zaterdag 27 februari 2021

De benen van de hemel

 Onlangs kocht ik de dichtbundel "De benen van de hemel" (uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2014) van de Vlaamse dichter Peter Theunynck. Deze gedichten gebundeld rond een aantal thema's zoals onder anderen familiebanden, Wereldoorlog I, de natuur (bomen, vogels) en schilderkunst biedt een veelheid aan poëzie die tegelijk heel toegankelijk is én toch gelaagd zodat je kan lezen én herlezen. Ik wil in de komende weken nu en dan een vers voorstellen uit deze bundel want mijn leesplezier wil ik graag delen.
Als eerste kennismaking presenteer ik hier het gedicht waaraan de titel van de uitgave is ontleend. 
Zoals een schilder  met verftoetsen, zo schildert de dichter met woorden. In heel veel van de gedichten in deze bundel spelen bomen een belangrijke rol, ze nemen een prominente plaats in zoals ook in het werk van de Latemse schilder Albijn van den Abeele (1835-1918).

LATEM (Albijn van den Abeele)

Niemand had meer geduld dan Albijn
om bomen te schilderen. Hij wachtte
haast veertig jaar voor hij begon.

Hij wachtte op ieder detail: de nerven,
de vorm van het blad, de heldere stam,
de twijgen, die moeilijke meisjes.

Toen schilderde hij uit het hoofd zijn eerste :
een notenboom in de winter, een achtarmige
kandelaar in het holst van de sneeuw.

Het hek was van de dam. De bomen bleven
komen. Mensen kwamen er nauwelijks
aan te pas. Een hoeve, een kerk, een veer,

een molen misschien : sporen van civilisatie.
Maar altijd achter de bomen. Altijd gehuld
in het groen. Zijn penselen leefden ervan.

Zag je zijn dreven, dan kon je niet anders
dan lopen, kilometers diep in het canvas.
Zijn bossen verkende je spar na spar

tot je aan het spieraam kwam en keerde.
Niemand had zo veel geduld. Niemand
penseelde zo fijn de benen van de hemel.
(uit: Theunynck, Peter, De benen van de hemel. Gedichten. Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2014, blz.52)

En je kan de proef op de som nemen bij deze afbeelding van een Latems doek, gemaakt in 1912, nu aanwezig in de Belfiuscollectie.

(©pinterest   Albijn Van den Abeele
Wegen in de bossen van Sint Martens Latem)


donderdag 25 februari 2021

Woord en beeld: Etel Adnan

De in Beiroet geboren Etel Adnan heb ik leren kennen tijdens Dokumenta 2012. Haar kleine schilderijen tonen een bijna abstract landschap opgebouwd uit grote kleurvlakken en veelal met paletmes geschilderd. Ze hadden mij onmiddellijk bekoord en waren mij bijgebleven. In 2014 zag ik van haar werken terug tijdens de grote expositie in Oostende "De zee", nog met als hoofdcurator Jan Hoet die dat jaar overleed.
Telkens was mij ontgaan in de toelichtingen dat deze kunstenares niet alleen beeldend actief is, maar ook schrijft (poëzie en proza). Groot was mijn verbazing dan ook toen ik in de Poëziekrant van mei 2019 (jg.43, nr.3) een gedicht las van de Arabisch-Amerikaanse dichteres Mona Kareem (vertaald door Nisrine Mbarki) opgedragen aan deze Etel Adnan. 
Het gedicht is een ontroerend liefdesgedicht en de sfeer die het uitademt deed mij onmiddellijk denken aan de schilderijen van Adnan : dromerig en krachtig ingetogen. Het vers van Mona Kareem is evenzogoed ingetogen maar met oog voor de gruwelijke leefomstandigheden in Libanon, die in de laatste regel de lezer een vuistslag geven en je als lezer verplichten alles te herlezen vanuit een nieuw perspectief.

Hier het gedicht van Mona Kareem met een schilderij van Etel Adnan dat ik zag tijdens de expo "De zee" (eigen foto november 2014).

DICHTER

Voor Etel Adnan

Ze schreef een gedicht over haar liefde
en liet het achter op haar balkon
haar geliefde is gekomen en heeft het gestolen.

Omdat ze zeer teruggetrokken leeft
probeert ze altijd te schrijven
over denkbeeldige vrienden die om een gedicht vragen
in ruil voor een uitnodiging voor het avondeten.

Ze trok haar dromen uit over het papier
de ene droom na de andere
en vertrok om zelfmoord te plegen.

Een keer negeerde ze haar geliefden
in een opschrijfboekje
ze stierven door verdwaalde kogels.



zondag 21 februari 2021

Maan op drift?

 In de boeiende debuutbundel van Mattijs Deraedt (°1993) lezen we hoe een jonge man, anno nu, probeert op te groeien en op zoek is naar zijn identiteit als mens en als 'man'.  Hij doet dat met een grote taalvaardigheid en heel beeldig. De bundel "De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan" werd vorig jaar (2020) uitgegeven door het Poëziecentrum in Gent.
Hieruit een vers dat mij onmiddellijk terugvoerde naar de film "Melancholia" van Lars von Trier (2011). In gedicht en in film gaat het over een hemellichaam dat naar de aarde drijft en dàt gegeven heeft blijkbaar een grote impact op ons, aardbewoners. In beide speelt stilte ook een grote rol en dat dubbelzinnige gevoel van angst en opwinding. 
De officiële trailer kan je hier zien :




En hier het vers van Mattijs Deraedt :

MAANKUS

Vannacht droomde ik
dat er een maan naar de aarde dreef.
Op de radio sprak men van een kus
tussen hemellichamen.

Wij woonden aan de goede kant
en gingen de straat op.
Het leek wel nieuwjaar, we telden af
en toen de nul weerklonk,
zagen we een gloed achter de huizen.

Geen geluid, enkel die gloed,
van gele, torenhoge vlammen.

(uit: De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan, blz. 45)

vrijdag 19 februari 2021

Meten is weten : 25 of 40 of 60


 

(Philip Larkin - ©wikipedia)

Een bijzonder gedicht wil ik hier voorstellen. Van de Nederlandse schrijver Rob Schouten verschenen twee 'larkinades' in de Poëziekrant van juli-augustus 2020 (jg. 44, nr. 4, blz. 63). De term 'larkinade' verwijst naar de Engelse dichter Philip Larkin (1922-1985) die bekend stond als conservatief en obsessief bezig met de dood en het donkere in het leven. Hij wilde emoties op een vakkundige manier tot uitdrukking brengen in zijn verzen. 
Schouten wil hier in de voetstappen treden van Larkin door in sonnetvorm stil te staan bij wat tijd is en hoe levenservaringen al dan niet in een mens blijven nazinderen over de jaren heen. Je ziet de dichter als het ware met zijn zus in een familiealbum bladeren en je hoort hen praten over vroeger. 
Maar het sonnet van Schouten maakt zich wel los van een vast rijmschema...traditie en toch een eigen stem.

TIJD

Nu dagen vijfentwintig, veertig
of zestig jaar geleden zijn,
in andere kleuren en kleren
me vreemd geluk wijs willen maken,

theekopjes heffen met mijn zus,
troebele blik in 't Molenpad,
een weekend in de buurt van Spa,
lijkt het of iemand naar me keek,

er iets, ik weet niet wat, van vond,
dat ongetwijfeld het zó moest,
om hier en heden aan te komen.

Nu blijft me nog maar weinig keus,
wat rechtzetten, een oud contact-
tijd was iets sjofels welbeschouwd.

maandag 15 februari 2021

Tips om te reizen...

 Men zegt dat je niet mag reizen naar het buitenland, ook al is het nu krokusvakantie. Niet getreurd...
Peter Holvoet-Hanssen geeft in deze video (duur : 6'40") tips om te reizen dank zij je verbeeldingsvermogen, dank zij woorden.
Veel reisplezier...


zaterdag 13 februari 2021

Kunst is noodzakelijk

 De dichter Tom Van de Voorde leert ons in zijn laatste bundel "Jouw zwaartekracht mijn veer" waarom kunst noodzakelijk is (Em.Querido uitgeverij, 2020, blz. 62). Al lezende zie je voor je de discussies in het kunstwereldje gedurende de tweede helft van vorige eeuw. 
Waarschuwing voor je verder leest : het wordt zéér intiem!!

OVER HET NOODZAKELIJKE VAN KUNST

Het seksleven van mijn vrienden
(Robert Pennekamp : Crushonya 2018
©robertpennekamp.nl)
doet denken aan abstracte kunst
Iets waarover je niet kan spreken
zonder te raken aan de nietigheid
van onze existentie zelf
Maar ondanks de eed van stilzwijgen
spreken zij voortdurend over seks
zij het voorwaardelijk, in de zou-vorm
Ik zou haar dit, zij zou me dat
Het is geen opschepperij
laat staan camouflage van een tekort
maar puur filosofisch, een mogelijkheidszin
De sekslevens waarover ze spreken
doen denken aan conceptuele kunst
Het gaat om taal en verbeelding
meer dan om wat daadwerkelijk gebeurt
De werkelijkheidszin van mijn vrienden
is abstract noch conceptueel,
in al zijn tastbaarheid zelfs niet figuratief -
dat zijn de metaforen waarmee ze
elkaars fantasmen overtreffen -
hij is kunsthistorisch onbestaande
Desondanks bewijzen onze woorden,
al dan niet uitgedrukt, dat kunst noodzakelijk is


donderdag 11 februari 2021

Liszt in de Villa d'Este

 Een van de bouwstenen van muziek is ritme en klankkleur, maar dat geldt even zo goed voor poëzie. Het is dan ook niet te verwonderen dat vele dichters geïnspireerd zijn door muziekwerken. De Vlaamse dichteres Jo Gisekin schreef zo een aantal gedichten bij een aantal muziekwerken. 
(Villa d'Este -  ©Wikipedia)


In de Poëziekrant van juli-augustus 2020 (jg. 44, nr.4, blz. 79) verscheen een vers dat ze schreef bij het beluisteren van een welbepaalde uitvoering. Hieronder kan je die uitvoering bekijken/beluisteren.
Daarbij hoort dan dit gedicht: 

FRANZ LISZT   Jeux d'eau à la Villa d' Este

Waterspelletjes in kringen en boogjes tuimelen
   luchthartig
in akkoorden omlaag aureolen van opzichtig
   geklater
spetteren uitdagend langs kruipend groen
pianissimo toonladders hoog spuiten het
   keelgat uit
ballerina's galant te water gelaten molto allegro
staat op hun lijfjes geschreven

pianovingers ontspringen tussen zwart en wit
   galopperende
stoet van druppels: versnelde farandoles
   harmonisch op rij
nooit eindigt dat bruisende vertier het hijgt in
   zijn pols

vocalises verzwelgen in de mond van fonteinen
gezang geënt in ieders oor : Jeux d'eau à la
   Villa d'Este
getoonzet in geuren van smeltend water geen
   slok gaat teloor.

Andreas Boyde speelt uit
drijvende schelpjes op het klavier.






dinsdag 9 februari 2021

Aandacht, aandacht

 Gedwongen door de maatregelen voor het terugdringen van de covid-19 pandemie -en dat zal nog even duren, vermoed ik- moeten we ons leven herbeleven. Willens nillens worden we verplicht om naar ons eigen bestaan te kijken als een buitenstaander om ons af te vragen wat we kunnen, mogen, willen doen en waartoe we iets wel of niet zouden doen. We worden in feite opgeroepen om met aandacht onszelf en onze omgeving aan te kijken. 
(Gjoko Zdraveski - ©youngpoets.eu)

Aan deze ervaring dacht ik bij het lezen van een bijzonder vers van de dichter Gjoko Zdraveski (Noord-Macedonië, °1985) dat ik las in de Poëziekrant van september-oktober 2020 (jg. 44, nr. 5). Het gedicht heeft drie delen, een zeer lang eerste deel, dan één regel als deel twee om te eindigen met het vierregelige derde deel. 
In het eerste deel van onderstaande gedicht vraag de dichter om aandachtig te leven.  Maar dan in het derde deel, de laatste vier regels, schakelt hij over naar een soort besluit. Hij heeft zichzelf en zijn omstaanders geobserveerd en is tot het besluit gekomen dat een mensenlichaam meer is dan een optelsom van moleculen, zenuwen en bloedbanen. Elk lichaam bergt in zich ervaringen die onze manier van leven mee bepalen buiten onze wil en onze ratio om.
(contact met iemand met dementie
dank zij een geurbox - ©Nursing)

Wat wetenschappers de laatste jaren alsmaar meer ontdekken wordt hier simpel maar krachtig verwoord. Mensen dragen de herinnering mee aan geuren, bewegingen en klanken zelfs als hun verstandelijke mogelijkheden beperkt zijn (of beperkt worden door bepaalde ziekte of ouderdom). Communicatie blijft mogelijk op een ander niveau, met gebruikmaking van andere hersendelen, vanuit een ander ervaringsniveau. Ik gebruik bewust het woord "ander", want niet minder of minderwaardig...Andere dimensies van ons mens-zijn worden naar voor geschoven en vanuit de schaduw gehaald.
Als we dat laten doordringen in ons lijf en in onze geest, dan pas kan het beginnen. 

HET LICHAAM HERINNERT ZICH ALLES

je moet dagenlang stilzitten.
en met gesloten ogen zwijgen. maar
toch wakker blijven en observeren.
je moet dagenlang, beetje bij beetje,
geduldig de geest scherpen.
zodat niets hem zal ontgaan: geen schram
onder de neus, en geen kuiltje
op de rug, en geen zenuwtrekje
tussen top en teen.
je moet je afzijdig houden en alleen
observeren, zonder hartstocht en zonder partij
    te kiezen.
zonder oordeel, zonder een steen te werpen,
    zonder woede.
maar ook zonder vreugde. zonder verlangen.
    gewoon.
rechtop. buiten ruimte en tijd.

en dan pas kun je beginnen.

want het lichaam herinnert zich alles.
ook de angst van je moeder
toen je je omdraaide
in haar buik.
(vertaling: Roel Schuyt)


zondag 7 februari 2021

Binnenblijven ... als het kan!

 Thuis blijven, geen contact met anderen, afstand houden. De Covid-19 maatregelen blijven van kracht, want de pandemie is nog niet het land, laat staan de wereld uit. Moeilijk  en elke situatie is anders. In deze barre winterse februaridagen extra moeilijk...
                                                                        
BINNEN
(©Marc Deconinck : Real Estate Box 2020)

Ze was twaalf en erg gehaast
om oud te zijn als nu, en nu
het zover is, herinnert ze
zich niet wat haar zo naar
de toekomst liet verlangen.
Ze weet alleen nog dat ze in
een opstel over later schreef :
ik word mijn eigen baas en
na een jaar ben ik zo binnen
als een huis. Het valt tegen
wat ze ziet nu ze naar binnen
kijkt vanaf de bank op het
De Coninckplein, en naast de
glasbak wacht tot er een fles
blijft staan waar nog geluk
in zit. Maar voorts is ze haar
eigen baas, als ze de mensen
met haar eigen hand naar
kleingeld vraagt en daarna
op pantoffels die van haar zijn
ergens weer een straat inslaat
en niemand nakijkt, zodat
ook niemand zich hoeft af
te vragen of ze een thuis heeft
waar haar schoenen staan.
(uit: Bart Moeyaert, Gedichten voor gelukkige mensen, uitg. Querido, 2019, blz. 38)

Bart Moeyaert, stadsdichter van Antwerpen in 2006-2007, schreef bovenstaand gedicht naar aanleiding van de Nationale Dag van het Verzet tegen Armoede.

vrijdag 5 februari 2021

Zal het je worst wezen?

De voorbije eindejaarperiode zal wat anders verlopen zijn dan we gewoon waren. Het feesten zal wel voor velen in mineur gegaan zijn. De etentjes met familie en/of vrienden verschrompelden tot kleine bijeenkomsten. Het eten zal anders gesmaakt hebben.
We hebben misschien méér  gegeten om te vergeten 
(of misschien net minder omdat we niet kunnen vergeten).  

(©Freepik)


Eten is een bij uitstek cultureel gegeven bepaald door vele verschillende elementen : religieuze, familiale en sociale regels en gewoontes ; angst voor overgewicht ; financiële bekommernissen ; klimaatzorgen ; wantrouwen t.a.v. voedingsconcerns ; enzovoort en zo verder.  Samen eten is een sociaal gebeuren waar verhalen van vroeger en nu zich mengen met hoe we ons ten opzichte van elkaar proberen te verhouden. In een gedicht van de Sloveense dichter Ales  Šteger komen al deze elementen samen op een soms grimmig-spottende manier. Of zal het je allemaal worst wezen?

WORST

Heb je het gezien? Tweehonderdduizend worstjes
hebben betoogd voor de rechten van arbeiders.

Zes miljoen vergaste koosjer salami's in de Tweede Wereldoorlog
En een miljoen geslachte pikante saucijsjes vijftig jaar later in de Balkan.

Maar er is reden tot bezorgdheid. Het aantal zwaarlijvigee mortadella's stijgt.
Er moeten maatregelen genomen worden tegen gonorroe in bloedworsten.

En o wow! die kippenworst in een minirokje.
En die pikante salami op hoge hakken. Haar naden en wonderbra.

Een vlezig mengsel van leugens, angsten, twijfels en hoop.
Waar komt de liefde vandaan, dat schrikaanjagende concept?

Rommelt het weer? Steek, steek het in je mond.
Tussen de anus en de mond, begeerte van lichaam op lichaam.

Boulimische massa, gevangen in de darm van de taal.
Doe het pijn. Neem het. Laat de woorden ontploffen tussen je tanden.
(in: Poëziekrant september-oktober 2020, jg. 44, nr. 5, blz. 73)

woensdag 3 februari 2021

Februari planningsmaand?

 De kortste en heel dikwijls koudste maand van het jaar vraagt vaak wat volharding. Omdat de dagen langer worden, denken we soms wat overmoedig dat de winter voorbij is. Uitzicht op betere dagen doet vergeten dat de eerste periode nog best lastig kan zijn. Dus denken we aan 'morgen'. 
Nu nog even koud en star maar de dagen worden langer en de lente laat zich alsmaar concreter dromen. Zo lees ik volgende vers van Tom Van de Voorde.  
En nu maar grote plannen maken voor de tijd na deze winter, die voor sommigen begon in maart vorig jaar bij de eerste lockdown... Of is het nog te koud? 

EEN PLAN VOOR HET VOORJAAR

Het is februari
en we lopen afzijdig
(©Freepik)
met een idee
van eenvoud en volharding

De zeearm verlegt
onze richting
naar een afgebogen veraf

We nemen grote stappen            
voor een plan dat
nooit eerder werd uitgedacht

(uit: Tom Van de Voorde, Jouw zwaartekracht mijn veer, Em.Querido's Uitgeverij, 2020, blz. 48)

maandag 1 februari 2021

Brugge

 Vele toeristische toplocaties hebben in de loop van een jaar wel enkele weken dat het wat rustiger is. De plaatselijke bevolking verzucht dan even: nu is de stad van ons... Even op adem komen en dan klaar om terug de toevloed te ontvangen.
In 2020 waren de meeste toeristische trekpleisters wereldwijd meerdere maanden extra 'van ons'. Vorig jaar gebeurde het onvoorstelbare, want wie had zo iets kunnen bedenken en organiseren? Covid-19 is de wel/boosdoener van dienst. 
De Brugse dichter Herman Leenders publiceerde in zijn laatste dichtbundel "Overstekend wild. Gedichten" een vers (blz. 63) over die jaarlijkse verademing van de stad Brugge in februari, na de drukte van kerstmarkten en koopjes in soldenmaand januari. Ik vermoed dat hij na deze extra-lange februari-maand een nieuw vers zou kunnen schrijven. 
 Na de eerste lockdown eind mei 2020 bezocht ik Brugge toen de musea al open waren, maar de horeca nog niet. Een bootje voer sporadisch over de reien en hier en daar hoorde ik Spaans en 'Hollands'. Afgezien van de warmte was er wel een 'februari-gevoel' : zogoed als lege pleinen en straten in de binnenstad waar je anders over de koppen kan lopen. 
(eigen foto - 28 mei 2020 
Brugge : Burg met stadhuis )

 
FEBRUARI IS VOOR BRUGGE

Zwitserse chalets, comfortabele stallen
verdwaalde sterren, ontwortelde sparren
valse sneeuw en kerstmannen, muzak
hoestende luidsprekers en volk, veel volk

jeneverbars, dranghekken, vuilnisbakken
stopcontacten, kabels, mix van hotdogs, kots
en paardenmest : parfum uit de middeleeuwen
wanten, mutsen, nougat, marsepein en volk, veel volk

Kerstmis is voor zaligen, Nieuwjaar voor gelukkigen
januari voor afgeprijsde dromen
smeltende ijssculpturen, loze beloftes
glasbollen die zich verslikken in de scherven

alleen februari is voor Brugge
bibberend in haar negligé van mist
prevelend op een neogotisch sterfbed
wachtend op verrijzenis en toerist