vrijdag 6 juni 2025

Afscheid van NWT - George Steiner over het einde van het boek - 4 -

 


In een essay uit 1987 probeer ik de gedachtengang te volgen van de Frans-Amerikaanse literatuurprofessor en schrijver George Steiner als hij nadenkt over het vermoedelijke einde van het boek. Hij behandelt thema's als geletterdheid (weer actueel dank zij slechte Vlaamse cijfers bij internationaal onderwijsonderzoek en dank zij de aanval van Trump op scholing en universiteiten) en concurrentie van andere media. Wat toen nog in zijn beginschoenen stond, de digitalisering van het woord, komt ook uitvoerig aan bod. Hij probeert ook te doorgronden welke gevolgen digitalisering kan hebben voor het lezen van boeken. Toen was er nog helemaal geen sprake van e-books.

Digitale ordening
"De meest radicale, zij het dan minder zichtbare veranderingen vinden echter niet in het overdragen van informatie plaats, maar in het opslaan en de analytische behandeling ervan. Het opslaan en weer opzoeken van gegevens door middel van databanken en computers zijn meer dan technische snufjes. Ze vormen een nieuwe methode om de menselijke kennis te organiseren en verbindingen tot stand te brengen tussen huidig onderzoek en vroeger werk. Elke hiërarchische ordening is in wezen filosofisch. Elk bibliotheeksysteem, of het nu volgens het formaat van de boeken werkt of volgens Dewey [een bibliotheekindelingssysteem] legt een geformaliseerd beeld vast van hoe de wereld in elkaar zit, en wat de optimale visuele verhouding is tussen de menselijke geest en de fenomenologische totaliteit. Het elektronisch indexeren en memoriseren en de ogenblikkelijke beschikbaarheid van gegevens, afhankelijk van verschillende coördinaten en semantische tekens, zullen niet alleen de fysieke structuur van onze bibliotheken grondig veranderen, maar aan de manier waarop wij erin te werk gaan.  (...)  
(George Steiner ©The New Yorker)

In vele disciplines zal de scheidslijn van de chronologische bruikbaarheid gecodificeerd en geïnstitutionaliseerd worden. Men zal materiaal dat voor een bepaald punt op de indextape voorkomt, niet meer hoeven te citeren of er zelfs maar bewust van te zijn. En dus zal het nog moeilijker worden om aan de illusie te ontsnappen - en een illusie is het, zeker wat de geesteswetenschappen betreft- dat inzicht cumulatief is en dat er een essentiële vooruitgang en doelmatigheid zit in het uitdrukken van gevoelens en ideeën. Het 'programmeren' van kennis in de elektronisch beheerde bibliotheken van de toekomst zal volgens mij ons waarnemingsvermogen veranderen en wijzigingen aanbrengen in onze manier van ontdekken, die even belangrijk zijn als om het even welke wijziging sinds de uitvinding van de losse drukletter. Het is een formule die tot het minimaliseren van het toeval leidt, van alle overschot of surplus. Toch zijn het juist deze contra-utilitaire aspecten van het traditionele lezen die veel van het beste in onze cultuur hebben bepaald."

Steiner probeert dan zich voor te stellen hoe de boekenproductie in Amerika zal evolueren en hoe de literatuurkritiek vermoedelijk veel meer polariserend zal oordelen. Hij spreekt dan over de ramp van het halfbewuste lezen dat alle nuances mist van het 'echte' lezen. In zijn kritiek over het onderwijs lees ik veel dat mij doet terugdenken aan een recent rapport over het dalende leesniveau in de Vlaamse scholen.

Pseudo-geletterdheid en impact daarvan op de samenleving
"Het merendeel van hen die de lagere en de middelbare school doorlopen hebben, kan 'lezen' maar niet lezen. Ze zijn pseudo-geletterd. Er zijn verschillende maatregelen mogelijk. Men heeft berekend dat de woordenschat en het grammaticale begrip waarover het gros van de Amerikaanse volwassenen beschikt, zich op twaalf- of dertienjarige leeftijd gestabiliseerd heeft. Ongeveer dertig percent van de volwassen lezers vindt het moeilijk om een bijzin te begrijpen (een feit waarmee de eindredacteurs van publiciteitsfirma's, tijdschriften, wegwerpfictie en overheidsbesluiten al lang vertrouwd waren). Omdat het geen elementair onderdeel van onze opleiding meer vormt, zal het lezen in zijn volle betekenis van referentiële herkenning, grammaticaal vertrouwen en gespannen aandacht, opnieuw aangeleerd moeten worden als een kunst apart. Iedereen die literatuur, geschiedenis of filosofie heeft proberen te onderwijzen aan de gemiddelde scholier, zal kunnen bevestigen dat daar het hele karwei ligt.
Men kan daartegen aanvoeren dat lezen in de volle betekenis van het woord altijd al het voorrecht geweest is van een elite en dat ons beeld van een verloren gegane geletterdheid geïdealiseerd is en slechts toepasselijk op een geschoolde minderheid. Maar dat is bezijden de kwestie. Die minderheid had de macht in handen en gaf het voorbeeld. Haar criteria waren die van de cultuur als geheel. Dat is niet langer het geval. Het is veel eerlijker en vruchtbaarder toe te geven dat de maatstaven en idealen van een ruime geletterdheid juist niet vanzelfsprekend zijn, dat ze op de meerderheid in een populistische samenleving niet van toepassing zijn en dat ze een speciale vakkundigheid veronderstellen. Tenslotte eisen we ook niet dat alle burgers trapeze-acrobaten zouden worden. Wat we wel moeten trachten te bereiken is dat degenen die goed willen leren lezen daartoe de kans krijgen en dat ze over de nodige ruimte en rust kunnen beschikken om hun passie te beoefenen.

George Steiner weet dat hij nogal negatief klinkt en wil daarom zijn essay met een hoopvolle gedachte afsluiten.

Het geluk van Erasmus
"Omdat het ons allemaal zo gemakkelijk wordt gemaakt, is ons gevoel voor de leesdaad vaak oppervlakkig geworden. Al in het begin van het Gouden Tijdperk van de geletterdheid vertelt Erasmus hoe hij zich op een modderige weg bukte om een afgescheurd stukje drukwerk op te rapen en hoe hij het uitschreeuwde van verbazing en zichzelf gelukkig prees. Misschien zullen de boekenmensen van morgen ontdekken dat ze zich in een gelijkaardige situatie bevinden. Al met al zou dat nu ook weer niet zo slecht zijn."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten