Poëzie heeft vaak een bepaalde muzikaliteit én heeft vaak ook muziek tot onderwerp.
Zo dichtte Jo Gisekin over een uitvoering van een pianostuk vierhandig, een "quatre-mains". In dat gedicht slaagt ze erin om de intimiteit en virtuositeit van zo'n spel mooi te verwoorden. Je kan het onderaan lezen.
(©Het Muzieklokaal) |
Ontroerend mooi hoe de arrangeur-componist dit werkje speelde samen met zijn vrouw Marta. Anders dan in het gedicht komt er wel géén finale furioso aan te pas. Dit voorgestelde pianostuk sluit inderdaad niet zo goed aan bij de schwung van het gedicht, maar ik vond het een te mooie scène om die hier niet met u te delen.
Beide (gedicht en muziek) zijn op hun eigen terrein schoon. En ook al kan de schoonheid de wereld niet redden, ze kan ons wel wat adem en ruimte geven.
QUATRE-MAINS
Ze zitten naast elkaar
twee paar handen duiken in de toetsen
schuiven paarsgewijs het zeegat in
zwemmen boven in en uit het water
houden maat in evenwicht
dan vliegensvlug de loopbrug over presto
rechts na links de vaargeul uit. Stuiterend vallen
klanken. Het houdt niet op: pimpelmezen ruziënd op
een verre notenbalk. Echo's dampen van
gescandeerde lust
vinger uit de naad gewerkt jongleren een laatste
keer: eensgezind geluid dat toppen scheert
finale furioso grandioos in quarantaine
synchroon op dit klavier quatre-mains
in andante aangemeerd.
(in: Poëziekrant, juli-augustus 2020, jg. 44, nr. 4, blz. 78)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten