vrijdag 4 september 2015

Woorden en beelden -4

De dichter des vaderlands Charles Ducal is doorgaans heel geëngageerd, zoals ook in het gedicht dat door de Poëziekrant is gepubliceerd in het juli/augustus-nummer van dit jaar (blz.58). De huidige vluchtelingendrama's op de Middellandse Zee klinken manifest door naast de klassieker van de Nederlandse taal over de twee koningskinderen.

Ballade van de zee

Niet de wind, maar een boze mond
doofde de kaars. De koningszoon verdronk.

Wie op hem wachtte werd gek van verdriet
en sprong in zee. Beiden werden een lied.

Is het water te diep, koopt men een plaats
op een boot. De afstand is niet zeer groot.

De levens aan boord, zij wegen zo zwaar
en de boot is licht. Ook brandt er geen kaars.

Aan de overkant is nog een feest aan de gang.
Men eet er de wereld, al eeuwen lang.

Spoelen de lijken aan, vangt men ze op
en wordt stil. Een minuut lang spreekt God.

Daarna blazen monden het fort weer dicht,
voor de poort ligt een oorlogsschip.

De doden in zee, ook zij worden een lied.
Het zingt niet, het huilt.

En toch hoort men het niet.

De onwezenlijke sfeer rond bootvluchtelingen vond ik ook verbeeld in het schilderij "Boot" van Tim Eitel dat prominent te zien was in Muzee dicht bij de ingang tijdens de tentoonstelling "De zee. Hommage aan Jan Hoet" van vorig jaar.

(eigen foto)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten