In haar recente bundel Appelblauwzeegroen heeft de dichteres Herlinda Vekemans in de tweede afdeling meerdere diergedichten opgenomen.
Dit soort gedichten, die via de omweg van een dier natuurlijk over de mens(en) gaan, hebben het meestal over honden en katten, paarden en ezels, merels en mussen, padden en panters en andere nogal 'evidente' beesten.
Niet zo bij Vekemans. Hier volgt een vers over de heremietkreeft. Typisch is hier dat deze weke krabachtige beschutting zoekt in achtergelaten of lege schelpen.
Pagurus bernardus
Kraker van schaaldierpanden
van schelpdieren die hun huis
strak en dicht om het lijf hielden
tot het sparen van jaarringen in kalk stopte
of ze onverwacht aan hogere machten ten prooi vielen
en het leven leeg achterlieten
Zonder huis is hij overgeleverd aan zeestormen
het loeren en de vraatzucht van diepzeemonsters
Een bedreigd bestaan
in een geleende kluis
(uit: Vekemans, Herlinda, Appelblauwzeegroen, uitg. Poëziecentrum, Gent, 2022, blz. 29)
Thuisloosheid, kraakpanden,... al dit menselijke zit mee in dit bijzondere dierengedicht, maar als het ware 'en passant' aangeduid.
Is ons mensenleven ook niet 'een bedreigd bestaan' (denken we maar aan de veiligheidsobsessie van ons tijd) op de aardbol die eigenlijk niet van ons is...?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten