De kleine uitgevrij P uit Leuven vierde haar dertigste verjaardag met onder anderen de uitgave van een bloemlezing met zesenveertig gedichten over Johann Sebastian onder de titel Was alles maar Bach, gekozen door René Smeets (2020).
Gelukkig is er méér dan Bach, maar dichters mogen hun overdrijvingen hebben, die ze dan nog ook graag 'hyperbolen' noemen.
Smeets nam daarin een gedicht op van Rutger Kopland denkend aan het orgel dat een koraal speelt van Bach.
Om in de sfeer te komen kan je al luisteren naar het orgelkoraal Wer nur den lieben Gott lässt walten (BWV 647) en je ziet de organist Leo van Doeselaar het orgel bespelen van de Waalse Kerk in Amsterdam (concert van 11 mei 2013).
Kopland dicht over het koraalwerk van Bach met deze verzen...
EEN KORAAL
Volgens zijn tijdgenoten was Johann Sebastian Bach
een virtuoos organist - hij speelde met
een onnavolgbare 'Leichtigkeit'
lichthandigheid zou je het kunnen noemen, maar dan zo
licht dat het was alsof het geen handen waren
die speelden
ik vermoed dat ik wel weet hoe het klonk
alsof ik hoor hoe hij het zelf is die daar boven
in deze kerk in die kleine machinekamer
muziek zit te maken
je hoort het eeuwenoude mechaniek, het gekreun
van scharnieren, het geklepper van toetsen
het gekraak van de vloer, het zuchten van wind
hoe er van lucht muziek wordt gemaakt
en er een koraal langzaam door de ruimte zweeft
als een onzichtbare gewichtloze vogel
Leichtigkeit
(uit : Was alles maar Bach, blz. 18)
Heerlijk ♥️
BeantwoordenVerwijderen