maandag 10 juni 2024

Dichten bij dichters


In de kunsten zoeken artiesten hun weg in dialoog of confrontatie met voorgangers. Sommigen gaan heel zijdelings tewerk en slechts goede lezers of kenners ontdekken citaten of verwijzingen, sommigen zijn heel open over hun inspiratiebron. 
Zo is dichter Ruud Osborne in het tijdschrift Het Liegend Konijn (2023/2, blz. 173-174) heel open en helder. Het levert een filosofisch gedicht op over de tijd. Dit vers overstijgt het tijdelijke en brengt ons, met de dichter, in een nu dat duurt.

TIJD  2

Tijd - het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is
        Tijd uit Over het verlangen naar een sigaret
        Rutger Kopland

Beste meneer Kopland,

Ik vermoed een fleem van herkenning in uw ogen
bij het lezen van deze twee regels.

Uw gedicht Tijd heeft voor mij de klokken in mijn leven
aan gort gereten, voor altijd geparkeerd in de vergetelheid

van het grote niets, waar ik ben, niet vooruit of achteruit,
maar ben, en hooguit dan in het licht, dan in het donker,

als een kwartshorloge steeds opblikkend in een nieuw
moment na moment na moment als een ketting van ontelbare

stukjes nu.

Ik kijk naar de zee en het is er nu. Ik kijk naar het bos en het
is er nu, ik kijk naar jou en je bent er nu en als ik blijf kijken

blijf je in het nu en als ik aan mijn overleden vriend denk
is hij er ook weer een beetje nu.

Daar waar u nu bent, weet u beter. Wij nog niet. U zegt ook
dat er buiten ons denken geen tijd is en ik geloof dat, écht,

ik geloof dat. Wij mensen verzinnen veel, fantaseren veel,
net zo lang tot we erin geloven, we hebben immers ook

onszelf verzonnen en er komt een dag dat ook die fantasie
zal worden doorgeprikt, en dat we ons, zoals u dat zo mooi zegt,

niet meer zullen herinneren.

Het ga u goed.

(expo trainworld
eigen foto voorjaar 2016)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten