De Montjuïc aan de rand van de oude stad van Barcelona was in 1929 de plaats waar voor de tweede keer in deze stad een wereldtentoonstelling plaats vond. Voor die gelegenheid werd een groots tentoonstellingspaleis opgetrokken. In 1934 werd dit 'Palau Nacional' een kunstmuseum en in 1990 werd daar officieel het MNAC geopend, het Museu Nacional d'Art de Catalunya. De naam zegt al wat je in dit gigantisch groot gebouw kan zien, nl. kunst uit Catalonië, van de romaanse tijd tot eind 20ste eeuw.
Een van de paradepaardjes van dit museum is een ruime collectie frescoschilderijen uit de 11e tot 15e eeuw. Deze fresco's werden meestal overgebracht naar dit museum voor de Spaanse burgeroorlog (1936-1939), waardoor ze ook ontsnapten aan vernietiging. De opstelling van deze romaanse en vroeg-gotische werken is met zorg uitgewerkt. De museale ruimtes zijn ingericht als kerkjes, met een halfronde apsis en een koorruimte, zodat je als bezoeker als het ware binnenstapt in zo'n oude kerkje in de Pyreneeën. Foto's en plannetjes helpen om hun oorspronkelijke locatie te zien.
Naast fresco's zijn ook sculpturen en beeldengroepen tentoongesteld, allemaal met veel gevoel voor ruimtewerking, lichtinval en voldoende informatie. Meer dan twintig jaar geleden was mijn vorige bezoek en er is sedert die tijd duidelijk veel tijd, geld en energie gestoken in de presentatie en informatieverstrekking. Tegenover de hectiek rond de Sagrada Familia is deze plek een verademing.