Soms denk ik dat we in een tijd leven zonder nuance.
Alles moet zwart zijn of wit, goed of slecht,
warm of koud, plus of min, O of 1,
duimpje omhoog of duimpje omlaag.
Dan ontstaan er twee kampen, twee partijen,
twee strekkingen en behoor je bij de ene of de andere.
Dan ontstaan gemakkelijk meningsverschillen
die kunnen geschillen worden en conflicten.
Dan kan oorlog (klein of groot) ontkiemen.
Mochten we wat meer onszelf en elkaar relativeren,
in relatie brengen met anderen en met een groter verhaal...
Over zo'n groter verhaal heeft wetenschapper (hematoloog)
en dichter Leo Vroman (1915-2014).
Voor mij een kreet om onszelf te relativeren...
DE LAATSTE WERELDVREDE
Waarom draait een groot geschil?
Kijk vannacht eens lang en dood
doodstil vanuit de sterren
naar deze kleine aarde
en niets blijft groot.
Wat blijft eigenlijk van verre
over van onze eigenwaarde?
Niets in de eeuwigheid
om voor te vechten zo gezien
en waar kan een oorlog anders nog toe dienen?
Ikzelf was eens in een daarvan gevangen
en zag de eeuwigheid al gapen in de dood-
saaie eindeloze tijd
van ons hopeloos verslappende verlangen
naar vrijheid of desnoods een kopje chocola
met niets dan eindeloze slaap daarna.
Mensen! Hoe zoet is men geschapen!
Hoe prachtig past men in elkaar!
Ik ben verliefd op jullie, maar
ik ga met één oog open slapen:
ergens is jullie vreselijkste wapen
vast bijna klaar.
(uit : Vrede is eten met muziek. Sporen van oorlog in de Nederlandse poëzie. Samengesteld door Hans Groenewegen. Uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2005, blz. 289-290)
In de tweede strofe verwijst Vroman naar zijn verblijf
in meerdere jappenkampen tijdens de tweede wereldoorlog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten