Wat de meeste dichters ons voorleven is hun verwondering over wat taal is, over woorden en hun willekeur, over klanken en kleuren. Zo lezen we het ook bij Roelof ten Napel (1993).
(©Hollands Diep) |
NOG IETS OVER SCHRIFT
Deze dieren roepen dezelfde omgeving in
als ik, we leven bij elkaar. Ik hoor de eksters
elke ochtend, en iets daaraan blijft duister.
Dat hun schorre gekras zich afspeelt op dezelfde plaats
als waar ik mijn woorden laat,
hoe het daardoor in mijn tekens dringt,
ik iets hoor als kchiaaa, kchichjch.
Ik herinner me het moment waarop ik
een vriend naar zijn moeder zag schrijven,
odezwe sie jutro, en inzag hoe de woorden zich
tegen letters verzetten. Misschien is dat schrift:
inkepingen maken in. Een schuilplaats achterlaten,
waar nog iets, iemand anders past.
(uit: Roelof ten Napel, Dagen in huis, uitg. Hollands Diep, 2021, blz.23)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten