Nog tot en met 1 september kan je in Watou het jaarlijkse Kunstenfestival bezoeken. Deze editie 2024 heb ik een tiental dagen geleden bezocht. Voor mij is het een van de betere edities zonder merkwaardige uitschieters, maar wel met heel veel kwaliteit. Het thema van deze zomer is 'Landscape of the imagination'... (waarom dit in het Engels moet is mij een raadsel, alsof 'landschap van verbeelding' niet zou passen????). Verbeelding en landschap: de twee elementen die woord en taal en teken en beeld krijgen in deze uithoek van Vlaanderen. Wie regelmatig het kunstenfestival bezoekt ziet in de verschillende lokalen beelden en/of woorden terug uit vorige jaargangen. Elke locatie krijgt zo meerdere lagen die resoneren.
In het aanbod van dit jaar nodigen vele verzen en vele beeldende kunstwerken ook uit om te zoeken naar de verschillende lagen.
In het festivalhuis is dit ook zo bij de kamer die een hommage brengt aan de stichter van de toenmalige poëziezomers, de in april laatst overleden Gwy Mandelinck. Vanuit een grote foto kijkt de overledene ons toe en je hoort nog even zijn stem bij het voorlezen van een gedicht, dat een antwoord krijgt in een nieuw vers van Paul Demets. De twee dichters schrijven vanuit hun eigen tijdsgewricht en dit generatieverschil proef je ook in hun benadering van eenzelfde fenomeen. In je verbeelding zie je al door de ogen van twee dichters van twee generaties het landschap van de nacht...
Hier deze twee gedichten om te lezen en herlezen en te ontdekken wat de Nederlandse dichter Martinus Nijhoff ooit zei: lees maar, er staat niet wat er staat.
DAT ER STERREN
Dat er sterren boven ons gespijkerd staan,
dat het hamert in ons hoofd;
de wereld ons te buiten gaat alsof men
op het kookpunt van het water naar
ons fluit; wij van dorst vergaan,
dat je een hand verheft
die voor een zee van tijd het zoute
van het zoete water scheidt.
(Gwy Mandelinck)
GEEN STERREN
We zien geen sterren aan de hemel. We bekijken
hyperobjecten met andere parameters.
Op de aardkorst ligt een laagje mens te zonnen.
We wentelen ons in het zand, vinden
contouren. Er moeten lichamen ons vooraf
zijn gegaan. We geloven niet dat we iets
achter ons zullen laten. Geen man, geen vrouw,
maar hartslag. In het water vloeien we samen:
adem van het water, in de bodem diep gebons.
De hitte kan ons niet weerhouden van het kijken.
Naakt wachten we op de totale verduistering. We merken
geen sterren aan de hemel. Veel is zonder ons.
(Paul Demets)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten