Als oudste van ons gezin ben ik feitelijk de middelste in de rij, want ik had een oudere broer die in zijn zesde levensmaand -straks in deze maand december- is gestorven, nu al 70 jaar geleden. Mijn moeder, die tijdens haar honderd en eerste levensjaar stierf, werd ieder jaar opnieuw enkele dagen wat ziekjes en weemoedig rond de sterfverjaardag van haar "Jantje", haar oudste kindje tot het allerlaatst. Hoe diep en fysiek die rouw zat, dat verdriet, die niet ingeloste dromen... hoe langer ik er over nadenk, hoe mysterieuzer alles wordt.
In de Poëziekrant van september 2021 (jg. 45, nr.(, blz. 17) las ik een vers van Anne Provoost (°1964) over haar leeftijdsgenoot en neef Renaat die op 16 jarige leeftijd verongelukte. Zijn dood draagt ze nog altijd in zich mee, zoals ze ooit getuigde in een interview in de krant De Standaard (maart 2020) en zoals ook blijkt uit onderstaand gedicht. Anne's neef Renaat zou dit jaar 59 jaar geworden zijn, mijn broer 70 jaar. Hun dood belet niet dat zij toch bij ons zijn. De herinneringen verbinden rouwenden, levenden en doden op een niet te beredeneren manier.
En straks tijdens de feestdagen zullen vele rouwenden elk op hun eigen manier zich herinneren...
RENAAT (10 december 1963-24 maart 1979)
(Henri Matisse Porte fenêtre à Collioure 1914 Centre Pompidou eigen foto december 2019) |
Ik wilde een beetje verdrietig zijn en het lukte
bijna zo goed als
op die kokende bouillonnacht
toen je kussen mijn schouder was
Elke mens heeft een raam dat hem
als hij ervoor gaat staan
onverhoeds aan het huilen maakt
-jij bent het mijne
Ik heb niets kunnen vergeten van
ons graven naar Thracische schatten
en van je vraag waar ons gelak
in bed en aan tafel goed voor was
Vragen van kinderen zijn moeilijk
te negeren want het antwoord is altijd
ja natuurlijk ben je mijn vogel
met je kop en profiel als een gelei-appel
We leefden het leven van strandgapers
halfopen op lijntjes in voorspoedige vloektijd
maar de nacht was een mot die niet fladdert
en jij werd ons dorp onder graskussens
De grootste troost van ons jonge leven was
dat er altijd nog wel een kans bleef bestaan
om niet als een dwaas te sterven
Jij greep die
-ik ben hem krijtgeraakt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten