De natuur in al zijn verscheidenheid is een onuitputtelijke bron van inspiratie van kunstenaars. De natuur levert voor dichters metaforen waarin de condition humaine in al zijn verscheidenheid met woorden geschilderd kan worden. De paradoxen in het menselijke leven vinden in de natuur heel vaak een verbeelding. Zoals kringen die we maken door een steentje in een stil watervlak te werpen, zo denkt dichter Jozef Deleu daarbij aan het uitdijen tot in het oneindige, maar oneindig is iets onvatbaar dat ons terugwerpt op onze eindigheid.
De uitdijende waterkringen raken een snaar in het gemoed van de dichter en deze ervaring brengt hij over in zestien woorden verdeeld over zeven lijnen. Onze eindeloos uitwaaierende geest blijft wel gebonden aan ons eindige lichaam. Een eenvoudig beeld en een eenvoudig vers waarmee de dichter het mysterie van tijdelijkheid en oneindigheid aanraakt.
KRINGEN
kringen
worden
wijder en wijder
met de tijd
lijkt het
of je raakt
aan de eindigheid
(uit: Jozef Deleu, Overboord. Gedichten. uitg. Van Halewyck, 2012, blz. 79)
Met dit vers sluit deze bundel af... een open/gesloten einde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten