-2020) over onze samenleving als gemeenschap van halfgeletterden. Dit artikel teruglezend vanuit de GSM-dwang anno nu wordt de leeservaring zelf bijna iets wereldvreemds...
Eigen verval denken
"Is er een beschaving na het boek? Dit soort vraag is symptomatisch voor de huidige tijdgeest. (...) Wij worden geboeid door de 'laatste dingen', door het einde van culturen, ideologieën, kunstrichtingen en vormen van bewustzijn. Wij zijn, zeker sinds Nietzsche en Spengler, 'terminalisten'. (...)
Wellicht kan niet elke soort zijn eigen ondergang overdenken. Niet elke samenleving kan zich zijn eigen verval en mogelijke onderwerping aan nieuwe en vreemde energieën voorstellen. Maar het is een negatief radicalisme dat een element van zelfvervulling in zich draagt. "
Geen vraag in het ijle
"Het is duidelijk dat we niet zomaar vragen stellen, losjesweg of als nihilistisch spel. Als wij de levensvatbaarheid van het boek ter discussie stellen, dan gebeurt dat omdat we ons in een sociale, psychologische en technische situatie bevinden die aan die vraag gewicht verleent. (...)
In een enkel uitzonderlijk geval lokt het stellen van vragen niet het antwoord uit dat we in feite vrezen of waar we op aansturen, maar de eerste omtrekken van een nieuwe en betere vraag, die dan een eerste soort antwoord is. Met dit alles in ons achterhoofd kunnen we nu heel in het kort een paar van de historische en pragmatische redenen schetsen die het mogelijk en zelfs verantwoord maken om ons het einde van het boek zoals wij dat gekend hebben, voor te stellen."
Boekenlezersgeschiedenis in een notendop
"Om te beginnen loont het de moeite er de nadruk op te leggen dat het 'boek zoals wij dat gekend hebben' enkel in bepaalde streken en culturen een belangrijk verschijnsel geweest is, en dan nog gedurende relatief korte tijd. Wij boekenmensen zijn geneigd de uitzonderlijke achtergronden en omstandigheden van onze verslaving over het hoofd te zien. Wij hebben gebrek aan zoiets als een uitgebreide geschiedenis van het lezen. Daaruit zou volgens mij blijken dat het lezen, zoals wij dat opvatten - 'met onbeweeglijke tong' - niet veel verder teruggaat dan Augustinus (die het verschijnsel voor het eerst opmerkte). (...)
![]() |
(tekening James Ensor ©KMSK) |
De klassieke leesdaad - die op zovele achttiende-eeuwse genrestukken en gravures als 'la lecture' wordt voorgesteld - is het middelpunt van een aantal onuitgesproken machtsverhoudingen tussen meester en knecht, tussen vrije tijd en werkuren, tussen ruimte en plaatsgebrek, tussen stilte en lawaai, tussen de geslachten en de generaties (slechts heel geleidelijk aan begonnen vrouwen op dezelfde manier en in hetzelfde verband te lezen als hun echtgenotes, broers en vaders).
Die machtsverhoudingen en veronderstelde waarden zijn nu drastisch uitgesleten. (...) Licht en lawaai van een ongekende kracht overstelpen de privé-ruimte, vooral dan in een huis in de stad. Heel vaak moet het lezen tegen een ander medium opboksen -radio, televisie, platendraaier. In een modern gezin zijn er bijna geen taboeruimtes meer of heilige tijdstippen. Alles is nu vrije zone."
George Steiner zoekt nog verder voorbij de 'nieuwe concurrenten' van het boek. En hier denk ik dan aan de heisa over de 'laaggeletterdheid' van de Vlaamse jongeren gerapporteerd in internationale studies.
Boeken door boeken
"Maar de belangrijkste redenen voor die verandering in de status van het boek liggen dieper. Aan de suprematie die het boek in het geestesleven bekleed heeft van Descartes tot Thomas Mann (een van de laatste gave vertegenwoordigers van de klassieke houding) lagen duidelijke filosofische overtuigingen en zienswijzen ten grondslag. Heel ruim gezien gaan de meeste boeken over vroegere boeken. Dit geldt zeker voor de semantische code: schrijven verwijst voortdurend naar vroeger schrijven. Expliciete of impliciete citaten, toespelingen, en verwijzingen zijn essentiële middelen om iets aan te duiden of voor te stellen. Het is dank zij deze dynamiek van herhaling dat het verleden tastbaar aanwezig blijft. Maar dit verwijzingsproces omvat nog veel meer. De grammatica, het literaire jargon, een genre zoals het sonnet of een roman belichamen een vroegere formalisering van menselijke ervaringen. De gedachten, gevoelens en gebeurtenissen zoals ze in boeken opgetekend zijn, komen niet in hun naakte vorm tot ons. De manier van uitdrukken brengt heel sterke en complexe, zij het vaak 'onderbewuste' waarden en begrenzingen met zich mee. In een boeiend essay dat een paar jaar geleden verscheen, toonde E.H. Gombrich aan dat zelfs de meest gewelddadige en spontane picturale uitingen -Goya's schetsen van de Madrileense opstand- gestileerd en gefilterd werden door vroegere kunstwerken. Hetzelfde gebeurt met boeken: de hele literatuur heeft menselijke ervaring achter zich van het soort dat door de vroegere literatuur als zinvol is bestempeld."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten