In februari 1990 verscheen in het NieuwWereldTijdschrift een politiek essay van de Israëlische romanschrijver en essayist Amos Oz (1939-2018). De situatie toen was complex (wanneer niet in het Midden-Oosten??) en internationaal kreeg Israël heel veel kritiek omdat het in juni 1982 Libanon was binnengevallen en daar hele delen van dat land bezet hield, tot het zich in juni 1985 uit de meeste gebieden terugtrok (zonder de controle helemaal uit handen te geven). Toen ik onlangs dit artikel opnieuw las bleek het nog steeds brandend actueel. Tegelijk biedt het een kader waar we zichtlijnen krijgen aangeboden vanuit een joodse hoek die probeert verder te kijken dan de brandende maar ook beperkte actualiteit. Het overstijgt het polariserende denken maar maakt ook duidelijke keuzes.
Het wordt een lang bericht, doch gezien de actualiteit leek het mij beter het niet in meerdere berichten op te knippen, maar het hier in zijn geheel te plaatsen.
Hoor Israël
Amos Oz titelt zijn essay "Hoor, Israël" of in het Hebreeuws "Sjema Israël". Dit is de centrale gebedsformule in het ochtend- en avondgebed van het jodendom en kan zo vertaald worden: "Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is de Enige. Heb daarom de Heer, uw God, lief, met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad." Zo plaatst hij zijn bedenkingen onmiddellijk in een ruim joods en historisch geheel.
Geen eenvoudige en eenduidige breuklijnen
Amos Oz begint zijn essay met erop te wijzen dat er geen simpele schema's zijn om over de houding van de joden te spreken. Hij benoemt de interne verdeeldheid binnen de joodse gemeenschap als een Israëlische burgeroorlog die al tientallen jaren aan de gang is, maar hoofdzakelijk een verbale oorlog is waarbij de partijen elkaar maagzweren en hartaanvallen bezorgen. Fijntjes wijst hij erop dat Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten van Amerika (en op een andere wijze ook Duitsland, Rusland of Italië) mede zijn gevormd door bloedige burgeroorlogen.
"Zoals in elke maatschappij bestaat er in Israël een niet aflatende spanning tussen integrerende en differentiële krachten. Zij het dat de differentiële kracht bij ons naar het luidruchtige neigt, terwijl de integrerende kracht soms aan het oog onttrokken is. (...) een 'onafwendbare burgeroorlog' die tot dusverre was afgewend doordat de verborgen integrerende kracht tenslotte sterker bleek dan de zichtbare differentiële kracht, doordat de boosheid niet opgekropt werd, maar gekanaliseerd in verbale woedeuitbarstingen, en tevens door de verenigende invloed van de dreiging van buiten."
Dan beschrijft Amos Oz verschillende visies en dromen over de staat Israël zoals die leven bij verschillende groepen in het jodendom. Hij rondt die beschrijving als volgt af :
"Een rijk, fascinerend, gecompliceerd gamma van tegenstellingen is dus niet alleen kenmerkend voor het hedendaagse Israël. Het ligt verankerd in de grondvesten van de staat. Het kan natuurlijk degenereren door een oppervlakkig verlangen 'de scheidsmuren neer te halen' om zich te kunnen scharen rond een banale gemeenschappelijke noemer. Ook kan het een gewelddadige, verwoestende explosie teweegbrengen. " Er is voorlopig(anno 1989) niet zo'n explosie, zegt Amos Oz, op voorwaarde dat "er momenten van waarheid zijn waarin ook een verdeelde maatschappij niet kan ontkomen aan het nemen van een ondubbelzinnige beslissing over waarden en normen."
Voor het eerst fysieke macht
De toenmalige Libanon-oorlog noemde Oz zo'n moment van waarheid, omdat de staat Israël haar macht en mogelijkheden ontdekt heeft doorheen deze oorlog.
"De ervaring van macht maakt velen van ons dronken, hetgeen begrijpelijk is: duizenden jaren lang hebben de joden ervaring opgedaan met de macht van het geloof en van zelfopoffering, met economische en intellectuele macht, maar de macht van de fysieke kracht hadden de joden slechts ervaren op hun eigen rug. En nu, 'plotseling' beschikken joden over militaire macht..."
Oz wijst erop dat deze macht langzaam is opgebouwd maar velen zien niet dat deze fysieke macht slechts mogelijk werd door motivatie, erkenning door internationale gemeenschap, bondgenootschappen... Die blindheid vindt Oz pijnlijk en verderfelijk. Maar er is erger...
"Erger nog is de alomtegenwoordige blindheid voor het fatale verband tussen het voortdurend vertrouwen op fysieke macht, het arrogante gepronk met macht, de aanbidding van macht, en het aanzwellen van de geweldsgolven in eigen huis: wie zichzelf en zijn kinderen opvoedt volgens de grove stelregel dat macht recht verleent en dat je stevig moet vasthouden wat je te pakken gekregen hebt, dat de overwinning een teken is van hemelse genade, dat wie eens slachtoffer is geweest, zichzelf als slachtoffer mag blijven beschouwen, ook als hij anderen tot slachtoffer maakt, dat het leven een kwestie is van in één keer je slag slaan, die moet niet verbaasd zijn als deze regels binnendringen in het dagelijks leven, in de relaties op het werk, met de buren en binnen het gezin, en in de rij bij de bushalte."
Geen vragen stellen
Oz zag tijdens de Libanonoorlog een soort extase van zionistische overheersingsretoriek. Heel de wereld moest de joodse waarheid zien én erkennen. Maar deze oorlog kwam niet uit op een groot debat over de grenzen van de macht.
"Ook deze vragen worden niet meer gesteld: wat kan er met macht bereikt worden en wat niet? Wat mag er wel en niet met macht gedaan worden? Wat is de moeite waard om met macht te bewerkstelligen en wat niet? Wat is de aard van macht, en waaruit bestaat ze?"
Amos Oz vindt de tweespalt in het joodse denken geworteld in de boeken van de Thora (de eerste vijf boeken van de Bijbel, voor het jodendom dé enige Bijbel).
"Al vanaf Genesis woedt er in het jodendom een strijd tussen xenofobisch stamsentiment en een open, algemeen-menselijke visie. We moeten erkennen dat beide benaderingen authentiek-joods zijn en dat geen van de twee 'origineler' is dan de andere. (...) altijd is die oude spanning werkzaam tussen de twee primaire houdingen ten opzichte van 'de buitenwereld'. De Dr. Jekyll en Mr. Hyde van het jodendom. Het moderne zionisme heeft deze ambivalentie geërfd."
Tegen die achtergrond bekijkt Oz de strijd van de staat Israël sedert haar onafhankelijkheid. Hij is niet zo mals voor de evoluties die hij meent te onderkennen daarbij.
"Wat begon als de strijd om het recht 'een vrij volk te zijn', heeft gaandeweg een eendimensionale betekenis gekregen: vrij zijn van vreemde overheersing. Maar er worden steeds meer componenten overboord gezet ten behoeve van de 'vrijheid' om anderen te onderdrukken. En om de Palestijnen te kunnen blijven onderdrukken, wordt van ons geëist dat we een aantal zaken opofferen die kenmerkend zijn voor een vrije staat. (...) Er is een generatie opgegroeid van strijders, militaire gouverneurs, veiligheidsmensen, lijfwachten en geheim agenten. De staat mobiliseert zijn beste zonen niet om zichzelf te verdedigen, maar om zijn 'veiligheidszones' te handhaven."
Amos Oz komt zo tot het besluit van zijn essay, van zijn proeve om de machtspositie van de joodse staat te doorgronden. De laatste alinea gaf hij als titel:
Het lichaam en de ziel
"Wij zijn niet bij machte, hoe men het ook wendt of keert, om alle Arabieren te onderwerpen en hun het concept op te leggen van het 'recht op grond van voorvaderlijke verdienste' dat voor sommigen van ons zo heilig is.
Wij zijn niet bij machte om de hele wereld te dwingen zich te onderwerpen aan de wil en de machtshonger van sommigen van ons. Wij zijn niet bij machte om gestalte te geven aan de fantasie van Dov Lior [rabbijn en belangrijk woordvoerder van extreem-rechtse joodse strekking] door 'al het kwaad in de wereld uit te roeien'.
Wij zijn wèl bij machte om te kiezen of we ons al dan niet boosaardig gedragen.
De keuze gaat daarom tussen compromis, overeenstemming en coëxistentie enerzijds, en anderzijds een telkens terugkerend gewelddadig opleggen van onze macht zonder enige zekerheid dat deze afdoende zal zijn, en met ernstige vrees voor processen die de grondvesten van onze macht zullen aantasten. (...) De prijs van de permanente afhankelijkheid van gewapende macht, een macht die ons ten dele is toegevallen door de goedgunstigheid van anderen, de prijs voor het gebruiken van de macht om de wil van enkelen van ons op te leggen aan de rest van het volk, aan de Palestijnen, aan 'de wereld', zou wel eens onaanvaardbaar hoog kunnen worden. De uitdijing van het lichaam kost ons onze ziel."
Hoe pijnlijk actueel blijft deze analyse door een Israëlisch staatsburger, vijfendertig jaar na publicatie. Maar naast deze onmiddellijke toepassing, zie ik elementen in dit essay ook op andere vlakken te overdenken. Al wie over macht wil denken en over opvoeding, vindt hier vruchtbare ideeën.
En dan die fundamentele idee: we zijn bij machte te kiezen
of we ons al dan niet boosaardig gedragen.
Stellen wij ons open
voor integrerende of voor differentiërende krachten?
Uitdagend om te realiseren in dit nieuwe jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten