dinsdag 31 mei 2016

Leve de fitness (B)! Hoera voor de sportschool (NL)! -4-

No pain no gain.  Deze wervende slogan lokt vele mensen vooral in de aanloop naar de zomervakantie naar een fitnesscentrum. Er goed uitzien, de conditie wat opkrikken zodat je straks geen mal figuur slaat op vakantie...redenen genoeg om nu eerst te zweten, zuchten, kreunen, hijgen. De complimentjes straks zullen veel goed maken.

Hester Knibbe vindt het wel vervelend om je hart uit je lijf te lopen zonder vooruit te gaan op zo'n loopband in het fitnesscentrum.

(foto gevonden op internet)






















Na in de overige gedichten van deze kleine cyclus 'Fit for Hell' mythologische figuren te hebben opgevoerd, komt de dichter nu zelf naar voor.

IK

Is dit een droom? Ik ren maar
kom niet van mijn plek, de wereld glijdt
maf onder mij vandaan met meer of minder vaart en ik

ik ren de longen uit mijn bast, want anders
val ik ervan af, verdwijn. Is dit

een wedloop met de schijn, besta ik
hier als baas of slaaf, ben ik mijn wil of
word ik opgejaagd? Die gast op rechts holt

ook de uren weg, vers zweet loopt sliertig
langs zijn vel. Straks droogt hij op en

is niet meer. Zolang ik hijgend poot na poot
verzet zal ik bestaan. Kijk, die op rechts
geeft er de brui al aan.

(Poëziekrant jg.40, nr.1, blz.13)

zondag 29 mei 2016

Leve de fitness (B)! Hoera voor de sportschool (NL)! -3-

Om er straks aantrekkelijk uit te zien aan het zwembad in het hotel of op het zomerstrand kan het nodig zijn nu even wat extra te werken aan je lichaam. Fitnesscentra ontvangen nu ook wat tijdelijke klanten die zich zo voorbereiden op hun vakantie.

Elk fitnesscentrum, elke sportschool heeft altijd wel enkele 'roeiers' staan, want droogwaterroeien schijnt goed te zijn als oefening. Er kan al roeiend in elk geval veel gezweet worden.

Hester Knibbe denkt bij het roeien aan de Griekse mythologie, waar Charon de boottocht verzekert naar de onderwereld en het dodenrijk. Wie moet overgezet worden betaalt hem een obool.

Hierbij zocht ik op het net hoe Charon in de beeldende kunsten wordt voorgesteld. Ik kwam uit bij o.a. de Engelse schilder Edward Burne-Jones (1833-1896), een van de zogenaamde Pre-Rafaëlieten. In het Birmingham Museum hangt dit werk  "Psyche Giving the Coin to Charon".























Hier lees je hoe Hester Knibbe tijdens het roeien in het fitnesscentrum zich een verweesde Charon voelt.

CHARON

Ik roei en roei maar niemand
die ik overzet, zelfs geen rivier
waarin ik spanen sla en ook geen ziel

die mij betaalt, hier geen obool die
garandeert : geheid haal ik de overzij. Elk blijft

verbeten waar hij is en wisselt
hooguit van gewicht of trekkracht, hangt
en maakt zich langer dan hij is of wiegt en

wiegt zoals die ginds : een gek, de armen
over borst gekruist terwijl de rug iets
wegduwt, telkens weer.

(Poëziekrant jg.40,nr.1, blz.13)

vrijdag 27 mei 2016

Leve de fitness (B)! Hoera voor de sportschool (NL)! -2-

In het vooruitzicht van een zonnevakantie of een actieve wandel- of fietsvakantie gaan velen zich nu afbeulen in een fitness-centrum. Met poëzie en humor kijken we mee bij Hester Knibbe.

De dichter Hester Knibbe voelt zich wat onwennig in het fitnesscentrum. Hij voelt zich verweesd, zodanig zelfs dat hij dit afbeulen van het lijf ervaart als een helse marteling. Hoe kan een dichter zingen in deze plaats? Hij vergelijkt zich met de mythologische zanger-dichter Orpheus die zijn dode geliefde tevergeefs probeert terug te halen uit het dodenrijk. Maar hoe verhouden zich aandoenlijke gevoelige lamento's tot het trainen in een fitnesscentrum?

De figuur van Orpheus werd in de beeldende kunsten heel vaak uitgebeeld, o.a. ook door Roelant Saverys (1576-1639), de in Kortrijk geboren schilder die vooral gespecialiseerd was in dierenschilderijen. De mythe dat Orpheus met zijn zang de dieren betoverde is dan ook een mooi thema voor hem.

(Saverys : Orpheus, afbeelding gevonden op internet)
















.









Hester Knibbe voert in het fitnesscentrum een andere Orpheus op. (Poëziekrant jg.40,nr.1,blz.12)

ORPHEUS

Muziek, maar toch geen sterveling
die speelt. Mijn lier? Nu even niet, ik

doe mijn best en buig en buig dociel, span
fanatiek de spieren van mijn lijf en kijk

niet om, maar voor me, links en rechts naar
schimmen in een rijk dat opbouw veinst. Zie

Sisyphus die zijn gewichten hijst
een roeier links en ginds een werktuig 
dat de dijen, billen staalt. Men loert

naar mij : wat doet hij hier, een
lichtgewicht zo soft gespierd dat je nog bi-
noch triceps ziet : een spicht.

woensdag 25 mei 2016

Leve de fitness (B)! Hoera voor de sportschool (NL)! -1-

Nu de zomer nadert gaan heel wat mensen aan hun voorkomen werken om meer presentabel te zijn voor het strandleven straks. Het fitnesscentrum (B)/de sportschool (NL) moeten fotoshoppen achteraf proberen vermijden.

De Nederlandse dichter Hester Knibbe presenteert in het eerste nummer van de Poëziekrant van dit jaar een reeks van vier gedichten met als reekstitel: Fit for Hell (PK, jg.40,nr.1, blz.12-13).
Hij vergelijkt het fitness-gebeuren met enkele mythologische figuren en hun helletocht of hun uitzichtloze beproevingen, zoals Orpheus, Sisyphus en Charon.

Deze mythologische personages inspireerden menig beeldend kunstenaar, zoals ook de minder bekende Antonio Zanchi met dit werk "Sisyphus" (ca.1660).

(afbeelding gevonden op internet)



De mythologische figuur Sisyphus is stichter van de stad Korinthe. Hij staat bekend als een nogal boosaardige persoon, die reizigers overvalt en de god van de dood Thanatos ketent en zo de doden verhindert naar het dodenrijk te gaan.
Als straf voor zijn daden in het dodenrijk moet hij een rotsblok tegen een berg omhoog wentelen, dat steeds weer omlaag valt.
Met deze Sisyphusarbeid is hij in onze taal belandt voor zware arbeid die geen resultaat oplevert.



De dichter moet nu net aan deze Sisyphus denken als hij zichzelf afmat tijdens de fitness.









Dat poëzie best humoristisch kan zijn blijkt o.a. uit dit gedicht  van Hester Knibbe :


SISYPHUS

Nee, niet voor niets verblijf ik hier maar voor
mijn straf : die steen, mijn ijdelheid verplicht
het lijf tot in de krochten der oneindigheid
zo fors gespierd te zijn dat het elk wijf
zelfs dood nog in mijn armen drijft.

Ik duw en trek dat zwaar gewicht, de rest
verweekt, lekt weg, ik ben nu enkel nog
een man van kracht en sexappeal en geen

schlemiel met zorgen aan z'n kop om
ziel en binnenrijm. Maar toch, bij Hades,
wat een wereld is het hier, een afwerkplek.

maandag 23 mei 2016

Leve de managers!


VAARWATER

In het vaarwater van de manager heeft alles hetzelfde luchtje.
Een toom smienten waagt zich weleens in het kielzog van zijn efficiëntie,
die zich in eendentaal als kroos laat spellen. Ze bekopen het met hun verenkleed
dat beter bij hen paste dan op het hoofd van de bedrijfssjamaan.
De manager vult geen kruiswoordraadsels in, hij beraamt ze,
en kleurt vakjes zwart waar ooit misplaatste letters stonden,
vertekent het
zinvolle landschap tot de oudjes in hun rusthuizen zo verward
raken dat ze de weg vinden.
Ze volgen de neus van het water, dat na de komst van de manager
rustiger kabbelt dan ooit voorheen.


Sami Kalaï (in : Het Liegend Konijn, 2016/1, blz. 115)


(eigen foto)


zaterdag 21 mei 2016

Dit is de plek

(eigen foto 27 dec. 2016 Parijs)
































Elke route is een omleiding.
Dus maakt het niet uit welke je neemt.
Denken dat je aankomt verziekt je denken,
daarentegen denken dat je niet aankomt
past bij het stramien van de aarde.

Misschien zou het goed zijn
af en toe wegen om te keren
of wie ze bewandelt om te keren,
alleen maar om wat nakend is uit balans te brengen.

Maar eigenlijk is het eender :
een weg
is eerder 
een plek
waar je, zoals op elke weg,
hoogstens één moment
kunt toeven.

Overigens
is elke plek evenzeer een weg,
al dromen wij dat wij er stilstaan.

(Roberto Juarroz, Elfde verticale poëzie, 2/29 vertaling Guy Posson, uitg. P, Leuven, 2001, blz. 74)



vrijdag 20 mei 2016

donderdag 19 mei 2016

Met dichters aan tafel

Voeden en op-voeden zijn etymologisch verwant. Voeden = van voedsel voorzien.
Brood en koffie, ei en salade, vlees en vis voeden ons, maar ook woorden voeden ons menszijn.

In Het Liegend Konijn van dit voorjaar (2016/1, blz. 87) las ik dit fijnproeversgedicht van Lucas Hirsch.
Mooi gelaagd lezen we over eten en dichten, over gemeenzaamheid en eenzaamheid, over de seizoenen van de dag en het jaar en over zoveel meer tussen de regels en de woorden in...
Schuif maar mee aan tafel.

DICHTERSVRETEN

Vanochtend met Ginsberg watermeloen gegeten
Bij de koffie met Harmens geheel nuchter
over de aard van het beestje gesproken
's Middags at ik, hongerig
als verdriet, met Pessoa een ei
Ik besprak met hem het kasboek
Met Kopland 's avonds de houdbaarheid van sla
Het dessert met Lucebert en
in de late avondzon trof ik Turkka in de tuin,
ze sprak ermee als ware het een wonderlijk dier
Zelden hoorde ik een mens tederder
over eenzaamheid verhalen
We hebben allen duizend meter sneeuw op onze harten
maar geen dichter die daarin durft af te dalen


(eigen foto - mei 2014 - tapaschotel in Barcelona)

dinsdag 17 mei 2016

Leve de jungle.

Beeldend toont Rinus Van de Velde in zijn tentoonstelling in het SMAK in Gent een zoektocht naar een verdwenen of verbeelde stad die overwoekerd is door de natuur. De muurgrote zwart-wit tekeningen maken diepe indruk op de bezoeker en zijn artistieke zoektocht wordt uitgebreid beschreven doorheen de vele teksten. De woekerende jungle omringt a.h.w. de bezoeker van deze expositie.
De foto hierbij toont een fragment van de  maquette van een schip en daarachter een deel van een van de tekeningen van Van de Velde.

(eigen foto)





















De dichte Peter Mangel Schots beschrijft ook een jungle, hier uitsluitend met woorden  Dit gedicht heb ik ontdekt in het laatste nummer van "Het Liegend Konijn" (2016/1, blz. 154)

8:25

In de woudreuzen van beton en glas nestelt
het hoogste ras, wij rekenaars.

Wij vatten in onweerlegbare cijfers : kindersterfte
en levensverwachting, de slaagkansen
van een stamceltransplantatie, het risico
op ongevallen, tandsteen, myopie en hagelschade
de brandbaarheid van Afrikaanse maskers
wat een kever in een vol-au-vent oplevert
hoeveel een straatsteen door een autoruit.

Hoog boven de kruinen van de stad fluiten we
riedels op het ritme van de statistiek.
De jungle geeft een voorschot
aan wie er orde en structuur in ziet.

maandag 16 mei 2016

Woord en beeld - schooieren om liefde

Mark van Tongele publiceerde in de eerste Poëziekrant van dit jaar (PK jg.40, nr.1, blz.71) een mooi gedicht over hoe wij als mensen op elkaar zijn aangewezen en hoe verlangen, begeerte, lust en verliefdheid in elkaar verstrengeld zijn.

SAMENHANGZIN

De tijd zoet, bevederd. Stoeien,
afgewisseld met samen zitten
op een grote kluit. Welhitte

snavelzegge vruchtenbowl
hartblad navelmerk
kiemwit vleugelzaad.

Peuteren vlooien strelen
en knuffelen, vibrerend
gezoen, zoembestuiving.

Iedereen heeft het nodig.
Het is de ene schooier leed
dat de andere bij de deur staat.

Wat kunnen wij anders dan
zo goed en zo kwaad mogelijk
elkaars zwaartekracht helpen dragen.


De in Roeselare geboren Thomas Lerooy exposeerde in de zomer van 2015 in Parijs in Petit Palais en een aantal van zijn sculpturen tonen de verbondenheid-in-verscheurdheid van menselijke relaties heel uitdrukkelijk. Zie maar hoe zoekende geliefden elkaars zwaartekracht helpen dragen...


(foto Marc Deconinck juni 2015)


zaterdag 14 mei 2016

Bespiegelingen over spiegelingen

(zelfportret november 2014 Nieuwpoort)







































Ik kijk mij aan in een spiegel
en mijn beeld bestaat niet.

Ik kijk mij aan in een spiegel
die niet bestaat en mijn beeld bestaat.

Het beeld schept de spiegel.
De spiegel is een beeld van het beeld.

(Roberto Juarroz, Elfde verticale poëzie, 4/37, vertaling Guy Posson, Uitg. P, Leuven, 2001, blz.131)




























donderdag 12 mei 2016

Weense reflectie

In juni 2013 bezocht ik Wenen met o.a. de mooie Leopoldsammlung die wordt tentoongesteld in een schitterend nieuw museum.
Daar staat ook Minne.

(eigen foto)

zondag 8 mei 2016

In memoriam matris -6- moederdag

Het is de eerste keer moederdag sedert mijn moeder is gestorven.

Op 19 april bezocht ik de retrospectieve tentoonstelling van Michael Buthe in het SMAK in Gent. Daar zag ik een van zijn textielwerken met als titel : My love to Etienne.
Twee zaken vielen onmiddellijk op: de paars-mauve kleur en de vele rafels en scheuren. Spontaan dacht ik aan mijn dode moeder. Het doek was in haar lievelingskleuren en de scheuren associeerde ik met een kapot leven, de dood.
Voor mij kreeg het als titel : My love to my mother...
(eigen foto)












En als ik onlangs bladerde in de Verticale Poëzie van Roberto Juarroz  (Uitg. Wagner&Van Santen, vertaling : Mariolein Sabarte Belacortu, blz. 127) kwam ik dit vers tegen dat volgens mij past op deze eerste moederdag zonder moeder. En dat ook past bij het doek van Michael Buthe.

Wat verbergt zich achter de kleuren?
De afwezigheid van kleur en licht?
Misschien een andere kleur?
Of eenvoudigweg
een ons onbekend begin van de dingen?

Want elke kleur verhult iets,
verkleedt het als een spel voor het oog,
als een lied dat niet wordt gezongen,
als een troost in de schaduw.

Maar als er een andere achtergrondkleur bestaat,
zou er dan ook een oog bestaan dat die kleur ziet?
Of zit er achter de kleuren alleen maar een oog
dat ons aankijkt door de kleuren heen?


Zit er achter het paars het oog van mijn moeder dat ons aankijkt door het paars heen?

vrijdag 6 mei 2016

Woord en beeld - strandgenoegens

De dichter Mark van Tongele publiceerde in het januarinummer van de Poëziekrant (PK jg.40,nr.1) enkele gedichten, waaronder dit beschrijvende gedicht over het leven op het strand.


EEN LENTEDAG MET ZOMERALLURES

Badgasten en dagjesmensen zitten er warm in. Op de strandtrap die leidt naar
de dijk, waar de bevlagde hotels en eethuizen hoogdag vieren, is het een komen

en gaan. De deuren van de badhokjes staan wagenwijd open, overal vouwstoelen,
sommige met een luifel, kriskras zeildoeken tegen de wind, die zwak is vandaag.

De kleuren van de warme klank zijn : rood, roodbruin, oranje, oker en geel.
Met mijn kleinzonen bouw ik een zandkasteel. Vlakbij de vloed zingen wij.

