Wat ik moeilijk kan begrijpen is dat er zoveel mensen niets hebben met boeken. Maar wie wel iets heeft met literatuur is dan ook vaak er heel erg door bezeten.
Over wat boeken kunnen betekenen schrijft de jonge Nederlandse dichter Pieter Olde Rikkert een vers vol humor en mededogen.
Een vers om te koesteren...
EZELSOREN
de vrouw van de bibliotheek met de kromme vingers lijkt erg op mijn moeder
nu ze zegt dat mijn boete te hoog is om mezelf te kunnen zijn.
ze vraagt waarom ik toch al zo lang een boek bewaar over een jongen
alleen in het bos. ze weet niets van de sterretjes bij mijn lievelingszinnen,
hoe de maan in hoofdstuk veertien van vorm verandert en ik moet huilen
wanneer de jongen een riviersteen vasthoudt als zijn konijn.
een mens laat zich achter in wat hij koestert, zegt de vrouw,
met haar kromme vingers strijkt ze kreukels uit ezelsoren.
u begrijpt het niet, zeg ik, maar ze verwijst me door
naar de geschiedenisafdeling, waar de linkerhelft van een jongen van vijf
lacht om wereldoorlogen en schizofrene legerleiders. hij vraagt
me de titels voor te lezen en zegt, ik wil weten wanneer ik word herinnerd.
bij elk boek dat ik uitspreek vallen de letters van de rug, ze veranderen
in kleine zwarte raven, vliegen richting mijn haar, in mijn oren, veel te laat
hoor ik ze krassen: dit is een nest om in te wonen
(uit: Het liegend konijn, 2024/2, blz. 186)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten