Onlangs kocht ik de dichtbundel "De benen van de hemel" (uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2014) van de Vlaamse dichter Peter Theunynck. Deze gedichten gebundeld rond een aantal thema's zoals onder anderen familiebanden, Wereldoorlog I, de natuur (bomen, vogels) en schilderkunst biedt een veelheid aan poëzie die tegelijk heel toegankelijk is én toch gelaagd zodat je kan lezen én herlezen. Ik wil in de komende weken nu en dan een vers voorstellen uit deze bundel want mijn leesplezier wil ik graag delen.
Als eerste kennismaking presenteer ik hier het gedicht waaraan de titel van de uitgave is ontleend.
Zoals een schilder met verftoetsen, zo schildert de dichter met woorden. In heel veel van de gedichten in deze bundel spelen bomen een belangrijke rol, ze nemen een prominente plaats in zoals ook in het werk van de Latemse schilder Albijn van den Abeele (1835-1918).
LATEM (Albijn van den Abeele)
Niemand had meer geduld dan Albijn
om bomen te schilderen. Hij wachtte
haast veertig jaar voor hij begon.
Hij wachtte op ieder detail: de nerven,
de vorm van het blad, de heldere stam,
de twijgen, die moeilijke meisjes.
Toen schilderde hij uit het hoofd zijn eerste :
een notenboom in de winter, een achtarmige
kandelaar in het holst van de sneeuw.
Het hek was van de dam. De bomen bleven
komen. Mensen kwamen er nauwelijks
aan te pas. Een hoeve, een kerk, een veer,
een molen misschien : sporen van civilisatie.
Maar altijd achter de bomen. Altijd gehuld
in het groen. Zijn penselen leefden ervan.
Zag je zijn dreven, dan kon je niet anders
dan lopen, kilometers diep in het canvas.
Zijn bossen verkende je spar na spar
tot je aan het spieraam kwam en keerde.
Niemand had zo veel geduld. Niemand
penseelde zo fijn de benen van de hemel.
(uit: Theunynck, Peter, De benen van de hemel. Gedichten. Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2014, blz.52)
En je kan de proef op de som nemen bij deze afbeelding van een Latems doek, gemaakt in 1912, nu aanwezig in de Belfiuscollectie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten