maandag 30 november 2020

Laten we klinken want negen wordt tien

 November wordt december...November was de negende maand voor de Romeinen, wiens kalenderjaar begon in maart (dus novem afgeleid van het Latijnse getal negen).  December is dan de tiende maand, afgeleid van het Latijnse getal tien, wat we nog horen in bijvoorbeeld deciliter (een tiende van een liter). 
Nu gaan we over van de elfde naar de twaalfde maand. Laten we het doen met een gedicht en met een glas wijn. Met dank aan de dichter Anton Korteweg en met dank aan Jozef Deleu en zijn halfjaarlijkse tijdschrift Het Liegend Konijn.



WIJNADVIES

Het best drinkt u om de overgang
van november, een gure maand,
naar december, een maand bekend
om zijn warme, feestelijke dagen
naar genoegen te doen verlopen
Cairanne La Lanne, een Rhônewijn,
soepel en fruitig, bijzonder geschikt
om een herfstavond mee te verslaan.
Geniet ervan, de ophaaldienst De Dood
reist zeker niet alleen naar Ispahaan.

(uit: Het Liegend Konijn, 2020/2, blz. 151)

En wat betreft Ispahaan:  voor wie het wil, die kan nog even het altijd weer aansprekende gedicht van P.N.Van Eyck beluisteren. Dit gedicht is een hertaling van een oud Perzisch vers van de dichter Hafez (14de eeuw) die aanleunde bij de Soefi-traditie.





zaterdag 28 november 2020

Meeuwen

 Na de storm Odette (eind september 2020) lagen de stranden vol met aangespoeld tuig en met veel lekkers voor de meeuwen. Hun tafel was dan ook dagenlang voluit gedekt. Op bepaalde plaatsen verzamelden zich dan ook een massa krijsende en jagende meeuwen. 

(eigen foto Bredene 30 september 2020)


Het krijsen van de meeuwen is een zo typisch geluid in elke kustplaats en elke grotere zeehaven. Dat beschreef de dichter Judith Herzberg.

MEEUWEN

Het krijsen van meeuwen wees de weg naar de zee;
een nauwe steeg, steil naar beneden, daar was de haven
maar niets dan boten, trage kranen, ijzerwaren. Geen vogel
vloog of liep te pikken of deinde op een golf.

Toch, het geluid hield aan; het geweld van machines
werd zelfs overstemd door het schreeuwen.
De kranen hevelden lichte, niet helemaal dichte kisten.
Tussen de brede spleten leefde opeens de lading: vlerken
en veren. Zo werden de meeuwen het ruim in gehesen.

(uit: De waarheid over de zee. literaire stempels aan de kust. Uitgave van Literaal/Behoud de Begeert, 2004, blz. 19)

donderdag 26 november 2020

Volg de gids...

(eigen foto - buurt Kasteelhoek Beernem - 20/11/2020)

(eigen foto - Beernem kanaal Gent-Brugge  - 20/11/2020)

 

dinsdag 24 november 2020

Modern maritiem leven

 De haven van Oostende is een belangrijke uitvalsbasis voor de bouw en verscheping van windmolens naar de Belgische kustwateren. Het is altijd wel een spektakel als zo'n 'windmolenboot' de haven in- of uitvaart. Na de storm 'Odette' (eind september 2020) zag ik zo'n gevaarte aankomen.  

(foto Marc Deconinck) 


Daarbij past een fragment uit de Ode Maritima (Ode van de zee) van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935).

Wonderschoon modern maritiem leven,
Een en al properheid, machines en gezondheid!
Alles zo goed geordend, zo spontaan op elkaar afgestemd,
Alle onderdelen van machines, alle schepen op de zeeën,
Alle elementen van de export- en de importhandel
Zo wonderschoon gecombineerd
Dat alles als volgens natuurwetten verloopt
En niets iets anders in de weg zit!

(uit: De waarheid over de zee. literaire stempels aan de kust.  Uitgave van literaal en behoud de begeert, 2004, blz. 42)

zondag 22 november 2020

Herfst

 Het najaar komt er elk jaar opnieuw, maar dit jaarlijks terugkerende seizoen staat vaak ook voor het ouder worden. Dat alles samen wordt zeer plastisch en sterk verwoord door de Egyptisch-Franse dichteres van Libanese afkomst Andrée Chedid (1920-2011).

HERFST                                          AUTOMNE

De dagen kapseizen                         Les jours chavirent
In de sloten van de tijd.                   Dans les fossés du temps.

De ingeslapen zon                           Le soleil assoupi
Kort haar tocht in                            Abrège sa course

De bladeren huiveren                     Les feuilles frissonnent
Onder het geraas van de wind      Sous les rumeurs du vent

De ziel, doorzeefd van dromen,     L'âme trouée de songes
Drijft af naar haar eindpunt.           Dérive vers son terme.

(uit: Chedid, Andrée, Bestaan is een zegen voor mij.  Vertaald en van een nawoord voorzien door Lucienne Stassaert. Uitg. P, Leuven, 2015, blz. 46)

(eigen foto  31-10-2020 - ^provinciaal domein 't veld Ardooie)


vrijdag 20 november 2020

Communicatiedrijfzand ??

In deze covid-19 tijden zijn we blij dat we kunnen skypen, zoomen, whatsappen, facebooken, tweeten, enzovoort enzoverder. Zo wordt onze gedwongen sociale inperking toch wat overstegen. Ze bewijzen hun communicatieve noodzaak, maar zijn ook voor vele mensen heel verslavend.
De dichter Philippe Cailliau heeft het over de verslaving aan social media in zijn recente bundel "Omtrek van water. Gedichten 2016-2019" (uitgeverij Kleinood&Grootzeer). Velen zijn verslaafd aan de likes of onmiddellijke reacties en gaan bij gebrek aan (voldoende?) reacties twijfelen aan zichzelf. Over dit en ander verslavingsleed heeft hij het. 😫😭📳📵🚣

(©Radar-AvroTros)



DIE AAN MEMOTIE TWIJFELT

Drijvend op emoticons: de twijfels scherp
en toch vertederend. Bevaarbaar zijn zij
roerloos, boeiend, zonder richting.

Op zoek glijden wij door de sluizen,
sluiten zo lang het nodig is het schip.
Verzegelen het onderdek ondanks
beloofde veiligheid.

Het waterpeil is maar een beeld
en elke emo is een ei dat bengelt
aan een draad in een verduisterd ruim.

Dus zelfs alleen zijn we niet waterdicht:
een ping gebeurt gewoon.
Zoals een amper zijn.

Waar oceaanwoestijnen memorabel zijn
voor ons, zullen we huilen om memoties.
Onder de huid laten we meersen
achter. We weten waar gezocht:
wij vlotten op de emoji, de habitat.

En hoe langer deze noodzakelijke afzondering duurt, hoe meer we beseffen dat zo'n communicatiehulpmiddelen toch ook maar hulpmiddelen zijn die een fysieke levensnabij contact niet kunnen vervangen en ons doen verlangen naar een échte ont-moeting. 


woensdag 18 november 2020

Dat wij elkaar herkennen in deze covid-tijden...

De pandemie zal nog wel enige maanden ons leven bepalen. Het is daarom belangrijk  dat we volharden in het elkaar bemoedigend bejegenen. 
Hierbij een voor mij toch heel hoopvol gedicht dat oproept om vol te houden tot we ooit weer elkaar mogen knuffelen en onbezorgd nabij zijn. Ik las het in de bundel die uitgegeven werd bij gelegenheid van de afgelaste versie van de poëziezomer van Watou 2020, samengesteld door Peter Verhelst en uitgebracht door Borgerhoff&Lamberigts.

MONT NOIR

(Somos humanos : installatie
van Rafaël Gomezbaros
Colombiaanse artiest
gezien in Watou
zomer 2016 - eigen foto)
Zoals het landschap in mijn ogen -
zo heb ik je voorgelogen dat
de dingen grijpbaar zijn.

Wat ons betreft -
dit graaien in bedauwde weiden,
fruit dat te hard voor tanden is -

we hebben deze vorm gewild.
Kijk naar het landschap waar
bomen in iconen overgaan
en iedereen een naam geeft
aan een ander.

Hou dit vol.
Hou vol dat wij elkaar herkennen,
ook in schemer,
zoals verhalen lijken op een paard
en kinderen op wolken.

Hou het vol.
Ooit word je bij de pols genomen,
tekent iemand met je hand,
en zijn wij werkelijk

een landschap voor elkaar.

(Stefan Hertmans - in: Watou 2020 gedichten, blz. 25)

maandag 16 november 2020

Het arme schip

 De laatste vrijdag en zaterdag van september 2020 raasde de storm Odette over onze kust. Op zondag was het ergste voorbij, maar bij een wandeling langs de zeedijk van Oostende zag ik hoe een vissersboot toch nog een speelbal was voor de hoge golven en de tanende stormwinden. 

(zondag 27 september 2020 - Oostende )

De Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935) vertolkte mooi wat ik toen voelde.

Het arme schip ontroert me, zo bescheiden gaat hij daar en zo natuurlijk.
Hij lijkt een zekere scrupule te bezitten, waarin weet ik niet, fatsoenlijk mens te zijn,
In de vervulling van de een of andere soort van plicht.

(uit: De waarheid over de zee. literaire stempels aan de kust. uitgave van Literaal/Behoud de Begeerte, 2004, blz.51) 

zaterdag 14 november 2020

Forlane : Ravel en Enquist

De Franse muziekschrijver Maurice Ravel (1875-1937) heeft zijn pianosuite "Le tombeau de Couperin" reeds in 1919 bewerkt voor orkest. Hij orkestreerde vier delen van deze suite en zag het als balletmuziek : prelude, forlane, menuet en rigaudon. 
De orkestversie van deze 'Forlane' (gecomponeerd ter nagedachtenis van de schilder Gabriël Deluc, gesneuveld in 1916) kan je onder anderen horen in een uitvoering van de Berliner Philharmoniker , geleid door Pierre Boulez.


 De Nederlandse schrijfster en dichteres Anna Enquist, die heel gevoelig is voor klassieke muziek,  werd door de "Forlane" uit deze balletsuite zo geraakt dat ze haar ontroering omzette in een gedicht. Verlieservaringen liggen ook aan de basis van veel literair werk van Enquist.  In dit vers komen de verschillende elementen samen: de muziek zelf, het balletkarakter én de herdenkingslaag in heel dit verhaal.


(Gabrië Deluc : De dans in het heilig woud 1910
©In de stilte)

RAVEL, FORLANE

Het kind, vermomd als lied, danst
in zes-achtste maat over de velden.
Ze neemt de sprongen in vervoering maar
aandachtig, met beleid maar driest.

Niet zeuren over ijs, verborgen in de baslijn,
maar geloven in het zweven boven gras.
'Leven', heet dat. Het is niet moeilijk.
Volstrekt onnodig dat de boel bevriest.

Vind nu een voorbeeld in de componist.
Hovaardig is dat, maar wie zo ten einde
raad is mag heel veel. Gedenk, als hij,
in eigen taal monter wie je verliest.

(verschenen in : Poëziekrant, juli-augustus 2020, jg. 44, nr.4, blz.10)

donderdag 12 november 2020

Maurice Ravel - Gabriël Deluc - Wereldoorlog I

 De Franse componist Maurice Ravel (1875-1937) wilde bij het uitbreken van Wereldoorlog I meestrijden, maar hij was té klein om reguliere soldaat te worden. Zo werd hij vrachtwagenchauffeur in het leger, maar werd in 1916 ziek en moest zijn militaire 'carrière' opgeven. In zijn muziekoeuvre vinden we sporen van de Wereldoorlog terug, zoals zijn pianoconcert voor linkerhand geschreven voor Paul Wittgenstein die in de oorlog zijn rechterhand was verloren of zoals 'Le tombeau de Couperin' zoals je al kon lezen in de vorige post van deze blog.

(Maurice Ravel
©wikipedia)

In die suite herdenkt hij o.a. ook de jonge veelbelovende schilder Jean Maria Gabriel Deluc. Deze man was geboren in Frans Baskenland in 1883 maar woonde en werkte in Parijs vanaf 1903. Daar ontmoet hij onder anderen de artiesten Zadkine, Chagall en dus ook ... Ravel. Hij neemt deel aan verschillende tentoonstellingen. In september 1913 huwt hij Thérèse Mahé en bij het uitbreken van de oorlog meldt hij zich bij het leger. Eerst is hij als verpleger actief bij de medische diensten, maar hij vraag al vlug om actieve soldaat te worden. Hij wordt sergeant en later onderluitenant. Op 15 september 1916 wordt hij nabij Souain (departement Marne) het niemandsland ingestuurd voor een actie. Daar wordt hij gedood ("tué à l'ennemi").

( Gabriël Deluc : Zelfportret ca. 1903-04
© wikipedia )


Het deeltje "Forlane" uit de suite "Le tombeau de Couperin" is opgedragen aan deze kunstenaar, gesneuveld op 33-jarige leeftijd.

Hierbij kan je deze "Forlane" horen, gespeeld door Bertrand Chamayou : 




dinsdag 10 november 2020

Le tombeau de Couperin : 11 november

 Op 11 november wordt de wapenstilstand van 1918 herdacht, het einde van Wereldoorlog I.  Herdenkingen gebeuren in alle maten en gewichten, in alle soorten en kleuren: ingetogen of bombastisch, intiem of publiek, met muziek en/of bloemen en/of kaarsen, eng nationalistisch of bovennationaal, pacifistisch of revanchistisch. 

(Franse militaire begraafplaats Avocourt dep. Meuse
eigen foto september 2013)


Voor dit jaar stel ik voor dat je eens luistert naar een muziekstuk van de Franse componist Maurice Ravel (1875-1937). Hij schreef tussen 1914 en 1917 een suite voor piano die hij de titel meegaf: "Le tombeau de Couperin" (de gedenksteen voor Couperin). Deze suite is een eertbetoon aan de Franse barokcomponist François Couperin (+1733). Maar dit werk is evenzeer een herdenking van vrienden van Ravel die sneuvelden tijdens de oorlog, die op het moment van componeren nog volop bezig was.

(Joseph de Marliave
©Geneanet)
Op 4 april 1919 werd dit werk voor het eerst uitgevoerd door pianiste Marguerite Long. Die uitvoering moet héél bijzonder zijn geweest. Natuurlijk omdat het een wereldpremière was van dit werk zo vlak na de oorlog, maar ook omdat het een héél aangrijpend herdenkingsmoment was. Elk van de zes delen van deze suite droeg Ravel op aan telkens een andere gesneuvelde vriend of bekende van hem. Het laatste deel (Toccata) droeg hij op aan kapitein Joseph de Marliave (°1873), in het burgerleven musicoloog, die sneuvelde op 41-jarige leeftijd in de eerste oorlogsmaand. Deze kapitein was de echtgenoot van Marguerite Long, die deze wereldpremière uitvoerde. 

Via onderstaande link kan je een versie beluisteren, gespeeld door Ronald Brautigam .




zaterdag 7 november 2020

De zilverpopulier

In deze periode van het jaar worden we meer geconfronteerd met de vergankelijkheid van het leven. Het stemt velen weemoedig. We kijken naar de bomen die hun bladeren verliezen en zich klaarmaken voor de winter. Deze cyclus van de natuur helpt sommigen zich te verzoenen met de aflopende gang van het leven. De Nederlandse dichter Anna Enquist (°1945) is, mede door eigen ervaringen, in haar werk heel erg gefocust op dood en rouw. Zo ook in dit gedicht dat werd gepubliceerd in de Poëziekrant (jg.44, nr. 4, juli-augustus 2020, blz. 11).

POPULUS ALBA

Zij is het symbool van de snelle, de lichte
dood, schrijft collega Verhelst over
de witte abeel, de zilverpopulier.

(©boominfo)
Populus alba in je witte jurk, wortelend
naast de Styx maar wat zegt dat? Zij staat
daar gewoon, met haar ruige kroon.

Ze heeft vederzacht dons onder de bladeren,
fluistert goedmoedig in de wind. Lichtminnend
noemt men haar Een ideaal kind.     

Zij drinkt koud water en groeit gestaag langs
een rechte lijn. Ze gehoorzaamt de seizoenen.
Je kan gerust kijken, het doet geen pijn.

Als zij is geveld kan je haar jaarringen
tellen. Doorzichtig bloed uit een blonde
wond. Licht en snel, als voorspeld.

En hopen we niet allen (of toch heel velen) op een lichte (niet pijnlijke) snelle dood?
 

dinsdag 3 november 2020

Meten is weten : duizend én één

 




De herfst wordt nogal vaak verengd tot dat sombere overgangsseizoen waarbij de ervaring van donkerte, gemis en koude extra in de verf wordt gezet en dat is zeker zo in vele gedichten.

In een bloemlezing met herfstgedichten die Hafid Bouazza voor uitgeverij 521 samenstelde in het jaar 2000  vind je ze heel vaak terug. Maar wees getroost. Het is niet allemaal kommer en kwel. Ook al hebben de cijfers de overhand...

(eigen foto - provinciaal
domein 't Veld - 31/10/2020)


HERFST

1000 dorre bladeren voor mijn deur

brengen mij op niet 1 gedachte.

(J.Bernlef in : De geur van ieder najaar. Herfstgedichten.  Uitg. 521, blz. 83)




zondag 1 november 2020

De gestorvene 1 november 2020

De dagen worden korter en koeler, 
de bomen worden kaler en 
wij, mensen, zien van alle leven weer/meer de eindigheid in. 
En dan zijn er de gemeenschapsrituelen 
zoals de herdenking van onze gestorvenen op deze 1ste november. Voor velen voelt het gemis van een bemind persoon op zo'n dag wat rauwer aan. Dan kunnen dichters ons woorden aanreiken om in dat gemis adem te krijgen.
 
Ida Gerhardt biedt zo'n 'klassiek' vers waar tussen elk woord gemis en liefdevol verdriet huist.

DE GESTORVENE

(eigen foto 
hoofdbegraafplaats 
Kassel Duitsland)
Zeven maal om de aarde te gaan,                   

als het zou moeten op handen en voeten;

zeven maal, om die éne te groeten

die daar lachend te wachten zou staan.

Zeven maal om de aarde te gaan.


Zeven maal over de zeeën te gaan,

schraal in de kleren, wat zou het mij deren,

kon uit de dood ik die éne doen keren.

Zeven maal over de zeeën te gaan -

zeven maal, om met zijn tweeën te staan.

(Gerhardt, Ida, Verzamelde gedichten.   uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1985, blz. 411)

Hoe omgaan met ons gemis? met ons verdriet? We zoeken rituelen en verhalen die we herhalen zoals de dichteres met de woorden 'zeven' en 'gaan' steeds blijft duwen om die ene deur die gesloten is toch open te wrikken. Zes keer schrijft ze 'zeven maal' ... er blijft een openheid voor die éne goede zevende maal die het rusteloze gaan tot stilstand zou kunnen brengen. 'Staan' is nu net ook het slotwoord van dit vers. Het gedicht mag je vandaag best zes keer luidop , bezwerend voor je uitspreken ter nagedachtenis van wie je dierbaar is maar voorbij alle menselijke lijden, die over-leden is.