zondag 31 maart 2019

Oostende Koningin der badsteden

Een vrouwelijk imago moet helpen toeristen te verleiden om Oostende te bezoeken.
Dat was zeker zo in de 'Belle Epoque'. Toen werd vooral gemikt op het zomertoerisme.
Nu probeert de stad het jaar door mensen te lokken, dus ook in de winter.
Op een barre winderige maartse weekdag zag ik hoe een dame het strand van Oostende bezocht.
Zomer en winter. Begin 20ste en begin 21ste eeuw.



vrijdag 29 maart 2019

Käthe Kollwitz revisited - 4 -

Met de vrijwilligersgroep van het In Flanders Fields Museum (Ieper) bezochten we onlangs niet alleen het Käthe Kollwitz-museum in Koekelare en de Duitse militaire begraafplaats in Vladslo (waar de beeldengroep "Het treurend ouderpaar" van Käthe staat), maar we verkenden ook het Praetbos dat rond de begraafplaats ligt. Daar zagen we enkele relicten van de Duitse aanwezigheid tijdens Wereldoorlog I, maar werden we ook tot bezinning gemaand via een aantal gedichten.
Hier twee verzen in het Praetbos te lezen.



woensdag 27 maart 2019

Käthe Kollwitz revisited -3-

Käthe Kollwitz was een begenadigd grafisch kunstenaar. Zij gebruikte vaak zichzelf als model en haar zelfportretten getuigen van een ongenadig scherpe blik. Doorheen de jaren maakte ze meerdere zelfportretten en verschillende zijn weergegeven in het Käthe Kollwitz-museum in Koekelare op de informatieve achtergronden.
Hier drie zo'n portretten zoals ik die heb gefotografeerd tijdens een recent bezoek aan dit museum.




zondag 24 maart 2019

Käthe Kollwitz revisited -2-

Na het bezoek aan het Käthe Kollwitz museum in Koekelare (zie vorige blogpost) bezochten we de Duitse militaire begraafplaats in Vladslo. Daar is het graf van de jongste zoon van Käthe, Peter Kollwitz (1896-1914) en zijn graf ligt vlak voor de beeldengroep die Käthe ontwierp als herdenkingsteken voor haar dode zoon én de vele andere dode zonen van Wereldoorlog I.
De zoon die opgevoed was met oog voor de rijke Duitse culturele traditie wilde optrekken ten oorlog, opgezweept door het eerste oorlogsenthousiasme en patriottisme. Zijn sociaal bewogen en pacifistisch ingestelde ouders zagen dat niet zitten, maar wilden ook niet de vrijheid van hun kind dwarsbomen. Zo vertrok hij en werd de pas 18-jarige al spoedig slachtoffer van de oorlogsgruwel.


We weten niet hoe Peter zijn eerste oorlogsdagen heeft beleefd, maar het verschil tussen het 'glansrijk' ideaal en de 'grauwe' werkelijkheid zal hem wellicht niet ontgaan zijn. Een iets oudere Duitse soldaat verwoordde deze confrontatie pakkend in een gedicht, wellicht geschreven in de eerste weken van de oorlog. Kurd Adler (1892-1916) was wellicht geen oorlogsvrijwilliger zoals Peter maar hij kwam ook uit een milieu met een rijke culturele achtergrond en pacifistische ideeëngoed. We weten dat hij in contact stond met de oorlogstegenstander Franz Pfemfert, die postuum de gedichten van Adler publiceerde.

WELBESCHOUWD
(Peter Kollwitz 1914)
                                                                                                                        
Ongeduldig staan wij op de hoge berg
en zien Duitsland links en Frankrijk rechts;
en overal ligt weids, verstild land
met malse wouden en flonkerende dorpen.
Diep ingegraven zijn wij als de dieren
die buit verbergen. De blauwzwarte muilen
der geschutsstukken sperren stomp en strak de mond.
Zo argeloos is de schijn van alle dingen
dat pas de ronde, matte galm van ginds
ons bitter denken doet dat wij verwoesters zijn.

Hoog verheft zich een gevoel
van die liefde voor het verstilde lied,
de zondagmorgen en Sebastian Bach.
Eén ogenblik! En reeds is alle grauw.
Vijf mannen draven wild omheen een kanon,
ik denk monkelend aan de geestdrift
van de ochtendbladen, die wij niet meer lezen.

(uit:"We werden honderd jaar ouder. Dichters over de Eerste Wereldoorlog. Bloemlezing  samengesteld door Chris Spriet, uitg. Davidsfonds, Leuven, 2013, blz. 39)

vrijdag 22 maart 2019

Käthe Kollwitz revisited-1-

(inkom tentoonstelling Käthe Kollwitz in Koekelare)


Onlangs bezocht ik, samen met andere vrijwilligers van het In Flanders Fields Museum te Ieper, het Käthe Kollwitzmuseum in Koekelare. Mijn vorige bezoek dateerde nog van vorige eeuw.
Het museum is ondertussen mooi heringericht. Het verhaal van Käthe Kollwitz (1867-1945) en haar zoon Peter en het beeldende werk van deze expressionistische kunstenares worden sterk gepresenteerd.               

     
Altijd weer word ik getroffen door de grote zeggingskracht van haar tekeningen, etsen en litho's. De titels die ze daarbij geeft vervolledigen het impact van haar werk. Ik fotografeerde in Koekelare onderstaande afbeelding van een litho uit 1941 waarmee de pacifistische (groot)moeder haar ontzetting over de oorlog uitbeeldt. De titel is een citaat uit "Wilhelm Meisters leerjaren"  van de grote Duitse romantische letterkundige Johann Wolfgang Goethe:Het zaaigoed mag niet worden vermalen.  Daarmee beroept ze zich op dezelfde Duitse traditie waarop ook de nazi's zich beriepen in hun nationalistische discours maar haar boodschap gaat lijnrecht in tegen die van het gewelddadige nazisme.
In de moederfiguur kan je een zelfportret van Käthe herkennen. Haar oproep staat ook niet los van haar eigen leven en dat toont ze voluit. Haar jongste zoon, Peter, heeft ze in 1914 al verloren tijdens de eerste maanden van de Grote Oorlog, en kort nadat ze deze litho heeft afgemaakt zal ze haar kleinzoon, ook een Peter Kollwitz (zoon van haar oudste zoon) verliezen als soldaat aan het Oostfront tijdens de tweede wereldoorlog.



Bij die beelden vind ik ook passen een gedicht van een andere Pools-Duitse vrouw Eleonore Kalkowska (1883-1937) die met woorden de oorlogsellende aanklaagt zoals Käthe Kollwitz het deed in met sculpturen en grafisch werk. Kalkowska ontpopt zich ook als feministe die vanuit haar moederlijke en vrouwelijke gevoelens de mannen-oorlogmakers aanklaagt.

DIT DEDEN ZIJ ONS AAN

Dit deden zij ons aan zonder ons te vragen!
De grote dood, besloten alle landen,
en ons, ons vroeg men, hoort men niet,
men bluste ons woord zoals een smeulend licht,
deed van rode haat de gloed ontbranden.

Dit deden zij ons aan zonder ons te vragen,
alsof wij daar niets mee te maken hadden,
niet wij, de enige levenspoort,
niet wij, van de heilige stroom de eeuwige bedding!

Dat kunnen mannen niet verstaan, niet weten,
wat doden of zien sterven heet;
-Zij zijn van razernij bezeten
in bed of bij doodslag, en vuurt
hun hele wezen tot rasse heldendaden aan;
ze zien het leven aan als een kathedraal
die de vreemde, praalhans, koel voleindigt.
Maar wij zijn het, ja wij die hem schonken,
wij die hem bouwden, die hier in ons lijf
heilig beschroomd breiden, cel na cel,
tot hij klaarstond, om de hoge vlucht
der orgelzang in zich op te nemen...
En vandaag zien wij het werk dat wij verrichtten,
miljoenenmalen gruwzaam tenietgedaan!

Wij vrouwen hebben al te lang gezwegen.
Maar vandaag was er te veel aan. Van hartenpijn te vol
daar loopt de mond vandaag van over,
zij oppert onbedwingbaar zich bij wie wil weten aan,
werd woord dat in de wereld op wil stijgen!
Wij waren oor, nu nemen wij het woord.
Wij waren oog, nu worden wij tot hand.
Wij willen het met hand en tand verhinderen,
dat het bloedbad van deze tijd onze kindskinderen
nog één maal tergt!

Wij willen, nu de bloederige tijd gaat gisten,
elkaar van land tot land de hand toereiken
een ketting van Dit-Nooit-Meer bereiken,
zo hecht, dat geen mannenvuist ze nog ooit verbreekt.

Wij waren oog. Tot hand worden wij vandaag!

(uit de bloemlezing: "We werden honderd jaar ouder. Dichters over de Eerste Wereldoorlog, samengesteld door Chris Spriet. uitg. Davidsfonds, Leuven, 2013, blz. 249-251)

woensdag 20 maart 2019

Meten is weten: 299 792 458 mts/sec. in de lente



De lezer die tevens een sterke natuurkundige kennis heeft  zal bij het getal in de titel van deze blogpost onmiddellijk de lichtsnelheid herkent hebben.
De dichter Marc Tritsmans verwondert zich over wat deze snelheid van het licht in feite inhoudt in een mooi vers in zijn bundel "Het zingen van de wereld" (uitg. Nieuw Amsterdam, 2017, blz. 15).

BRENGERS VAN LICHT

zonder hen geen planten geen bomen geen leven
deze hele wereld altijd donker en dus volmaakt
onzichtbaar: als acht minuten geleden

zij niet vanop de zon zouden zijn vertrokken
zag ik nu dus niet deze tuin ongeremd bloeiend
en bloesemend in een alweer onthutsende lente

en zelfs na een reis van tien miljard jaar dwars
door een ijskoud universum klinken de oudsten
nog precies even helder, gaan ze nog altijd

even snel als het licht want dat zijn ze
en zo vallen ze gewichtloos op ons netvlies
vertellen ons  verhalen over het begin van alle tijd

over geboorte van verre nevels en sterren
die vandaag, nu onze ogen ze voor het eerst mogen
zien, nochtans allang zijn gedoofd en verdwenen

maandag 18 maart 2019

Lente...

De lente beleven we als een nieuwe start, elk jaar opnieuw. Maar die eerste tekenen van nieuw leven zijn vaak broos en we weten, maar willen ook niet weten, dat die kwetsbaarheid slecht kan aflopen.
De dichter Peter Swanborn brengt het gevoel van de prille lente zo mooi onder woorden.

START

Binnen de grauwe, ogenschijnlijk dode tak wacht
al dagen ongedurig het jonge blad. Nog kleurloos
en keurig opgevouwen verzamelt het moed, drinkt
de vaten vol, laat knoppen bollen. De meester maant

tot geduld: bij sterrennacht dreigt ijsgevaar. Wacht
niet iedereen staat klaar, altijd zijn er dwarsliggers
laatbloeiers, achterblijvers en ja, we gaan allemaal
gelijk, dat is de afspraak. Dan, alsnog onverwacht

klinkt het startschot van de lente en uit alle bomen
barst het blad naar buiten, rekt de stijve ledematen.
Eentje denkt: wat koud, ik wil terug in het hout, snel

maar er is geen terug en een voorbijganger knippert
met zijn ogen, zegt tegen niemand in het bijzonder:
Kijk, het lijkt wel alsof het ieder jaar vroeger begint.

(Het Liegend Konijn, oktober 2015, blz. 166)


zaterdag 16 maart 2019

De lente komt eraan...

De maartse buien brengen water aan zodat onze Europese gronden niet helemaal uitdrogen, gelukkig maar. De natuur in al zijn verscheidenheid toont zich elke dag meer en meer aanwezig.
Hoe simpel en hoe voorspelbaar ook, toch kijken we er elk jaar weer naar uit, tenzij je misschien allergisch bent aan pollen. De lente spreekt ons aan in hoofd en hart, in ziel en lichaam. Wetenschappers, kunstenaars, verliefden, gelovigen...iedereen gaat met een eigen bril op deze veelzijdige 'wedergeboorte' van de natuur bekijken en beleven.
Ook dichters zijn vaak heel gevoelig aan dit jaargetijde, zoals de Amerikaanse dichter  e.e.cummmings (1894-1962).  Deze dichter bekoorde dan heel intens zijn Nederlandse collega  Michel van der Plas (1927-2013) die heel wat gedichten van cummings vertaalde. Onder anderen het hiervolgende gedicht, te lezen in de bundel "De oevers bekennen kleur. Verzamelde gedichten" (Lannoo, 1994, blz. 539).

(eigen foto Avignon 13 maart 2013)
O lieve spontane
aarde hoe dikwijls hebben
de 
begerige
vingers van
wellustige filosofen u al
geknepen 
en

betast
heeft de schalkse duim
van de wetenschap gefrommeld aan
uw
schoonheid, hoe
dikwijls hebben geloven u al
op hun magere knieën gezet
u omhelsd en

geslagen in de hoop u van goden
te vervullen
(maar
trouw

aan het onvergetelijke
bed van de dood uw
ritmische 
minnaar
hebt gij hem enkel
beantwoord met
lente)



donderdag 14 maart 2019

Liefdesbrieven op muziek: Janáček

Lentekriebels: een opstoot van levenslust na het 'dode' seizoen van de winter. En kriebels in de buik: verliefdheid die een opstoot van levenslust brengt bij een mens.  Niet verwonderlijk dat lente en verliefdheid soms vaak samen opgevoerd worden. 
In deze lentedagen kijk ik even naar een bijzondere verliefdheid.  Het gaat over kriebels in de buik bij iemand in de zogenaamde herfst van zijn leven.
De Tsjechische componist   Leos Janáček  is op zijn oude dag, als getrouwde man, smoorverliefd geworden op een jonge vrouw van 28 jaar, Kamila Stösslova. Met muziek verklaarde de 70 jaar oude componist zijn liefde aan Kamila en gebruikte daarvoor een strijkkwartet.  Hij schreef in zijn sterfjaar  1928 deze muziek die hij eerst de naam 'liefdesbrieven' wou geven, maar hij besefte dat dit toch echt niet kon. Dit strijkkwartet kreeg dan de naam 'Intieme brieven'. Via deze link kan je deze muziek horen (en volgen op de partituur) : https://www.youtube.com/watch?v=FOSFulkl4o0
Deze compositie met bijhorende verhaal inspireerde de dichter Erik Menkveld tot een gedicht, geschreven vanuit de jonge Kamila.

INTIEME BRIEVEN (JANACEK)

Ik liet voor hem de aarde beven.       

Ik gaf hem deze brieven in,
zo hartstochtelijk geschreven
dat de noten tegen balken
sloegen als een vonkenregen.

Alleen door mij ontstegen
deze melodieën het hout
van zijn herinnering en laaien 
op, de wind in een gordijn,
spreeuwen die een iep in kolken
op een plein.

Wat zal er niet geweest zijn
tussen ons!  Wat een vrouw
moet ik zijn!

(uit: Erik Menkveld, Verzamelde gedichten, Van Oorschot Amsterdam, 2016, blz. 29)
 

dinsdag 12 maart 2019

Brussel divers

(Ravensteinstraat)

(centrum Brussel buurt Katelijnekerk-Vlaamse steenweg)

zondag 10 maart 2019

Bernard van Orley: renaissanceschilder

Tot 26 mei is de zeer mooie tentoonstelling te zien over het werk van de Brusselse schilder Bernard van Orley. Hier een mozaïek van details uit schilderijen die je kan zien in Bozar.


vrijdag 8 maart 2019

Bernard van Orley: ontwerper van wandtapijten

In Bozar zijn er van over de wereld meerdere soms heel grote wandtapijten te zien die gemaakt werden in de eerste helft van de 16e eeuw in Brussel naar ontwerpen van Bernard van Orley.
Hier een mozaïek met details uit deze wandtapijten.
In dit zoekplaatje kan je onder anderen vinden keizer Karel, de doek van Veronica, een uil, een paardenstaart en zo veel meer...
Deze tentoonstelling toont het meesterschap van de schilder-tapijtenontwerper Bernard van Orley én van de Brusselse weefateliers van de 16e eeuw.


dinsdag 5 maart 2019

Der Himmel über Brüssel: 26 februari 2019

(zicht op kathedraal- ultras inferno verwijst naar een supportersclub van voetbalclub Standard)


(Kanselarijstraat )

zondag 3 maart 2019

Bernard van Orley: BOZAR Brussel

Tot 26 mei presenteert BOZAR in Brussel een groot en groots ensemble van schilderijen, wandtapijten en tekeningen van de Renaissance-artiest Bernard van Orley (1487-1541), een Brusselaar die deze expositie zeker waard is.
Bozar slaagt er altijd opnieuw in om kwaliteit aan te bieden én om dat ook op een heel kwaliteitsvolle manier te tonen. De aangebrachte toelichtingen zijn in hun beknoptheid toch ruim voldoende om de bezoeker mee te leiden in het verhaal dat rond deze veelzijdige kunstenaar wordt geweven. Geweven is hier mooi van toepassing, want een groot aantal grote wandtapijten van over de hele wereld zijn hier opgehangen. Het ontwerpkarton van de tapijten is van Bernard van Orley. De getoonde  wandtapijten zijn van een zeer hoge kwaliteit. We kunnen hierin niet alleen de picturale kwaliteiten van Van Orley aflezen, maar ook het technische kunnen van de Brusselse tapijtwevers.
Daarnaast zien we vele originele schetsen van Bernard van Orley, wat vrij uitzonderlijk is voor die periode, en vele schilderijen van de meester en van zijn assistenten uit zijn atelier.
Als toeschouwer kan je in deze tentoonstelling ook heel dicht bij de werken, wat nog meer uitnodigt om te verdwalen tussen de kleuren en de vormen van de afgebeelde verhalen en portretten.
Hier enkele globale indrukken van deze indrukwekkende expositie.



(eigen foto's 26 februari 2019)