zondag 2 december 2018

Het zien van de herfst

De dagen worden korter en kouder. De bomen worden kaal en je ziet door alles heen. Zonder de glorie van de zon en de glans van overdadig licht, zonder de geur van bloemen en de kleur van wat groeit rondom ons verschijnt de wereld naakter aan ons, onopgesmukt, in al haar kwetsbaarheid. Tegelijk komt er bij vele mensen een weemoed aankloppen en een besef van vergankelijkheid. De eindigheid van alles, ons eigen leven inbegrepen, wordt onontkoombaar zichtbaar. Wallace Stevens (1879-1955) ziet dit als een noodzakelijke fase, een tijd ook van terugblikken op vergane grootsheid en dromen die niet uitgekomen zijn . Voor wie deze donkere seizoenen niet zo leuk vinden misschien een troostende gedachte: de gang van de seizoenen heeft een eigen inwendige noodzaak.
(begraafplaats De Dieweg Brussel -
eigen foto augustus 2017)


DE DINGEN ZOALS ZE ZIJN

Nu de bladeren gevallen zijn, keren we terug
Naar de dingen zoals ze zijn. Het lijkt alsof
We aan één eind van de verbeelding zijn gekomen,
Onbezield in een verstard savoir.

Het is zelfs moeilijk het adjectief te kiezen
Voor deze blinde kou, dit verdriet zonder reden.
Het grote bouwwerk is een nietig huis geworden.
Geen tulband loopt nog over de gekrompen vloeren.

Nooit eerder moest de broeikas zo nodig geverfd.
De schoorsteen is vijftig jaar oud en staat scheef.
Een fantastisch streven schoot tekort, een herhaling
In een eeuwige herhaling van mensen en vliegen.

En toch, de afwezigheid van de verbeelding
Moest zelf worden verbeeld. De grote vijver,
Zoals hij is, zonder weerspiegeling, bladeren,
Modder, water als vuil glas, uiting gevend

Aan een soort stilte, als een rat die komt spieden,
De grote vijver en zijn afval van lelies, dit alles
Moest worden verbeeld als een onontkoombare kennis,
Onvermijdelijk als een inwendige noodzaak.

(uit de bloemlezing: Van God los. Gedichten over geloof en ongeloof. Tielt, 2011, blz. 172)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten