Sommige mensen verzamelen ze op reis.
Sommige mensen vinden ze knap vervelend.
Sommigen zien ze meestal niet, tenzij er
een héél apart exemplaar te zien is.
Geologen zien er soms hele tijdperken in.
Stenen.
Onlangs las ik in een gedicht van Katelijne Brouwer
een uitzonderlijk vertederende zienswijze.
Ik citeer uit een langer gedicht het eerste gedeelte
dat juist gaat over stenen.
KLEI, VROUW, STEEN, SCHAAR
Een steen is drie maanden van slag
als hij wordt verplaatst, weet men in Mongolië.
Wind kent de steen, regen, warmte, kou.
Maar niet dat optillen, dat meenemen.
(uit: Het Liegend Konijn, 2023/2, blz. 36)
Empathie voor stenen,
ook daartoe dienen poëten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten