In 1970 verscheen bij uitgeverij Bert Bakker in de Ooievaarreeks (nr.191/192) een bloemlezing uit het werk van de Nederlandse dichter Martinus Nijhof onder de titel :"Lees maar, er staat niet wat er staat".
Vaak denk ik aan die woorden als ik weer eens te snel een berichtje via een van de sociale media heb verstuurd en dan pas ontdek dat een woord anders is gestuurd dan ik heb getypt. Soms is het saai, soms is het vervelend, vaak is het best grappig hoe de artificiële intelligentie ons verbetert. De dichter Mahlu Mertens schreef er een mooi gedicht over.
AUTOCORRECTIE
In mijn smartphone gaan de zielen zomaar verloren en
krijgen wij volwassen lichamen met kinderziekten
vergaan notes tot niets, wordt een groots vergezicht
groots vergeten.
Ik hoop op je mailadres, maar vraag naar
je maîtresse: mijn flirten vervormd tot grensoverschrijdend gedrag.
Mag ik het goedmaken? Een tweedekansdate
vervelt tot een tweedehandsdate: jij en ik
blijkbaar niets nieuws. Het ding ontkent zelfs ons bestaan,
verandert mijn naam in een werkwoord,
de jouwe in God. Ook Vlaams blijft vreemd:
ons geschreven gevoos verarmt tot kil Nederlands.
Maar soms, ongevraagd, schrijft het mijn woorden plots tot poëzie:
Hoe 'zwemmen we?' 'zwermen we?' wordt.
Een vraag die ik me nog nooit had gesteld.
(uit: Het liegend konijn, 2024/2, blz. 141)
Ook in de beeldende kunst zien we nu en dan smartphones en gsm's opduiken. Zo zag ik vorig jaar in München (museum Brandhorst) een schilderij van de Amerikaanse Nicole Eisenman getiteld 'What Happened'... een vraag die je jezelf ook stelt als je de autocorrectie-versie van je eigen bericht bekijkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten