zondag 31 januari 2016

Thuiskomen in een regenbui

Ik dacht terug aan de nog altijd zeer genietbare roman "The End of the Affair" van Graham Greene, roman die verfilmd werd in 1955 en een mooie remake kreeg in 1999. Daar begint alles tijdens een fikse regenbui.

(afbeelding gevonden op internet)









































Die associatie kwam bij mij op omdat ik in het laatste nummer van de "Poëziekrant" van afgelopen jaargang de Chileense dichter Gonzalo Rojas mocht ontdekken, o.a. met een gedicht over zijn vader die thuiskomt tijdens een felle regenbui.(cfr. PK6/15, blz. 83)

Het gedicht wordt gesitueerd in Lebu, dat is de geboorteplaats van Rojas.

STEENKOOL

Ik zie een vlugge stroom blinken als een mes, mijn Lebu
in twee geurige helften snijden, ik hoor hem,
ik ruik hem, ik streel hem, ik bedek hem een kus van het kind van weleer,
toen wind en regen mij wiegden, ik voel hem
als een slagader, nog een, tussen mijn slapen en hoofdkussen.

Hij is het. Het regent.
Hij is het. Mijn vader komt thuis, druipnat. Een geur
als van een vochtig paard. Het is Juan Antonio
Rojas te paard, hij steekt een stroom over.
Niets nieuws is er. De wild stromende nacht stort ineen
als een ondergelopen mijn, en een bliksemstraal doet haar huiveren.

Moeder, hij komt al : toe, we zetten de poort wijdopen,
geef me dit licht, ik wil hem verwelkomen
voor mijn broertjes. Laat me hem een lekker glas wijn brengen
zo rust hij wat uit, en laat mij huiveren in een kus,
en in mij slaat hij de stoppels van zijn baard.

Daar komt de man, daar komt hij
slijkbesmeurd, jakkend tegen ongeluk, laaiend
tegen uitbuiting, uitgehongerd, daar komt hij
onder zijn Castiliaanse poncho.

Ah, onsterfelijke mijnwerker, dit is je eiken
huis, dat jij zelf gebouwd hebt. Vooruit :
ik kwam en wachtte op jou, ik ben het zevende
van je kinderen. Wat geeft het
dat er zovele sterren gejaagd zijn door de hemel van die jaren,
dat we je vrouw begroeven in een vreselijke augustusmaand,
want jij en zij jullie zijn nu menigvoud. Wat
geeft het dat de nacht voor ons zwart is geweest
gelijkelijk voor ons tweeën.
                                          -Kom binnen, staar me
zo niet aan, daar, zonder me te zien, onder de regen.
(vertaling Bart Vonck)



Ook de Hollandse dichteres Ida Gerhardt schreef over thuiskomen na een onweer. Ook in dit gedicht komt de dood om de hoek kijken. Maar als klassiek geïnspireerde schrijfster wordt dit natuurlijk een heel ander soort gedicht.


HET HEMELS WELKOM

Met stralend weer gegaan,
met regen thuis gekomen,
om straks met zware zomen
nat op de mat te staan.

Met hoofdschuddend vermaan
wordt men nog aangenomen.
Zo stralend uitgegaan,
zo druipnat thuis gekomen.

Nu 't welhaast is gedaan
heb ik zo schone dromen :
ik klop; ik hoor met schromen
het zware slot omgaan.
'Met stralend weer gekomen!'
(Verzamelde gedichten 1985, blz. 601)

In deze regenachtige winterdagen mogen we dan ook schuilen in deze woorden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten