De dichteres Ruth Lasters (1979, Antwerpen) vraagt zichzelf af hoe ze in onze moeilijke tijden kan overleven. Vooral het veranderende klimaat baart haar zorgen. Ze ontdekt bij zichzelf vele mogelijke strategieën om vol te houden, te volharden, door te zetten. In een boeiend én beeldend gedicht dat ik las in het tijdschrift Het liegend konijn (2022/2; blz. 144) ontleedt ze zichzelf.
Er komen allerlei beelden samen, sommige door de Bijbel geïnspireerd. Naast de zondvloed (regel 9) verwijst ze ook naar een brief van Paulus aan de Korintiërs. In het dertiende hoofdstuk houdt Paulus een lofzang op de liefde in al haar facetten. Hij spreekt over een volmaakte liefde die op het einde van de tijden alle drang naar kennis zal vervullen. In het vers 12 klinkt het in de Naardense Bijbelvertaling zo: "Nù ken ik ten dele, dàn zal ik ten volle kennen, zoals ik ten volle word gekend".
We ontdekken hoe de dichteres probeert te blijven hopen op een goede, zonovergoten evolutie.
De dichteres vraagt zich echter af hoe de planeet aarde er zal uitzien als de tijden aflopen.
Een boeiend gedicht dat zich niet zomaar laat kennen, maar dat wel voor wie open staat, onder de huid kruipt. Want terwijl we lezen hoe Lasters zoekt naar een gepaste houding, confronteert ze de lezer ook met deze vraag: en jij, welke volhardingswijze geniet jouw voorkeur?
VITRINE
(Joachim Beuckelaer : Slagerswinkel ca. 1555-1575 ©De Standaard Mobile) |
met nummertjes als in een drukke slagerij.
Er is een grijsaard bij die vrijwel continu
1 Korintiërs 13 brengt in gebarentaal
en telkens bij 'zoals ik zelf gekend ben' hapert.
Een juffertje is er
dat maniakaal haar jasknopen vastnaait
als stroomde uit slechts één gaatje met weinig garen
de hele zondvloed.
En naast nog vele anderen is er ook altijd, altijd
een zonnebrilverkopen bij
die beweert : het wordt ooit oogverblindend, als je maar uit elk duister
één oplichtend kattenoog in je
bewaart, onthoudt.
Zij schuiven aan om mij al hun volhardingswaar - of wijzes
aan te prijzen, terwijl vandaag het simpel beeld volstaat
van jij en ik ooit in een oude beenhouwersvitrine.
Want zullen al die vleestogen
als wij straks allen noodgedwongen vegetariër zijn
niet dienen als display voor heel het aanrakingsregister
van de kus naar de zuig-
beet, aai naar neep, krab, slag dwars door het valse
plafond eerst nog van de graai? Zoals wij ook de planeet
in alle gradaties van gracieus tot plunderend.
Hoe anders zullen wij haar om vergeving vragen dan
als totaal overgeleverd
kijkvlees.
(uit: Het Liegend Konijn, 2022/2, blz. 144)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten