Er zijn dichters van nabij en behapbaar en er zijn dichters van het grote gebaar en weidse visioenen. In de eerste categorie kan je zeker de Vlaamse dichter Luuk Gruwez plaatsen. Zijn peinzende melancholie leidt naar mooie gedichten. Zo las ik in het tijdschrift Het liegend konijn (2024/1, blz. 68) onderstaand vers. Door zijn Latijnse titel ontstaat er enig afstand en in dat vers merk je ook enige afstand die hij onder anderen bewerkt door zijn thema met humor te benaderen. Het fenomeen 'tranen' (in het Latijn lacrimae) wordt in al zijn aspecten uitgezegd en doorlicht. Tranen zijn des mensen maar zoals zo veel menselijke dingen zijn er licht- en schaduwkanten, kansen tot groei en kansen tot neergang, aanleiding tot meer menselijkheid en kansen tot minder menselijkheid. In vijf maal vijf regels ontstaat een universum waarin we onszelf kunnen spiegelen.
LACRIMAE
Er zijn tranen die willen blijven, andere die liever verdampen.
Ridicule die zich van al dat gedrup cito presto willen ontdoen.
Maar ook trage die ondanks hun getreuzel grondig opluchten.
Besmettelijke zelfs, in staat bij zowat iedereen op te wellen.
Of trieste tranen die je ten slotte bijna blijmoedig doen snikken.
Sommige zijn er louter voor de lol. En wat te denken
van niet te stuiten tranen waartoe men moest verplichten,
maar die koppig weigeren te vloeien bij orkaan, vulkaan,
bosbrand, genocide, bombardement of - in een tropenland -
een uitgemergeld kinderlijkje door zijn moeder
kordaat tegen de boezem gedrukt? Er is voor elk
wat wils. Verkies je tranen bij iets nabijs of iets verafs,
iets futiels, banaals, triviaals? Die vloeien net zo goed
als de -Mon Dieu!- prachtlievende meesterwerkjes,
uitgestald in de chicste vitrines van het verdriet.
Misschien heb je het meer begrepen op nutteloze tranen,
afkomstig uit een krop in de keel, kippenvel? Soms ben je
bang om ze te zien, verknocht, nee, verkocht als je bent
aan vunzige krokodillen- en uientranen,
het makkelijke natte, de tranen met tuiten
die je doen schuddebuiken bij ranzige moppen of de
per ongeluk ontsnapte wind uit de doorluchtige derrière
van een edelachtbare die middels de kont als bazuin
een waarheid predikt, moeizaam opgespaard in de donkerste
kronkels van een kop, die niets liever dan vergeten wil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten