vrijdag 21 december 2018

Meten is weten: drie miljard.

















De Poolse Nobelprijs Literatuur 1996 W. Szymborska is geboeid door de wereldgeschiedenis en de unieke plaats van elke mens daarin. In het gedicht 'Volkstelling' is het niet anders.
De titel kan in deze dagen rond Kerstmis bij sommigen een belletje doen rinkelen. Jezus Christus is in Bethlehem geboren omdat zijn ouders voor een volkstelling daarheen moesten. Meten is weten en machthebbers willen altijd wel weten hoeveel 'onderdanen' ze hebben, hoeveel mensen ze belastingen kunnen laten betalen, hoeveel mensen ze als zwaarden- of kanonnenvlees kunnen inzetten.
Dat is al een belangrijke rode draad in het gedicht. Ze vertrekt voor haar gedicht in het oude Troje, een veilig-ver-in-de-tijd gevochten strijd, een strijd van helden die bezongen werden en wiens verhalen tot op vandaag worden gelezen en gebracht in toneel of film... Dat verre verleden is ondertussen wel aangegroeid met vele andere al dan niet heroïsche oorlogen.  Tot op vandaag.

VOLKSTELLING

Op de heuvel waar Troje stond
zijn zeven steden gevonden.
Zeven steden. Zes te veel
voor één enkel epos.
Wat moesten we er toch mee?
De hexameters barsten,
onbezongen baksteen piept door de spleten,
in de stilte van een stomme film gesloopte muren,
verkoolde balken, verbroken schakels,
kruiken leeggedronken tot dwars door de bodem,
vruchtbaarheidsamuletten, vruchtenpitten,
en schedels tastbaar als morgen de maan.

Ons verleden neemt toe,
men begint er te dringen,
krakers wurmen zich door de geschiedenis,
troepen zwaardenvlees,
keerzijden van de adelaar-Hector, in moed zijn gelijke,
duizenden en duizenden unieke gezichten,
elk het eerste en het laatste in de tijd,
en in elk twee nooit geziene ogen.
Zo gemakkelijk was het hierover niets te weten,
zo nostalgisch, zo comfortabel.

Wat moeten we ermee, wat kunnen we hun geven?
Een eeuw die tot nu toe dun bevolkt is gebleven?
Een beetje waardering voor hun goudsmeedkunst?
Voor het Laatste Oordeel is het immers te laat.
Wij, drie miljard rechters,
hebben onze eigen rechtsgedingen,
onze onverwoorde mierenhopen,
stations, stadions, stoeten,
menig buitenland van straten, etages, muren.
We lopen elkaar voor eeuwig voorbij in warenhuizen,
en kopen een nieuwe kruik.
Homeros werkt bij de dienst voor statistiek.
Wat hij thuis doet weet niemand.

(uit: Bloemlezing uit de poëzie van Wislawa Szymborska, samengsteld door Jeannine Vereecken, uitgeverij Poëziecentrum, 2001, blz. 131-133)


Deze foto van een Syrische plek stond bij een artikel in de krant "Gazet van Antwerpen" van 7 januari 2014. De titel boven het artikel spreekt boekdelen, zeker na de lezing van Szymborska: "VN stopt met registreren van oorlogsdoden in Syrië".
Alleen al daarom is het een belangrijk signaal van menselijkheid dat het In Flanders Fieldsmuseum en het daaraan verbonden kenniscentrum een namenlijst heeft opgemaakt met alle oorlogsdoden op Belgisch grondgebied van Wereldoorlog I.
Uit eerbied en respect voor die "duizenden en duizenden unieke gezichten, elk het eerste en het laatste in de tijd, en in elk twee nooit geziene ogen."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten