De Franse muziekschrijver Maurice Ravel (1875-1937) heeft zijn pianosuite "Le tombeau de Couperin" reeds in 1919 bewerkt voor orkest. Hij orkestreerde vier delen van deze suite en zag het als balletmuziek : prelude, forlane, menuet en rigaudon.
De orkestversie van deze 'Forlane' (gecomponeerd ter nagedachtenis van de schilder Gabriël Deluc, gesneuveld in 1916) kan je onder anderen horen in een uitvoering van de Berliner Philharmoniker , geleid door Pierre Boulez.
De Nederlandse schrijfster en dichteres Anna Enquist, die heel gevoelig is voor klassieke muziek, werd door de "Forlane" uit deze balletsuite zo geraakt dat ze haar ontroering omzette in een gedicht. Verlieservaringen liggen ook aan de basis van veel literair werk van Enquist. In dit vers komen de verschillende elementen samen: de muziek zelf, het balletkarakter én de herdenkingslaag in heel dit verhaal.
RAVEL, FORLANE
Het kind, vermomd als lied, danst
in zes-achtste maat over de velden.
Ze neemt de sprongen in vervoering maar
aandachtig, met beleid maar driest.
Niet zeuren over ijs, verborgen in de baslijn,
maar geloven in het zweven boven gras.
'Leven', heet dat. Het is niet moeilijk.
Volstrekt onnodig dat de boel bevriest.
Vind nu een voorbeeld in de componist.
Hovaardig is dat, maar wie zo ten einde
raad is mag heel veel. Gedenk, als hij,
in eigen taal monter wie je verliest.
(verschenen in : Poëziekrant, juli-augustus 2020, jg. 44, nr.4, blz.10)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten