Een nieuw maand, een nieuwe mei,
de winter voorgoed voorbij... en toch!
MEI
Waarom denk ik in mei al aan september,
wat moet ik met het einde aan het begin.
Laat mij met andere onnozelen op terrassen
neuzelen en in de eeuwigheid geloven.
Laat me ze aanmoedigen de bomen
die aarzelend hun blaadjes uit-
proberen. Moed moet. Moe
zijn er al genoeg en worden we steeds vroeger.
Ik wil de zachtste meisjes kussen
op hun navel en daar in-
en uitslapen en wakker worden
op de avond toen alles begon.
En alles wat ik ooit geloofd en
wat me is beloofd kom ik nu halen.
Waarom denk ik in mei al aan september,
waarom als ik een kind zie aan de dood?
(Uitdehaag, Antoine in : Van Hugo Claus tot Ramsey Nasr. 265 klassiekers uit de poëzie van 1944 tot bijna vandaag. Samengesteld door Koen Stassijns en Ivo Van Strijtem. Uitg. Lannoo, Tielt, 2013, blz. 274)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten