zondag 23 maart 2025

Dichtersaccolade - Korteweg omarmt Hoornik

 


De titel van dit bericht dekt niet helemaal de lading. Het gaat niet alleen over Anton Korteweg (1944) en Ed Hoornik (1910-1970), maar omdat Korteweg zijn vers opdraagt aan collega-schrijver Luuk Gruwez (1953) zou hij er ook bij mogen. Schalks schrijft Korteweg over Gruwez, ook al beweerd hij het niet te zeggen in de tweede lijn van de tweede strofe.


Maar wat deze drie bijeenbrengt is hun liefde voor de poëzie en voor de vrouwen. De titel van het vers van Korteweg (te lezen in Het liegend konijn (2020/2, blz. 147) is duidelijk.

LEVE DE POEZIE !
   
    (voor Luuk Gruwez)

Of 't nou bij meneer Tintel was op 't gym,
mijn leraar Nederlands in Dordt met maar één arm,
of in de bloemlezing Dichters van dezen tijd,
als knaap was ik verrukt : beminde je een vrouw
ontkwam je aan de dood en werd je even
weggerukt uit het aards bestaan. Net wat ik wou.
Ed Hoornik kon na dit verrukkelijk perspectief
als favoriete dichter niet meer stuk.
Dat kwam ook door zijn kleine dochter van Jaïrus,
van wie het haar zo listig zonder zwier is.

Een jaar of vijftien later, pas getrouwd, las ik
bij een gerespecteerd collega, 'k zeg niet wie,
over een voelspriet in een warme schacht
gretig de lust van de geslachten aftastend
tot aan het oerslijm. 'k Kreeg het Spaans benauwd
en dankte God : ik had al nageslacht.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten