vrijdag 29 juni 2018

Binnenstad Brussel 12 juni 2018

(buurt O.L.Vr. van Vaakstraat)


(zijmuur van gebouw van Fedasil)

(buurt Kartuizerstraat)

dinsdag 26 juni 2018

Wiels niet inruilbaar

Onder de titel Unexchangeable (niet inruilbaar) loopt tot 12 augustus in Wiels (Brussel) nog een tentoonstelling met kunst van pakweg de jaren 1960 tot 2010, allemaal werken uit Belgische privécollecties.
Zonder eigen collectie slaagt deze kunstplek er weer in een indrukwekkende presentatie te tonen van hedendaagse kunst.
Het geheel wordt getoond als een verhaal waarin 1989 een kantelmoment is voor de wereld én voor de kunstenwereld. Er worden werken getoond die tot nu toe zelden of nooit zijn geëxposeerd.
Dus bij momenten was het echt verwonderd genieten en zich verdiepen.

(eigen foto 12 juni - fruitreliëfs van Jef Geys)
 Er is voor mij één grote kanttekening te maken bij deze tentoonstelling. De uitleg in de verschillende zalen én in de gratis beschikbare bezoekersgids is als een omvergevallen boekenkast, waar je struikelt over de filosofische termen. Ik vroeg me bij momenten af of de schrijver van die teksten zelf wel wist wat hij of zij schreef. Moderne en hedendaagse kunst is niet altijd even toegankelijk, maar zo'n elitair taalgebruik maakt de drempel nog hoger. Of zou dat de bedoeling zijn van Wiels?
Voor mij was het zeker vaak zodanige moeilijkdoenerij dat het op mijn lachspieren werkte. Dus in die zin heb ik ook wel genoten van deze tentoonstelling. Ik betwijfel echter of dat de bedoeling was van de tentoonstellingmakers. Ze willen met hun expo benadrukken dat kunstwerken ontsnappen aan het simpele statuut van statusobject of trofee (cfr. bezoekersgids blz. 21). Maar het elitaire taalgebruik maakt deze kunst toch weer naar een andere vorm van statusdenken.
Ik citeer even uit de inleiding op zaal 2 over de kunst van de late jaren 80 en vroege jaren 90, die vaak worden bestempeld als 'postmodernisme'. "De moderniteit was toen al in het stadium beland waar een sciencefictionachtig, kunstmatig en hedonistisch leven als een laboratoriumsimulatie van de realiteit het ideaalbeeld was: een bijna letterlijke verdubbeling die niet meer gelinkt kan worden aan een oorsprong -zoals een kopie zonder origineel. Dit word scherp gesteld in het begrippenpaar 'simulatie en simulacrum' door de Franse socioloog Jean Baudrillard; toen het meest besproken paradigma in de ideeën- en kunstwereld.
(eigen foto 12 juni - werk van
John Knights en daarin weerspiegeld
werk van Jeff Wall





En over het werk van John Knight (zie hiernaast)  lees ik:
"John Knights allusie op de vormen van corporate logo's van global brands confronteert ons met de these dat er geen 'buiten' aan de globaal geïntegreerde waren- en technologiewereld bestaat. Hij wijst erop dat alles zich in een belofte van glanzend narcisme weerspiegelt, waar werkelijkheid zich heeft omgevormd tot een simulatie en alles tot simulacrum ontaard is."
Zo dat weten we nu ook weer...



zondag 24 juni 2018

Smartphone fotografie in Brussel

Zopas is in Wiels een tentoonstelling afgelopen met als thema "de heropleving van de stad" aan de hand van foto's genomen met een smartphone.
In de laatste dagen van deze expo liep ik daar in de bijzondere presentatie van die fotoselectie.
Zie maar mee...
(eigen foto 12 juni 2018)





(eigen foto 12 juni 2018)

vrijdag 22 juni 2018

Cityrenaissance fototentoonstelling Brussel

In Wiels is een tentoonstelling afgelopen met foto's genomen met het meest democratische fototoestel van dit moment, nl. de smartphone. In de laatste week heb ik die nog kunnen zien.
Hier enkele doorkijkjes...

(12 juni 2018)

(12 juni 2018)

woensdag 20 juni 2018

Wereldvluchtelingendag 20 juni

Hoe leven wij in ons rijke Europa in steden en dorpen die (zouden moeten) tonen dat wij het goed hebben en bedrijvig zijn. Maar zo goed is het niet voor iedereen. Kijken we maar naar bepaalde wijken en buurten. De dichter spreekt dan over de rafelranden.
De rafelranden van de steden zijn overgangen tussen stad en land, een marge. In die marge kan je veel kanttekeningen maken. De Zweedse dichter Nobelprijswinnaar Tomas Tranströmer doet dat ook in onderstaand gedicht uit zijn bundel "Nachtzicht" (1970).

(documenta 2017
installatie Hiwa K)
De laatste verzen plaatsen het gedicht in een ruimer perspectief door de allusie op het Bijbelse verhaal van Judas die Jezus verraadt.

Nadat hij zijn 'verradersloon' heeft gekregen gaat hij zich verhangen op het veld van de pottenbakker, een terrein dat net buiten de stad lag. De verbijsterde hogepriesters gebruiken dan maar het geld voor de aankoop van een stuk land als begraafplaats voor de vreemdelingen, de gojim of heidenen die zeker niet de stad mochten 'bezoedelen'.


Verraden wij onze eigen ziel door onze houding ten aanzien van vreemdelingen? Dat lijkt de dichter wel te insinueren. Hoewel deze verzen zijn geschreven rond 1970 hebben ze nog niets van hun actualiteit verloren. Veel stof tot nadenken...



RANDGEBIED

Mannen in overalls van dezelfde kleur als de aarde klimmen
                uit een greppel.
Het is een overgangsgebied, een impasse, stad noch land.
De bouwkranen aan de horizon willen de grote sprong wagen
               maar de klokken willen niet.
In 't rond liggende betonnen buizen likken met droge tongen
               het licht op.
Autowerkplaatsen gehuisvest in wat vroeger stallen waren.
De stenen werpen schaduwen scherp als voorwerpen op het
               maanoppervlak.
En deze plekken groeien alleen maar.
Zoals dat wat men kocht voor de penningen van Judas: 'De 
pottenbakkersakker als begraafplaats voor vreemdelingen.'

(vertaling: Bernlef , uit: De herinneringen zien mij, Amsterdam, 2011, blz.122)

Bij het lezen van dit gedicht kwam ook de roman naar voren van Tommy Wieringa "Dit zijn de namen" en de toneelbewerking ervan door NTGent.  Ook deze baadden in eenzelfde ongewisse sfeer van overgang en rafelig randgebied.

maandag 18 juni 2018

Meten is weten: driehonderd miljoen




















De dichter Hans Andreus vond het belangrijk om een basiskennis te hebben over de moderne natuurwetenschappen. Tegelijk gaat hij deze kennis als poëet herwerken. In zijn bundel "Syntropisch" (1965) geeft hij een dichterlijke commentaar op ontdekkingen en hypotheses op gebied van de natuurwetenschappen, zoals hijzelf aangeeft in zijn voorwoord op deze bundel.
Zijn inleiding besluit hij met de mededeling dat hij geen voetnoten zal plaatsen ter verklaring, "maar [ik] stel enig vertrouwen in een nadere onderzoekingsdrift, zonodig, van de kant van de geïnteresseerde lezer zelf." Ik sluit mij hierbij aan...

Hier nu over die driehonderd miljoen.

ZEER OUDE MICROBE GEVONDEN            


300.000.000
jaar oud is deze
onaangedane
welgedane
microbe. Kras
voor zijn leeftijd.

Hoe piepjong sterft dan
het pi-meson:
na 1/200.000.000ste seconde
al uitgeput.
Wat een leven,
als niet stond geschreven:

op de huid
van de leegte
rilt het eender.

(uit: Verzamelde gedichten, uitg.Bert Bakker, Amsterdam, 1985, blz. 656)

Miljoenen jaren en een miljoenste van een seconde: wat kunnen we ons als mens daarbij voorstellen? In onze tijdsbeleving kan één seconde vreselijk lang duren maar kan een jaar evengoed voorbijvliegen als was het een dag.
Daarom vind ik zijn afsluitende gedachte zo mysterieus mooi: op de huid van de leegte rilt het eender.




zondag 17 juni 2018

Amiens Noord-Frankrijk

Op een zomerse 29 mei 2018 bezocht ik Amiens. Een stad tussen verleden ( middeleeuwse kathedraal en Wereldoorlog I voorop) en toekomst (vele scholen en de universiteit). Een kleurrijke stad met veel water en groen tot in het stadsmidden, wat de leefbaarheid zeker ten goede komt.

(Place Gambetta Amiens)


(stationsplein Amiens)





(wijk St. Leu)

vrijdag 15 juni 2018

Amiens herdenkt Wereldoorlog I

Op 29 mei laatst bezocht ik even de Noord-Franse stad Amiens, in hartje Picardië. Deze stad ligt aan de Somme, maar lag ongeveer de gehele duur van de Groote Oorlog achter het front. Vooral soldaten uit het Gemenebest waren hier gekwartierd om even tot rust te komen tussen twee loopgravenperiodes in.
Doorheen de stad zag ik metersgrote reproducties van foto's die iets moeten oproepen van die oorlogsperiode. Soms heel ontroerend, maar door de interactie met de omgeving hebben sommige foto's iets komisch.
Hier enkele beelden.

(zijn soldaten de specialiteit van de streek?)

(op de achtergrond de spits van de kathedraal)

woensdag 13 juni 2018

In memoriam matris -12-

Drie jaar geleden overleed mijn moeder. In deze dagen ga ik haar nog eens bezoeken. De begraafplaats nodigt uit tot mijmeren. Op het graf van mijn moeder is geen foto van haar aangebracht, maar toch zie ik haar dan telkens voor mij.
De Goudse dichteres Anne Büdgen schreef een mooi vers over het bezoek aan het graf van haar moeder. Passend om vandaag te lezen.

bij het graf

op de zwart-witfoto kon ik
haar ogen niet goed zien
niet zoals ze waren
stroompjes naar zee
jubelend opgenomen
door de golven
(begraafplaats Stuiverstraat Oostende
12 april 2018)

er waren ooms met rimpelgezichten
tantes met de armen om elkaar
ze keken naar vroeger en later
samengestroomd rond de grond

daar lag ze
met haar krullen nog en bolle armen
en baby's en groeiende kinderen
van kinderen grijze haren kwamen
verlies en liefde huisden in haar

daar ging ze daar zingt ze
haar adem in de onze
ze had een grap gemaakt
als ze ons zag
de dood trok zacht
haar lichaam aan
(Liegend Konijn, 2018/41, blz. 63)

De dood van mijn moeder was een zachte dood, zoals de dichteres mooi verwoordt: de dood trok zacht haar lichaam aan.
En dat gezicht was gekroond met grijze haren want in haar huisden ook verlies en liefde. Maar haar adem is er nog in de onze...
En ik geloof dat ze jubelend werd opgenomen door de golven en dat ze nu, als ze ons ziet, een grapje zou gemaakt hebben.


zondag 10 juni 2018

Waarom Europa?

Het persoonlijke lijden van de tiener Remco Campert (°1929) tijdens Wereldoorlog II heeft heel zijn poëtisch oeuvre gebrandmerkt. Altijd en altijd weer duiken herinneringen op aan die oorlogsjaren, in allerlei gedaantes, soms heel terloops, soms hele gedichten lang.

Naar aanleiding van de uitgave van zijn verzamelde gedichten in 2015 schreef de toen 86-jarige dichter nog vijf nieuwe gedichten om de bundel af te sluiten. Het ontroert mij zeer dat ook dit gedicht als een politiek credo is opgenomen. Vanuit zijn persoonlijke beleving en vanuit het huidige maatschappelijke klimaat in vele Europese landen  klinkt het des te prangender.

EUROPA
                                                                                           
                                                                       
In de jaren van de oorlog
woonde ik op het boerenland
vliegtuigen stortten vlammend neer
en op een winteravond vielen Duitse soldaten
op zoek naar verborgen Engelse piloten
onze woning binnen.
Ze bleven lang hangen in de huiselijke warmte
verlangden naar hun Heimat
ach, ze waren ook maar gestuurd
jongens van achttien en een bejaarde sergeant.

Op het dorpsplein hing een spandoek:
'Duitsland wint voor Europa op alle fronten.'
Niets was minder waar
in die laatste winter van Hitler
door wie ik mijn vader verloor
maar ik hield er Europa aan over
Europa mijn vaderland

vrijdag 8 juni 2018

De F16 vervangen?

Terwijl de Belgische politiek al weken kraakt en ruziet over grote investeringen voor gevechtsvliegtuigen, wordt het een gewone burger bang ten moede. Zal dit geld goed besteed geld zijn? Zijn er geen tientallen andere domeinen waar het geld beter zou gebruikt kunnen worden? Waartoe zal het allemaal dienen?

Deze besognes vond ik zo eenvoudig maar treffend verwoord bij Remco Campert in zijn verzamelbundel "Dichter" (blz. 768). Dit gedicht was eerder verschenen in de bundel "Een oud geluid" in 2011. Maar het klinkt toch ook ontzettend actueel. En de titel is een heel programma.

POEZIE
                                                                                       
(F 16 - foto wikipedia)

Eergisteren was het oorlog
gisteren ook
en nog altijd in mijn heden
dat niet alleen van mij is

geld sluipt rond over de wereld
betaalt zichzelf met oorlog

oorlog mag zijn naam niet dragen
noemt zichzelf defensie

poëzie is het struikgewas
waarin ik me verberg
als de soldaten komen
in hun gierende tanks


De oorlogstrauma's van de dichter (Wereldoorlog II en zijn vader door de nazi's omgebracht) blijven zijn leven tekenen, ook meer dan zestig jaar na datum. In de vierde regel zegt de dichter heel uitdrukkelijk dat zijn verhaal geen uniek verhaal is, het is een door velen gedeelde ervaring.
De economische crisis van 2008 was in 2011 nog heel vers en had in Nederland grote gevolgen voor de kleine mensen. In die context wordt dan over defensiebudgetten gepalaverd.
De poëzie is dan het struikgewas waar de dichter schuilt. Het struikgewas is het kleine levende groen, die natuur die niet klein te krijgen is, de maquis van waaruit de verzetsbewegingen actie voeren, de plaats waar menselijkheid en waardigheid overleven. Zolang er dichters zijn, mensen die met woorden de hoop wakker houden, zolang blijft er hoop. Tegenover de macht van het geld staat de kracht van het menselijke woord.

woensdag 6 juni 2018

UNESCO werelderfgoed kathedraal van Amiens: 30 mei 2018

(eigen foto 30 mei 2018)

(eigen foto 30 mei 2018)

(eigen foto 30 mei 2018
bemerk de electriciteitshaspel
in de centrale gang  die het grootse decor trivialiseert)

maandag 4 juni 2018

Thiepval: Britse grootsheid midden de velden van Picardië

De Britten willen de band met hun verleden bij tijd en wijle dik in de verf zetten. Bij het herdenken van de Great War vinden we vele voorbeelden van groots opgezette monumenten die ons zouden doen vergeten hoeveel mensenleed daaraan ten grondslag ligt, hoeveel miserie en gevloek in de modder, regen, vrieskou of zomerse hitte, hoeveel nodeloos bloed dat vermengd werd met de aarde, hoeveel mensenlevens werden verminkt én ter plekke op het slagveld én bij de familie en beminden in het thuisland.
Bij het rondwandelen in Thiepval (Picardië) bij het grootste Gemenebest-Missing-Memorial in Frankrijk dacht ik hier over na. Indrukwekkend maar door zijn bovenmenselijke maat tegelijk heel vervreemdend.

Voor ons 'oorlogslozen' kunnen deze begraafplaatsen en monumenten soms hinderlijk zijn, zoals de dichter Reinout Verbeke in het themanummer van "Het Liegend Konijn" Oorlog (april 2014) (blz. 406) probeert te verwoorden.


(eigen foto 29 mei 2018 Thiepval)
OORLOGSLOZEN

De graven: aanvalsboten
in een zee van gras wachten
op het afgesproken teken 
van leven

Dan slepen we soldaten aan
in de steriele kamers van het woord
stelpen bloed met printpapier
het zelfoplossend hechtkoord
van de aandacht

Wij zijn oorlogslozen. Onze aderen
ondergelopen loopgraven. Op onze tongen
landen geen verhalen

Waterboard in de werkelijkheid
en ze bekent: de dag is een witte vlag
Er wordt wild van man tot vrouw gezwaaid

's Nachts tasten we naar de helm onder de schedel
de bajonet in de onderarm. We trekken voren in het gras
lopen als hamsters de vijand tegemoet





(eigen foto Thiepval 29 mei 2018)
(eigen foto Thiepval 29 mei 2018)
(eigen foto Thiepval 29 mei 2018)



vrijdag 1 juni 2018

Meten is weten: 120 liter medicijn




De laatste weken heb ik kennis gemaakt met het oeuvre van de Nederlandse dichter Remco Campert (°1929), zoon van Jan, die als lid van het verzet tegen de Duitse bezetting opgepakt werd en omgebracht in Duitsland in 1943. Remco was toen 14 jaar.
In vele gedichten lees ik hoe Remco Campert de poëzie afzet tegen het droog wetenschappelijke denken. Hij thematiseert in vele verzen de poëzie zelf.
Zo ook in dit gedicht verschenen in 1955 in zijn bundel: Het huis waarin ik woonde.

POEZIE IS EEN DAAD...

Poëzie is een daad
van bevestiging. Ik bevestig
dat ik leef, dat ik niet alleen leef.

Poëzie is een toekomst, denken
aan volgende week, aan een ander land,
aan jou als je oud bent.

Poëzie is mijn adem, beweegt
mijn voeten, aarzelend soms,
over de aarde die daarom vraagt.

Voltaire had pokken, maar
genas zichzelf door o.a. te drinken
120 liter limonade: dat is poëzie.

Of neem de branding. Stukgeslagen
op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen,
maar herneemt zich en is daarin poëzie.

Elk woord dat wordt geschreven
is een aanslag op de ouderdom.
Ten slotte wint de dood, jazeker,

maar de dood is slechts de stilte in de zaal
nadat het laatste woord geklonken heeft.
De dood is een ontroering.
(Uit: Remco Campert, Dichter, De Bezige Bij, Amsterdam, 2015, blz.152)

Voltaire, een van de vaandeldragers van de Verlichting, die zichzelf geneest dank zij 120 liter limonade. Wat een heerlijke gedachte.
En verder is voor mij heel het gedicht doordrongen van hoop, uitzicht op een toekomst, ook al wordt de dood niet ontkent of weggemoffeld. Poëzie als een oefening in hoop.
Deze zuurstofinjectie kunnen we in deze tijden van verandering goed gebruiken. Die is evenveel waard als 120 liter limonade.