Midden de jaren negentig denkt Enzensberger (1929-2022) na over onze samenleving van de overvloed en over de tweeslachtige houding die wij hebben ten aanzien van wat we "luxe" noemen in een essay dat in het NieuwWereldTijdschrift werd gepubliceerd in september 1996 (jg. 13, nr. 5). Nu we het Oscar-circus weer in volle actie zien met alle glamour van dien, past het om via Enzensberger dit vanuit een iets ander perspectief te bekijken.
Vroegere religieuze en morele motieven die waarschuwden voor de gevaren van overvloed zijn vervangen door politieke en economische motieven. Deze vaststelling van Enzensberger baseert hij op filosofische geschriften gaande van Montaigne en Voltaire naar Marx.
Variërende luxe
De visie op luxe werd verder in de 19e eeuw ook aan een economische analyse onderworpen, die tot de afrekening heeft geleid "met de primitieve voorstelling als zou het bij vraag en aanbod, productie en consumptie om een pure nuloperatie gaan, en als zou het verlangen naar gerechtigheid louter door herverdeling te stillen zijn. (...) In het beeld van een taart met vaste grootte, die alleen maar gelijkmatig opgedeeld hoeft te worden, zijn de materiële goederen van deze wereld nu eenmaal niet te vatten, ook al is het geloof in dat model kennelijk onuitroeibaar. Wat men ook van de luxe mag vinden, de geschiedenis ervan bewijst in ieder geval het tegendeel.
Dat blijkt al uit de permanente verandering van zijn verschijningsvormen. Het begrip luxe is even relatief als het begrip armoede. Het is nog helemaal niet zo lang geleden dat waren als suiker en glas, fluweel en licht, peper en spiegels in Europa voor een kleine minderheid van machtigen en vermogenden gereserveerd waren. Dat veel van wat tegenwoordig tot de vanzelfsprekende standaard van een stratenmaker of een coiffeuse behoort geen enkele vorst uit het verleden ter beschikking stond, is een van die gemeenplaatsen waarover men lang zou kunnen prakkezeren als men ze letterlijk nam."
Luxe als symbool
"Maar ook de materialistische theorieën verklaren niet alles. Die hebben de symbolische macht van de luxe altijd onderschat. Ze hebben niet gezien dat hij een drijvende factor is, niet alleen van de economische, maar van elke evolutie. (...) Het kwantitatieve en kwalitatieve overschot dat in de natuur heerst is door nuttigheidsberekeningen nauwelijks afdoende te verklaren." De auteur verwijst naar bijvoorbeeld de kleurenpracht van exotische vlinders, de lange tand van de narwal, de gekrulde slagtanden van de Siberische mammoet of spilzieke rituelen bij mensen (zoals barokke feesten aan het Weense hof bij het huwelijk van Leopold I of de inrichting van een nieuwe fontein in de tuin van La Granja door Karel II (drie miljoen voor drie minuten vermaak).
Representatie kost
"Dat het tentoonspreiden van pracht en luxe alleen het plezier van de machtigen zou hebben gediend is een puriteins misverstand. Ze waren veeleer verplicht, om niet te zeggen gedwongen, de wereld tot elke prijs, zelfs die van hun eigen bankroet, een exorbitant schouwspel te bieden. (...) En welke rol speelde het volk of, modern gezegd, het publiek in deze verkwistingrituelen? Het moest niet alleen het gelag betalen; het had ook het recht toe te kijken. Het vuurwerk van representatie is gewoon aangewezen op de massa voyeurs." Dit is echter niet alleen een wisselwerking die thuis hoort in de tijden van absolutisme (verleden tijd en/of toekomstige tijd denk ik hierbij). "Die wisselwerking heeft de tijden van het absolutisme overleefd. Tot de huidige dag neemt het publiek, met de populaire pers en de televisie als bemiddelaars, deel aan de feesten van de 'prominenten'. Of het om het Weense Opernball gaat of om een Oscaruitreiking, het huwelijk van een topsporter of de restanten van de monarchieën, altijd kijkt een begerige menigte door het sleutelgat van de media toe. Ook de solidere vormen van openbare luxe hebben tot vandaag stand weten te houden. Niet alleen nieuwe operagebouwen, cultuurcentra en musea getuigen van het plezier in het collectieve uitgeven." Enzenberger beschrijft dan de - toen nog volop in bouwfase verkerende- deeltjesversneller CERN als voorbeeld van spilzucht bij wetenschappers.
Hij komt tot de vaststelling dat er een verschuiving is ingetreden "want naast de collectieve heeft allang een democratische, particuliere, alledaagse, van alle rituelen losgemaakte, zogezegd kleinschalige, om niet te zeggen sjofele luxe ingang gevonden." Luxe is zo minder het tegendeel geworden van armoede, maar van vulgariteit, zo stelde Coco Chanel. De reclame blijft ons overspoelen. "De overstroming met steeds weer hetzelfde gaat samen met de bewering dat zij het exclusieve vertegenwoordigt, en de willekeurigheid dringt zich op met de dwaze pretentie dat het om een 'must' gaat. De vaak geciteerde distinctiewinst blameert zich definitief wanneer in de tredmolen van de 'in'- en 'out'-lijsten eeuwig dezelfde leegte te voorschijn komt."
De luxe van de toekomst
"Het is dan ook de vraag of de privé-luxe nog wat voor toekomst dan ook heeft. Ik hoop en vrees van wel. Als het namelijk waar is dat het streven naar differentie tot het mechanisme van de evolutie behoort en dat het plezier van verkwisting in het driftenapparaat geworteld is, dan kan de luxe nooit totaal verdwijnen, en de vraag is alleen welke gedaante hij op de vlucht voor zijn eigen schaduw zal aannemen." Dan formuleert Enzenberger zijn vermoeden dat het bij de strijd om de verdeling van de taart om heel andere prioriteiten zal gaan. "Schaars, zeldzaam, duur en begerenswaard zijn in het teken van de woekerende consumptie niet snelle automobielen en gouden polshorloges, kisten champagne en parfums, dingen die op de hoek van iedere straat te krijgen zijn, maar elementaire levensvoorwaarden als rust, schoon water en voldoende plaats. Merkwaardige omkering van een logica der wensen : de luxe van de toekomst neemt afscheid van het overbodige en streeft naar het noodzakelijke, waarvan te vrezen valt dat het nog slechts zeer weinigen gegeven zal zijn."
Hij somt dan zes 'nieuwe' luxegoederen met telkens een korte toelichting : tijd ; aandacht ; ruimte ; rust ; het milieu en veiligheid. Bij dit laatste zegt hij dat je nu al ziet in de wijken van de rijken dat de luxe van de toekomst geen puur genoegen belooft te worden "De gepriviligeerde die zich in veiligheid wil brengen, sluit niet alleen de anderen uit; hij sluit zichzelf in."
"De overvloed komt in een nieuw stadium, doordat hij zichzelf ontkent. Het antwoord op de paradox van de massale exclusiviteit zou dan een nieuwe paradox zijn: minimalisme en onthouding zouden even zeldzaam, duur en gegeerd kunnen blijken te zijn als ooit ostentatieve verkwisting."
Aangezien luxe altijd een eiland wilt zijn weg van de 'doorsnee' realiteit, is de vraag voor de toekomst anders te stellen, vindt Enzenberger. "Het is namelijk absoluut niet duidelijk wie in de toekomst eigenlijk van de luxe zal genieten." Toplui zullen zich voldoende ruimte en een zekere veiligheid kunnen kopen, maar ze hebben geen tijd en geen rust, terwijl "omgekeerd kunnen werklozen, ouderen en vluchtelingen, die samen in de nabije toekomst de meerderheid van de bevolking zullen uitmaken, in de regel naar believen over hun tijd beschikken maar het zou cynisch zijn daarin een privilege te zien."
De schrijver nadert zijn besluit dat de nieuwe luxe ook wel luxe blijft. "Het is moeilijk te zeggen hoe de schaarse goederen van de toekomst verdeeld zullen worden, maar één ding is duidelijk: wie er slechts één van heeft, heeft niets. Van rechtvaardigheid zal bij dit alles even weinig sprake zijn als in het verleden. Op zijn minst in dit opzicht zal de luxe ook in de toekomst blijven wat hij altijd al was: een hardnekkige tegenstander van de gelijkheid."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten