In een reeks van vijf gedichten onder de gemeenschappelijke titel Schubertiana probeert hij te verwoorden wat muziek van Schubert bij hem teweeg brengt en wat het bij hem oproept aan gevoelens, beelden, ervaringen, bedenkingen.
![]() |
(Schubert: afbeelding gevonden op internet) |
Een vers dat uitnodigt tot vertrouwen en om bewust te leven vanuit dit besef dat zonder vertrouwen in elkaar en in mensen en dingen die ons omgeven ons leven onmogelijk wordt.
SCHUBERTIANA
IV
Zoveel waarop wij moeten vertrouwen om ons dagelijks bestaan
te kunnen leven zonder door de aarde te zakken!
Vertrouwen op de sneeuwmassa's die zich aan de berghelling
boven het dorp vastklampen.
Vertrouwen op de zwijgbeloften en de glimlacht van verstandhouding,
erop vertrouwen dat ongelukstelegrammen niet ons gelden en dat
de plotselinge bijlslag van binnenuit uitblijft.
Vertrouwen op de wielassen die ons over de snelweg dragen
te midden van de driehonderd keer vergrote stalen bijenzwerm.
Maar niets van dat alles is eigenlijk ons vertrouwen waard.
De vijf strijkstokken zeggen dat wij op iets anders kunnen vertrouwen.
Op wat? Op iets anders, en zij volgen ons een eindweegs daarheen.
Zoals wanneer het licht op de trap uitgaat en de hand -
vol vertrouwen - de blinde armleuning volgt in het donker.
(vertaling: Bernlef, uit: De herinneringen zien mij, Amsterdam, 2011, blz.181)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten