donderdag 30 december 2021

Oud in nieuw

De afsluiting van een jaar, hoe onbeduidend ook
 - het is maar één dag die overgaat op een andere dag- 
wordt aanleiding voor wensen en terugblikken.
Laat mij maar even meedrijven op deze stroom en hier 
ook even via een vers van de Amerikaanse dichter Mark Strand (1934-2014) 
mijmeren over verleden en toekomst.

HIERNA

I

Niemand ziet het gebeuren, maar de bouwsels van nu
worden de bouwsels van later. En de lichtschittering

(Carel Willink 
Landschap met ruïne 1947)
op de wateren valt in het niet bij de veranderingen
daarbinnen, zoals onze koppigheid niets uithaalt

tegen wat dingen gestaag over de rand trekt. Niemand
kan het stromen stoppen, niemand het beginnen.

De tijd verstrijkt, ons verdriet wordt geen gedicht
en wat onzichtbaar is verandert niet. Begeerte is gevlucht

met slechts een vleug parfum in haar spoor.
Zoveel mensen die we liefhadden zijn nu verdwenen

en uit de ruimte, de plooien van stof en tapijten
van wind, komt geen stem ons vertellen dat het zo

en alleen zo moest gebeuren, dat als we de duur
van de ruïnes maar kenden, we nooit zouden klagen.

(uit: Strand, Mark, Gedichten eten, Keuze en vertaling Wiljan van den Akker & Esther Jansma, uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2006, blz. 115)

... dat als we de duur van ruïnes maar kenden, 
we nooit zouden klagen.


dinsdag 28 december 2021

Licht en donker

 De koudste en donkerste dagen van het jaar houden de mensen meer binnenskamers. Letterlijk blijven mensen meer en langer in hun huis; figuurlijk zwerven mensen meer en langer in hun gedachten.
De duisternis proberen we te verjagen met een overdaad aan licht ; zie maar hoe steden en dorpen en huiskamers overlopen van sfeerverlichting met kunststerren en kaarsen, lichtslingers en lampionnen. 


In deze periode vieren christenen Kerstmis en de geboorte van Christus als de komst van het licht. 
In deze periode vieren natuurgelovigen de midwinter en hoe het licht het donker overwint. 
Hoe donker want onvoorspelbaar en chaotisch zich ook de komende tijden aanmelden, zelfs dan kan het gebeuren.
Dat zegt ons ook de Amerikaanse dichter Mark Strand (1934-2014).

DE KOMST VAN LICHT

Zelfs zo laat nog kan het gebeuren : 
de komst van liefde, de komst van licht.
Je ontwaakt en het lijkt of de kaarsen vanzelf zijn gaan branden.
Sterren verzamelen zich, dromen stromen in je kussens
en zenden warme ruikers lucht omhoog.
Zelfs zo laat nog glanzen de botten
en vliegt het stof van morgen in adem.

(uit: Strand, Mark, Gedichten eten. Keuze en vertaling Wiljan van den Akker & Esther Jansma, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 2006, blz.43)

zaterdag 25 december 2021

Kerstmis

 De aanleiding voor de commercie, voor de jacht op cadeautjes, 
voor het samen tafelen en de overdaad aan kaarsjes 
en ander zeemzoets is het verhaal van een geboorte 
die plaats vond in een stal buiten de stad, 
want voor 'die mensen' was er geen plaats in de hotels van toen.
De eerste getuigen waren dan ook nog eens marginale herders die stonken naar hun schapen.

Tafereel verbeeld in duizenden kleuren en sferen. 
Hierboven een Vlaamse primitief (Hugo van der Goes +1482)
 en hieronder een Vlaamse etser uit de Limburgse mijnstreek (Oscar Bronckaers +1977). 
Beide afbeeldingen gehaald van het wereldwijde web.



Een hartelijk en gastvrij Kerstfeest gewenst 
aan alle warmtezoekers waar ook ter wereld.


donderdag 23 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee - 6 -

 Paul Klee is een filosofische schilder want hij blijft altijd terugkeren naar de bronnen van zijn visuele én menselijke verwondering. Nu eens zoekt hij de eenvoud van de kindertekeningen, dan weer de directheid van natuurvolkeren of van onze voorouders. Hij zoekt langs die omweg altijd weer naar een antwoord op de vraag : wie ben ik?, wat is een mens?
De Nederlandse filosoof Corn.Verhoeven vertelt in zijn boek "Inleiding tot de verwondering" - een omgewerkte cursus- hoe hij in het bezit is van een Romeinse bronzen lepel. Vanuit zijn lepel denkt hij dan na over hoe we dingen (en onszelf) proberen te begrijpen als een eigenheid/identiteit. Wat in den beginne een gebruiksvoorwerp was, is in de woonkamer van Verhoeven een siervoorwerp geworden. Trouwens, het patine op de lepel verhindert hem om deze lepel nog als lepel te gebruiken. Hoe dan ook, de sporen van gebruik zal hij ondanks reiniging niet kunnen wegwerken : de lepel werd gebruikt door rechtshandige mensen. Hij besluit alsnog de lepel te reinigen. "Nu maak ik hem toch schoon; ik gebruik chemische middelen om het patine te verwijderen en de lepel de gedaante te geven die hij had toen hij nog intens werd gebruikt. Het reinigen maakt de dingen proper. Proper komt van het Latijnse proprius, eigen. Reinigen is een rituele poging om aan de dingen hun eigen gedaante terug te geven, een verloren identiteit te herstellen. Het veronderstelt al het verlies van die identiteit. De lepel is betrokken geweest in een geschiedenis van mensen, onderhevig aan allerlei veranderingen." (Ibidem blz. 88-89).
Zoals Verhoeven via het reinigen van de lepel probeert de veranderingen opgedaan in de loop der tijd ongedaan te maken, zo probeert Klee via kindertekeningen en andere een verloren identiteit te hestellen. 
Dat was heel duidelijk te zien in het LaM bij de expositie "Paul Klee Entre-mondes" (nog tot 27 februari in Villeneuve-d'Ascq).

(Büste eines Kindes 1933
eigen foto)
Het allerlaatste kunstwerk dat getoond wordt in het tentoonstellingsparcours is een aquarel op doek uit 1933, "Büste eines Kindes" (50,8 x 50,8 cm). Dit doek is een passende 'samenvatting' van de gehele expo. Het werk intrigeert omdat het tegelijk heel eenvoudig oogt en toch heel doordacht is opgebouwd, zowel wat betreft vorm als kleur. Als bezoeker sta je verwonderd stil omwille van de kinderlijke eenvoud, maar al kijkend dringt het tot je door hoe het werk is geladen met kunstgeschiedenis (Bauhaus, expressionisme, ...). Klee, die probeert zich te reinigen van al academische ballast, beseft ook dat hij toch nooit de propere bron van een kind zal kunnen terugvinden. Hij zei ooit: "Kunstcritici zeggen dikwijls dat mijn doeken gelijken op het gekrabbel van kinderen. Was het maar zo! Wat mijn kleine Felix schildert [ zijn zoontje, geboren in 1907] is meer waard dan al mijn doeken." (cfr. thema nummer BeauxArts, nov 2021, blz. 48)
Op een heel andere manier zoekt Klee met een kinderlijke blik en een kinderlijke hand te werken bij deze aquarel en potloodtekening op papier uit 1935. De menselijke figuur die heel de oppervlakte van het papier omspant (31,3 x 29,8 cm) is een soort krabbel zoals vele kleuters proberen mensen te tekenen. Maar alles wat deze figuur
(Eile ohne Rücksicht 1935
eigen foto)

omkadert is héél volwassen : de blauwe pijl bovenaan, het oranje wiel onderaan (complementaire kleuren!), het rasterwerk van oranje, groene en grijzige strepen. Heel dit grote-mensen-decor suggereert drukte en snelheid, op een heel andere manier dan futuristen deden zo'n twintig jaar eerder.  Dit gevoel van bezigheid wordt bevestigd door de titel van het werk, nl. 'Eile ohne Rücksicht' (haast je maar zonder om te kijken). Je ziet de figuur opgejaagd worden en de grond verliezen onder zijn voeten omdat hij voortgestuwd wordt om in beweging te blijven. En merkwaardig genoeg is juist heel deze verbeelding een begin van verwondering, een moment van stilstaan. Het is alsof een kind vraagt waartoe al die grote-mensen-drukte dient. Dat was een vraag in 1935, maar die vraag blijft haar actualiteit behouden.
En wat nog meer verwondering opwekt is de gebruikte beeldtaal die ons heel modern aandoet. Deze beeldtaal grijpt als het ware vooruit naar hoe we nu overal pictogrammen gebruiken en overal schema's zien opduiken. Verwondering ontstaat als we beseffen dat wat we zien heel anders had kunnen zijn en dat het wezenlijk is betrokken bij andere dingen, stelt Verhoeven. Hij legt uit : "Het ding is niet zomaar een ding; het is een object van een eindeloze beschouwing, omdat het zelf een concrete oneindigheid is. De toevalligheid van het constateerbare zo-zijn is niet kleiner dan die van een denkbaar anders-zijn. Wanneer die toevalligheid of onwaarschijnlijkheid wordt ontdekt, houdt alle vanzelfsprekendheid op en begint de verwondering." (ibidem blz. 89)
De werken van Paul Klee tonen zich als niet tijdgebonden en doen onze vanzelfsprekendheden wankelen. Zo is het product van een verwonderde geest voor mij een bron geworden van verwondering, een leerschool om niet te blijven steken in vanzelfsprekendheid.
Ook al sluit ik hiermee deze Klee-Verhoeven-reeks af, de verwondering blijft.

maandag 20 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee -5-

 In 1904 schrijft de 25-jarige Paul Klee in zijn dagboek : Er zijn twee heel heldere, klare bergen, die van de dieren en die van de goden; daartussen in bevindt zich het schemerige dal van de mensen.
Of met andere woorden : de mens als tussenwezen, niet louter geest, niet louter lijf. Voor Klee leefden de dieren dus op een heldere berg.
Heel zijn leven lang heeft Klee dieren getekend en geschilderd en vaak kunnen we ze zien als een commentaar/kritiek op menselijke gedragingen, als een licht dat vanop die heldere dierenberg schijnt over het schimmige mensendal. De titels die hij geeft aan zijn werken suggereren dit ook, zonder dat ze een enge eenduidige interpretatie opdringen.
In het LaM in Villeneuve-d'Ascq zijn er vele dieren te zien. Hier toon ik er twee...

(eigen foto)

In 1938 maakt hij dit werk met als titel : tiere begegnen sich (42 x 50,5 cm; olie en lijmverf op karton). Het beste zou je dit schilderij kunnen bekijken met een kind van 5/6 jaar en het laten zeggen welke dieren er allemaal te zien. De tekenstijl doet denken aan prehistorische grottekeningen, maar heeft ook iets kubistisch. Je voelt in de lijnvoering dat hier een ervaren kunstenaar aan het werk is die speelt met lijnen en vormen. Klee maakte dit werk een jaar na de Nazi-tentoonstelling 'Entartete Kunst' waarin hij werd geschandvlekt als een ontaarde kunstenaar, niet waard om zich Ariër te noemen. De Nazi's annexeerden dat jaar Oostenrijk en Sudetenland en stelden zich als maar agressiever op op binnenlands en buitenlands vlak. Juist in dat jaar toont Klee hoe dieren met elkaar omgaan...en op dat werk is géén spoor van agressie te zien. 

Tien jaar eerder had hij een heel ander werk gemaakt (olie op doek) op een ietsje groter formaat (43,5 x 56,5 cm). 
(foto Marc Deconinck)
De vage rode en blauwe vlekken geven aan het werk iets bloederigs en dreigends terwijl het tafereel een dubbelheid vertoont: enerzijds spelende krioelende jonge dieren (vossen? wolven?) en anderzijds een volwassen dier dat duidelijk brult of huilt of roept. De titel bevestigt deze lezing: Sie brüllt, wir spielen. Zij brult, wij spelen. Klee speelde zo kunstig met lijnen dat we er een nest spelende dieren kunnen zien. Zijn verwondering voor de spelvreugde van jonge dieren bracht hem tot dit kluwen van lijnen die zo simpel kinderlijk primitief lijken maar toch een vaardige volleerde hand verraden. De moeder of vader (?) zorgt voor de veiligheid van haar jongen en weert vijanden af. Het volwassen dier staat recht op zijn poten en ziet verder dan de spelende jongen. Toch heeft het ook iets onrustigs : de staart lijkt heen en weer te slaan, de kop kijkt achterom en dan weer voor zich uit. De jongen kunnen nog spelenderwijs zichzelf ontdekken en hun vaardigheden ontwikkelen, terwijl het ervaren grote dier bezig is met wat er buiten beeld gebeurt. 
Zien we hier hoe Klee zichzelf ervaart : ambivalent, pendelend tussen het spelende kind en de bezorgde volwassene, twijfelend tussen het in zichzelf gekeerd zijnde en zijn eigen talenten ontdekkende kind of de naar buiten roepende en brullende zich werende volwassene? Dank zij de titel zouden we kunnen veronderstellen dat Klee zichzelf herkent in de spelende jongen ('wir spielen').
Zo wordt dit dierenschilderij een schilderij over het schilderen zelf. Corn. Verhoeven ziet gelijkenissen tussen filosofie, poëzie en schilderkunst. Hij stelt eerst vast dat filosofen als Kant en Heidegger vaak denken over het denken. "Filosofie is de vraag naar de filosofie en er is bijna geen filosoof die deze vraag niet in de titel van een van zijn werken nadrukkelijk heeft gesteld.  [...] Waarschijnlijk staat het denken trouwens niet alleen in deze reflexie. Ook het dichten, de dichtende wijze van denken, concentreert zich op het dichten zelf, zodat we veel dichters 'poëten van de poëzie' zouden kunnen noemen. Dat hoeft niet eens nadrukkelijk te gebeuren. Poëzie over de poëzie kan ogenschijnlijk over heel iets anders dan poëzie gaan. Een liefdesgedicht van iemand als Vroman is te interpreteren als een gedicht over de poëzie.  [...] De poëtiek is niet meer de vraag naar de wijze van dichten, maar de poëzie over de poëzie zelf. De moderne schilderkunst vraagt niet naar nieuwe verftechnieken, maar naar de identiteit van haar eigen bestaan. Filosofie, poëzie en schilderkunst worden tot die vraag."(Inleiding tot de verwondering, blz. 80-81 passim).
Wat zien we dus bij dit schilderij : de spelende immer verwonderde kinderlijk kijkende Klee of de ervaren bezorgde volwassen man die verbijsterd kijkt naar wat er veraf gebeurt? Moet de schilder kiezen voor zijn spel of zich laten leiden door wat er buiten hem gebeurt?

vrijdag 17 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee -4-

 De tentoonstelling Paul Klee  Entre-mondes toont hoe de artiest heel zijn leven lang op zoek ging naar de bron van beeldende kunsten : de ontdekking dat je met lijnen en kleuren kunt weergeven wat je ziet rondom je en hoe je het bekijkt. Hij probeerde dicht bij die bron te blijven terwijl hij ook besefte dat hij met zijn academische en kunsthistorische  'bagage' die eerste verwondering slechts kan benaderen. Op meerdere plaatsen in zijn dagboek drukt hij die spanning uit.
Zo schrijft hij ergens : 
"Hoe een werk ontstaat . 
1. heel nauwkeurig tekenen naar de natuur, eventueel met behulp van een verrekijker ; 
2. de tekening (n°1) omdraaien  en de hoofdlijnen naar voren brengen volgens het gevoel ; 
3. het blad terug in zijn oorspronkelijke positie brengen en 1 (de natuur) in harmonie brengen met 2 (het doek)." 
(Paul Klee in de tweetalige reeks "Paroles d'Artiste", uitg. Fage éditions, Lyon, 2016, blz. 48 - eigen vertaling uit het Frans).

Je kan een vermoeden krijgen van deze werkwijze bij het werk uit 1940 "finstere Bootsfahrt" (boottocht in het donker), een werk met lijmverf op papier.
(eigen foto
finstere Bootfahrt
29,5 x 41,5 cm)) 
We zien onderaan grijze golven waarop een boot te zien is met op de voorsteven twee figuren (zie de cirkelvormen met zwarte stip erin die een hoofd suggereren) en linksboven een zwarte halve cirkel als maan(?) en rechts boven de boot een aantal silhouetten van bomen. De donkere kleuren maken van deze boottocht een sinistere ervaring.
Klee gebruikte lijmverf waardoor die stroeve brede matte kleurstrepen ontstaan. Deze doffe kleuren maken alles nog somberder.
Het werk heeft alles van een kindertekening : eenvoudige dikke lijnen, basisvormen als cirkels en driehoeken, heftige verfstrepen. 
Over het kinderlijke schrijft Corn. Verhoeven : "Verwondering is alleen mogelijk vanuit een geborgenheid en als het gevoel van geborgenheid kinderlijk is, kunnen we ook zeggen dat de verwondering iets kinderlijks heeft. Dat kinderlijke is dan niet het kinderlijke van wie een kind is gebleven; het is veeleer het kinderlijke van wie een kind is geworden. Het kinderlijke is geen rudiment, maar een verworvenheid, misschien de belangrijkste. En inzoverre het kinderlijke een verworvenheid is, kan ook de gave van de verwondering worden verworven en een inleiding tot de verwondering zinvol zin." (uit: Inleiding tot de verwondering, blz. 50)
Tot hier iets over techniek en vorm, maar wat zien we? Belangrijk is hier dat dit werk is gemaakt in 1940. De toen 61-jarige Klee lijdt sedert 1935 aan sclerodermie, een ziekte die huid en inwendige organen aantast, maar waarover op dat moment niet veel is geweten. Hij voelt zichzelf wel alsmaar zieker en zwakker worden en is bang voor de dood. Aangezien zijn werkwijze erin bestaat om een beeld in overeenstemming te brengen met zijn gevoel kunnen we hier misschien de Griekse mythologische figuur Charon zien, die een schim over de Styx vaart naar het dodenrijk.
Sedert 1933 is Klee uit Nazi-Duitsland gevlucht naar Bern in Zwitserland. Als zijn werken ook worden getoond in de geruchtmakende expositie "Entartete Kunst" in München in juli 1937, is het voor Klee duidelijk dat hij niet langer de Duitse nationaliteit wil. Enkele dagen voor zijn overlijden op 29 juni 1940 bekomt hij de Zwitserse nationaliteit. Is deze donkere boottocht een nachtelijke vlucht uit Nazi-Duitsland?
Voor mij, anno 2021, zie ik ook de duizenden bootvluchtelingen die proberen de Middellandse Zee of de Noordzee over te steken. Ook altijd een 'donkere' boottocht, zelfs op klaarlichte dag. 
Dat Klee in de laatste maanden van zijn leven nog zo'n kinderlijke werken maakt, toont hoezeer het kinderlijke bij hem een verworvenheid was en voor ons een inleiding tot de verwondering kan zijn.

dinsdag 14 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee - 3 -

De verwondering die werken van Paul Klee oproepen doen ons even stilstaan en kunnen ons tijdelijk uit ons evenwicht brengen, ons voor een ogenblik ontheemd doen voelen. Voor wie zich wil open stellen voor dat verhaal kan er iets gebeuren, een ontmoeting met het wezenlijke. Hier wil ik even stil houden bij een eerste werk uit de tentoonstelling Paul Klee Entre-mondes.
Het LaM in Villeneuve-d' Ascq bezit enkele werken van Paul Klee, waaronder een werk uit 1923 met als titel : "Versunkene Insel" of het verdronken eiland. Bij gelegenheid van de tentoonstelling over Klee (nog tot 27/02/2022) publiceert de uitgeverij BeauxArts een themanummer waarbij een uitsnede van dit werk op de kaft prijkt. 


Laten we eens het gehele werk tot ons spreken. Het is een iets groter werk -binnen het oeuvre van Klee dan toch- van 46,2 x 65,3 cm. Het is een aquarel op papier. 
(foto Marc Deconinck)


Het werk toont een geometrische onderlaag van rechthoeken waarop een mysterieus blauw getint landschap zweeft. Op het moment dat Klee dit werk maakt is hij in Weimar leraar aan het Bauhaus. Zien we in dat strakke lijnenpatroon invloeden van het Bauhaus? 
Sterren, vissen en planeten/manen zien we en een eiland met een berg waarop huizen gestapeld zijn. Het geheel ademt een onder-water-stilte uit. 
Is het Atlantis dat we zien, de mythische verdronken stad? Is het de droom van een verloren beschaving?  
Een donkerblauwe horizontale strook op ongeveer een kwart van de benedenrand draagt als het ware het eiland. De blauwgrijze en blauwwitte planeten bovenaan, witgrijze huizen op het eiland en langwerpige witte en blauwgrijze vlakken rond/op het eiland zorgen voor een ritme. Het zijn als het ware stenen in het water waarlangs je als kijker van het ene naar het andere springt. 
Maar anno 2021 naar dit verdronken eiland kijken maakt ook een andere associatie wakker. Door de opwarming van onze planeet en de stijging van de zeespiegel kunnen er binnen 50 of 100 jaar heel wat delen van de aarde onder water staan. Er kunnen nog veel verdronken eilanden bijkomen.
Het poëtische beeld dat ons doet stilstaan en verwonderd afvragen wat we zien kan een verbijsterend toekomstvisioen worden.
Of zoals Corn. Verhoeven zegt: "Niets laat de verwondering 'gewoon'. 'Alles is anders' is het devies van de verwondering." (Inleiding tot de verwondering, blz. 48)

zaterdag 11 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee -2-

 Filosofie  -en bij uitbreiding alle kennis-  en kunst hebben volgens Corn.verhoeven wel een en ander gemeen. "Kennis is een authentieke ervaring.  Lang voordat zij nuttig is, is kennis fascinatie door een stuk werkelijkheid.  Wie studeert met het doel een redelijk betaalde baan te bemachtigen op de arbeidsmarkt,  heeft een vrij redelijke kans dat hij daarin zal slagen,  maar hij staat ver van de bronnen van de kennis. (...) Kennis is een belangeloze zaak. [...]  Maar het zou ook zo gezegd kunnen worden  : kennis is op zichzelf altijd boeiender dan haar meest nuttige en heilzame toepassing,  of zelfs  : zij is autonoom,  zoals de kunst.  De kennis en de kunst zijn autonoom,  niet de kenner en de kunstenaar.  De kennis stelt haar onverbiddelijke eisen.  Authentieke ervaring van de werkelijkheid is de eerste eis."  (Inleiding tot de verwondering, blz.28-29) Deze bedenkingen brengen mij bij het portret dat in de tentoonstelling Paul Klee Entre-mondes (nog tot 27 februari 2022 in LaM Villeneuve-d'Ascq geschetst wordt van deze Duits-Zwitserse apparte artiest.
Bij Paul Klee zien we zijn levenslange fascinatie door de bronnen van de verbeelding.  We zien zijn drang om zijn eigen authentieke ervaringen van de werkelijkheid weer te geven en via zijn werken te communiceren met anderen. We zien zijn pathos om tot een directe ervaring te komen die ons doet stilstaan en doet meegaan met een ander ritme dan het ons vertrouwde. Tijdens het bezoek aan deze expo bleef ik vaak stilstaan, verwonderd bij wat ik zag. Dan kwamen in mij andere beelden en ritmes tot leven. 
(Paul Klee : Zonder titel
(Masker van een wild dier) - 1938)

In enkele volgende berichten op deze blog wil ik enkele momenten van verwondering delen. Ik wil uitnodigen om ons even uit onze 'comfortzone' te laten leiden, om even verwonderd te worden. "De uitdrukking 'verwonderd staan' veronderstelt dus een actief leven, dat plotseling wordt onderbroken en afgeremd. De verwondering wordt gesitueerd temidden van een beweging. Voor en na de verwondering is er de beweging, die de 'gewone' toestand is. Mensen zijn, zo lijkt het dus, op de eerste plaats bewegers en werkers. Het stilstaan is ook ophouden met spreken ; in de stilte komt het anders-zijn van de dingen aan. Het moet worden beluisterd om te worden vernomen en er bestaat dus ook  de mogelijkheid het niet te vernemen door het zelf te overstemmen. Zonder een minimum aan aandacht heeft het gebeuren van de verwondering niet plaats." (Verhoeven, ibidem, blz. 42)

De tentoonstelling in het LaM vraagt aandacht waarin de verwondering kan gebeuren.


donderdag 9 december 2021

De verwonder(en)de wereld van Paul Klee - 1 -

 Een van de boeken die mij heeft gevormd is 'Inleiding tot de verwondering' van de filosoof Cornelis Verhoeven. Als jonge student heb ik het als een spons ingezogen. En bij het nagenieten van mijn bezoek aan de tentoonstelling Paul Klee Entre-mondes in het museum LAM (Villeneuve d'Ascq, nabij Rijsel) ben ik het boek van Verhoeven opnieuw ingedoken. 
De Zwitserse schilder-tekenaar is voor mij net als Verhoeven een inleider tot de verwondering. 
Ik zal je proberen mee te nemen in dit dubbel-verhaal en in mijn fascinatie voor de tussenwerelden die Paul Klee heel zijn leven lang heeft opgezocht.

(uitg. 1967 - zesde druk)
Voor Verhoeven is filosoferen iets anders dan kennis vergaren over filosofen, het is een toestand van begeerte naar wijsheid. Wijsbegeerte komt volgens Plato, en met hem volgens Verhoeven, voort uit verwondering. "Het bewogen worden tot filosofie is een pathos,  sprong vanuit de kennis in de onwetendheid, het eindeloze uitstel van het weten. (...) De verwondering is niet een huis waar iemand in kan wonen; het is zelfs geen wel omschreven toestand. Het is eerder ontheemd zijn dan thuis zijn. (...) Een introductie tot de verwondering wil brengen tot verwondering, de verwondering propageren in een bestaan vol vanzelfsprekendheden."(blz. 14-16 passim). 
In de expo over Paul Klee leren we dat de 22-jarige leerling van de Academie voor Schone Kunsten na een Italië-reis beseft dat een kunstenaar in de 20ste eeuw niet zomaar in de voetstappen kan treden van de klassieke Romeinse kunst. Van dan af voelt hij zich niet meer thuis in de gangbare 'taal' van de beeldende kunsten. Heel zijn leven zal hij zoeken om  in de gesloten cirkel van de vanzelfsprekendheden van het toenmalige academische kunstcurriculum een lek te vinden. Als tekenaar en schilder zal hij altijd weer zoeken naar de wortels van elke materiële ver- en uitbeelding. 
(detail van kaft speciale uitgave
éditions BeauxArts n.a.v. deze expo)
In Villeneuve d'Ascq wordt dat zoeken in een systeem gegoten; Paul Klee zou volgens de curatoren van de expo vier lekken vinden in de westerse academische kunsten, nl. bij de kunst uit de psychiatrie, de kunst bij niet-Europese volkeren, de verbeeldingen uit de prehistorie en bij de kindertijd. Verhoeven stelt dat de verwondering altijd een schok teweegbrengt en dat de menselijke geest moet in staat zijn om die schok te verwerken. Dan wordt de verwondering vruchtbaar, anders "blijft ze in een onvruchtbare verbijstering steken, ofwel wordt men voor gek aangezien."  Ook het werk van Klee werd vaak vol verbijstering onthaald of hij werd zelf voor gek versleten.
(Paul Klee 1922
©Wikipedia)
Vanuit deze eerste aanzet wil ik in volgende posten verder op verkenning in de tussenwerelden van Paul Klee. Ik wil in ons bestaan vol vanzelfsprekendheden de verwondering propageren, zoals ik die heb zien afspatten van de werken van Klee en zoals ik die heb ervaren bij Corn. Verhoeven.

maandag 6 december 2021

De schaduw van covid

 In deze tijden overschaduwt één thema alle gesprekken, alle contacten en alle planningen : de corona-pandemie. Het is een schaduw die met onze levens meegaat, of we willen of niet. Deze schaduw frustreert ons omdat we het virus maar niet onder controle krijgen, omdat het altijd maar opnieuw in andere gedaantes opduikt, omdat we ons leven niet meer alleen en niet meer volledig zelf kunnen bepalen.
Grote woorden helpen niet en klinken zo hol, soms opgeblazen. 'Vrijheid', 'veiligheid', 'solidariteit', 'zelfbeschikking', 'gezelligheid', ...: wat betekenen ze nu? 
En wat leert dat over onszelf? Wat leert dat aan onszelf? 
Het virus zet ons op onze plaats. Wij zijn mensjes die denken alles te kunnen, alles onder controle te hebben, alles te weten maar daarin overschatten wij onszelf blijkbaar schromelijk. We zijn blind, of minstens bijziend,  door onze eigen tunnelzicht. We zijn blijkbaar ook blind of minstens bijziend voor nog andere schaduwen in ons leven en/of in onze samenleving : de ondergewaardeerde maar onbetaalbare inzet van zorgpersoneel ('die mensen')  en van onderwijsmensen om maar iets te noemen.
Wat meer nederigheid zou hier op zijn plaats zijn.


Zoals de dichter Roberto Juarroz in zijn Verticale poëzie VII zegt:

Op initiatief van mijn schaduw
heb ik geleerd nederig te zijn.
Zij tekent mij onverschillig
op de versleten zitplaatsen
in de vroege ochtendtreinen,
op de naadloze muren van begraafplaatsen
of in de schaduw van de afsnijweggetjes
die de stad verraden.

De omlijsting is niet van belang,
de opgeblazen inscripties evenmin.
Mijn schaduw ontkent mij bij elke stap,
brengt mij op een dwaalspoor bij het gat van elke straathoek
en geeft geen antwoord op mijn vragen.

Mijn schaduw heeft mij geleerd andere schaduwen op te nemen.

Mijn schaduw heeft mij precies op mijn plaats gezet.

(uit: Roberto Juarroz, Verticale poëzie. Een keuze uit Verticale poëzie I t/m XIII, vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu. Uitg. Wagner & Van Santen, 2002, blz.107)

vrijdag 3 december 2021

Giorgio Griffa

 Voor het eerst sedert lang bezocht ik terug het museum in Villeneuve d'Ascq, vlak bij Rijsel. Het LAM (Lille Metropole Musée d'Art Moderne) biedt plaats aan moderne en hedendaagse kunst met een bijzondere aandacht voor Art Brut en Outsiderkunst. Aanleiding voor mijn bezoek was de tentoonstelling met en over Paul Klee. 
Als onverwacht extraatje keek ik nog even binnen bij een andere tijdelijke tentoonstelling met werken van de Italiaanse schilder Giorgio Griffa (°1936 in Turijn). 
Ik werd bekoord door de grote formaten, de frisheid van kleuren, het spel van eenvoudige vormen, het ritme van vorm en kleur, de exploratie van basiselementen als schrifttekens en geometrische vormen... 
Nog tot 12 december is deze expo te zien onder de titel : " Merveilles de l'inconnu"  (Wonderen van het onbekende). 
In meerdere werken knipoogt de artiest naar het werk van andere kunstenaars zoals onder anderen de dichter Dylan Thomas of de schilders Caravagio [clair-obscur], Matisse, Klein en Klee.  De speelsheid en ritmiek die zo treft bij de werken van Paul Klee is hier ook prominent aanwezig. Klee werkte meestal op 'gewoon' en vaak op klein formaat, terwijl Griffa monumentaal gaat. Ondanks zijn grootte blijft het werk van Griffa een tederheid en broosheid uitstralen. 
Deze ongewone combinatie maakte deze ontmoeting met deze wonderen van een voor mij tot nu toe onbekende artiest tot een mooie uitsmijter bij de expo van Paul Klee.

(1979 - Riflessione (Matisse, Klein, Klee)


(2020 - Chiaro oscuro)