Kinderen opgaand in het zand, of aan de ouderlijke hand pootjesbadend
in de uitstromende golven. Op de golfbrekers, waar het water overheen spat,

wordt gezocht naar mosseltjes, krabben of schelpen. Op de pier die op hoge
poten ver in zee reikt, trachten hengelaars een visje aan de haak te krijgen.

Het hele leven, de kern van het bestaan, openbaart zich in alledaagse fenomenen.


Het eerste echte goede weer van dit jaar zal zulke taferelen weer tot leven wekken. Zoals het vroeger ook al was, wat we onder andere kunnen ontdekken bij de schilder James Ensor.
Ik denk dan aan een bekend werk van deze Oostende schilder, dat in vorige eeuw nog figureerde op een Belgisch biljet van 100 frank.  "De baden van Oostende" met ook vele rode en roodbruine tinten toont ook een heel vol strand waar je je blik kunt laten dwalen over velerlei kleine activiteiten.  Dit tafereel is natuurlijk een uitbeelding van het strandleven ruim honderd jaar geleden, maar ondanks een wat andere outfit blijft het een spel van zien en gezien worden, een spel van water en zand, een spel van groot en klein... Ik vermoed dat Ensor met zo'n werk ook een soort openbaring wil brengen van het hele leven, een visuele variant van het gedicht van van Tongele.


(James Ensor : De baden van Oostende)

donderdag 5 mei 2016

De taal van handen

(foto gevonden op internet; Bill Viola :Four Hands, gezien in The National Gallery Londen, okt. 2003)








Het volstaat niet de handen omhoog te steken.
Noch ze te laten zakken
of die twee gestes te verdoezelen
met alle drukte ertussen.

Niet één gebaar is toereikend,
al verstart het tot een uitdaging.

Eén houding slechts blijft over :
de handen openen
als waren zij bladeren.

(Roberto Juarroz, Elfde verticale poëzie, 1/14, vertaling Guy Posson, uitg. P, Leuven, 2001, blz. 20)




woensdag 4 mei 2016

Michael Buthe een ontdekking in het SMAK in Gent

Terwijl ik naar het SMAK ging om Rinus Van de Velde te zien, kreeg ik er gratis bovenop de retrospectieve Michael Buthe.

Op het einde van de dag bleef Buthe mij meer bij dan Van de Velde. In zijn korte leven (1944-1994) heeft Buthe voluit geleefd voor zijn artistieke queeste. Hij heeft velerlei media uitgetest : textiel, sculptuur, installaties, tekeningen, schilderijen, collages, video en andere.  In al die werken voel je zijn gedrevenheid, zijn bezieldheid, zijn zoektocht. Er zijn werken bij die ondanks hun geringe afmetingen toch sterk aanspreken zoals zijn schilderijenreeks 'Das Totes Meer', terwijl zijn installatie 'Taufkapelle mit Papa und Mama' en andere grote werken uitnodigen om je te laten bevragen door het geheel en door de vele details. Je kan verdwalen in verhalen  of je kan filosoferen bij beelden, je kan ontroerd geraken of verward. Hij stelt vragen over hoe we onze plaats zien en innemen als mens in de mensenwereld en in de grote kosmos. Heel vaak is wat je wordt aangeboden pure poëzie.

Een aanrader, nog tot 5 juni.






(eigen foto's  : Honigtuch, details)




















dinsdag 3 mei 2016

Rinus Van de Velde SMAK

Op 19 april bezochten we de tentoonstelling van Rinus Van de Velde in het Gentse museum SMAK. De installatie met tekeningen en decors was indrukwekkend. De kunstenaar geeft een inkijk in zijn atelier en zijn werkwijze. Dat is altijd boeiend. In deze digitale en virtuele tijden komt op deze manier het vakmanschap, het metier van de artiest op de voorgrond. Kunst is opnieuw een kunde.

Maar door de vele teksten stelt de kunstenaar zich ook voor als een denker, een intellectueel, iemand met een visie. Hij filosofeert over de mens en de maatschappij, over de rol van kunst in de samenleving, over wat waar is en wat vals, wat echt is en wat gemaakt is.

Als eindbeeld blijft mij vooral bij hoe deze tentoonstelling wil indruk maken door de vakmanschap van de artiest en zijn ploeg.






maandag 2 mei 2016