donderdag 21 december 2017

Kentridge en Rilke

Bij mijn bezoek aan de mooie Kentridge tentoonstelling (nog tot 28 februari 2018) in het Sint-Janshospitaal te Brugge was ik geboeid door de verschillende zwart-wit-video's die de kijker binnenleiden in een wereld die ons tegelijk heel vertrouwd en heel vreemd voorkomt. We herkennen veel en toch is er veel wat ons onzeker en verward maakt.

(eigen foto, 13 december 2017)







In een van zijn video's ("Zeno Writing) zien we op een bepaald moment een roofdier (een zwarte panter? een leeuwin? ) heen en weer gaan achter een traliehekken.



Dat beeld bracht me een van de meest bekende verzen van de dichter Rainer Maria Rilke voor de geest en eenmaal thuis gekomen zocht ik het graag op, om het nieuw te lezen.


Hier neem ik de vertaling van Peter Verstegen in de uitgave verschenen bij Uitgeverij van Oorschot (Nieuwe Gedichten, het eerste deel, Amsterdam, 1997, blz. 73).










DE PANTER

   In de Jardin des Plantes, Parijs

Zijn blik is van het langsgaan van de stangen
zo moe geworden dat hij niets meer ziet.
Wel duizend stangen houden hem gevangen
en meer dan duizend stangen is er niet.

De zachtheid van zijn lenig sterke pas
die steeds de allerkleinste kring beschrijft,
is als een dans van kracht rondom een as
waarin een machtig willen is verstijfd.

Niet vaak meer trekt het scherm voor zijn pupillen
geluidloos op -. Dan gaat een beeld erdoor
naar binnen, glijdt door het van spanning stille
lijf naar zijn hart - en gaat teloor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten