Weer staan we even stil bij wat de Groote Oorlog heeft aangericht
en wat oorlogen overal in de wereld nu ook aanrichten aan materiële, morele en menselijk schade.
Zoals een tentoonstelling in het Ieperse In Flanders Fieldsmuseum liep onder de titel 'De laatste getuige',
zo is inderdaad het landschap in de Westhoek de laatste getuige van die 'Groote Oorlog'.
Monumenten en begraafplaatsen laten je bij elke kilometer weer herinneren aan die zinloze slachtpartij.
Een van de meest indrukwekkende getuigen kan je bezoeken in het dorp Passendale, waar zich de grootste Gemenebestbegraafplaats bevindt,
het Tyne Cot Cemetery.
De Kortrijkse dichter Joris Denoo (1953) bezocht deze
en bedacht hoe dit nette, goed onderhouden 'park' en 'gazon' in schril contrast staat
met de modderige en bloederige situatie tijdens de oorlog, vooral tijdens de derde slag om Ieper (zomer en najaar 1917).
Denoo is echter ook een hedendaagse toerist met een fototoestel in de onmiddellijke nabijheid.
PASSENDALE
De namen van de vaders en de zonen
worden kruis aan kruis hier uitgespeld.
Altijd nieuwe wind waait over steen
en bladert steeds nieuwsgierig weer in kruinen.
En lispelt in de stad van stilte
de namen van de vaders en de zonen.
Blad na blad en boom na boom
vertakt zich naar de hemel schreiend.
Een weeë welhaast goddeloze droom
van bloed en stank en modder.
De Dood waart rond, vermenigvuldigt zich,
blad na blad en boom na boom.
Klik.
(uit: Vrede is eten met muziek. Sporen van oorlog in de Nederlandse poëzie. Samengesteld door Hans Groenewegen. Uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2005, blz. 108-109)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten