De afsluiting van een jaar, hoe onbeduidend ook
- het is maar één dag die overgaat op een andere dag-
wordt aanleiding voor wensen en terugblikken.
Laat mij maar even meedrijven op deze stroom en hier
ook even via een vers van de Amerikaanse dichter Mark Strand (1934-2014)
mijmeren over verleden en toekomst.
HIERNA
I
Niemand ziet het gebeuren, maar de bouwsels van nu
worden de bouwsels van later. En de lichtschittering
daarbinnen, zoals onze koppigheid niets uithaalt
tegen wat dingen gestaag over de rand trekt. Niemand
kan het stromen stoppen, niemand het beginnen.
De tijd verstrijkt, ons verdriet wordt geen gedicht
en wat onzichtbaar is verandert niet. Begeerte is gevlucht
met slechts een vleug parfum in haar spoor.
Zoveel mensen die we liefhadden zijn nu verdwenen
en uit de ruimte, de plooien van stof en tapijten
van wind, komt geen stem ons vertellen dat het zo
en alleen zo moest gebeuren, dat als we de duur
van de ruïnes maar kenden, we nooit zouden klagen.
(uit: Strand, Mark, Gedichten eten, Keuze en vertaling Wiljan van den Akker & Esther Jansma, uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2006, blz. 115)
... dat als we de duur van ruïnes maar kenden,
we nooit zouden klagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten