zaterdag 11 april 2020

Weerloze woorden in corona-tijden - Hans Andreus

Pasen is een echt lentefeest: nieuw leven na een doodse winter, meer licht en warmte na donkere koude dagen. Maar in deze andere lente van 2020 voelt het wat onwezenlijk.
Er zijn de lege straten die de steden en dorpen een uitgestorven karakter geven. Hoe stralend de zon ook schijnt, de leegte kan ze niet wegschijnen. Als je dan alleen door zo'n lege straat loopt wordt het voor de wandelaar extra leeg, extra alleenig. Over leegte dichtte Hans Andreus o.a. volgende vers.


(Oxford augustus 2012)
De lege kamer blijft de lege kamer.
Alleen ikzelf er in en niemand opent
de deur, geen vrouw of vriend, geen vreemde.
Ik heb dit eerder meegemaakt maar nu
ben ik al zoveel jaren ouder
en valt het zoveel moeilijker te geloven
dat dit weer overgaat, dat ik zal lopen
misschien niet vrij van deze zieke man maar toch
weer in het licht waarvan ik heb gehouden.
(uit: Verzamelde gedichten, uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 1985, blz. 829)

Het zal weer overgaan en we zullen weer kunnen lopen , samen, in de zon maar wellicht niet vrij van dit ziektemakend virus.
Laat ons in dit Paasweekend geloven dat dit overgaat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten