De lockdownmaatregelen stelden de voorbije maanden iedereen op scherp : met wat zijn we bezig? wat zijn onze prioriteiten? Onderhuidse en minder onderhuidse spanningen komen naar boven op tientallen plekken tegelijk. Mensen vragen zich af : wat is er aan de hand? Leven we op de rand van een vulkaan? Leven we in het hart van een bos dat elk moment kan opgaan in een grote brand? En dan: hoe gaan we daarmee om? Héél lastig lijkt het.
Omgaan met falen en met grenzen hebben we blijkbaar afgeleerd. Omgaan met verschillen en nuances hebben we blijkbaar ook afgeleerd. Of werden ze ons wel aangeleerd? Wat heeft de vorige generatie ons geleerd in woorden én in levenswijze?
Reeds voor de covid-19 crisis stelden sommigen zich deze vragen. Zo ook de dichter Thomas Möhlmann die ons een spiegel voorhoudt. In zes strofen leidt hij ons naar de vraag of we willen vasthouden aan onze huidige manier van leven.
Hij zegt het zo in zijn voorlaatste bundel "Ik was een hond" (uitg. Prometheus, 2017, blz. 31):
EEN BOS VOOR DE BRAND
Het is niet oncomfortabel waar we zitten, het is
alleen tijd voor een nieuw spelletje, we keren
onze kaken naar de telefoon, moeten wakker
blijven, ervoor waken te veel op onze lieve
liefhebbende ouders te gaan lijken, het zijn
schatten, maar wie graaft ze op, wie brengt een kruis
op hun geliefde voorhoofd aan, wie kust hun ogen dicht
geeft ze terwijl we onbedoeld verkommeren eeuwige rust.
We wentelen ons in tranen die niet van ons zijn
strelen abstracties die we nooit zullen kunnen betalen
logeren thuis in huizen die ons budget te boven gaan
delen onze selfies en verworvenheden, ons liefdevol
ingekraste geloof dat je kunt bereiken wat je wilt
als je maar genoeg wilt, dat alles kan als je je best maar
doet, dat falen een keuze is, net als slagen, dat dikken
mensen er ook niks aan kunnen doen en je beter
moet leren zwemmen als je uit Afrika komt
het probleem van een methode is niet
het beschrijven en vastleggen ervan, maar
het vasthouden en trouw blijven eraan.
Dit gedicht deed me denken aan een zeer grappig liedje gezongen door Ray Ventura. Hij gebruikte daarvoor tekst en muziek van Paul Misraki uit 1935 (een jaartal dat de dubbele bodems van het lied zo schrijnend maakt). Het kasteel staat in brand, maar afgezien daarvan gaat alles heel goed....
De tekst is heel eenvoudig en makkelijk te volgen, maar wie wil kan altijd op o.a. deze site de tekst terugvinden: https://songteksten.net/lyric/307/83772/gilbert-becaud/tout-va-tres-bien-madame-la-marquise.html
Zoals toen Paul Misraki, zo ook nu houden artiesten zoals dichter Möhlmann elk op hun eigen manier ons een spiegel voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten