vrijdag 22 mei 2020

Weerloze woorden in corona-tijden - Les Murray

De Australische dichter Les Murray overleed in april 2019 en de Nederlandse dichter Willem Jan Otten schreef enige maanden terug een boeiend portret over deze poëet als in memoriam in de 
(Les Murray)
 Poëziekrant. Zo werd mijn interesse gewekt en kocht ik de belangrijkste bloemlezing met vertaling in ons taalgebied : De plankenkathedraal (vertaler Maarten Elzinga; uitgeverij De Harmonie, Amsterdam, 2013). 

Daarin las ik recent een gedicht dat mij onmiddellijk bracht bij een van de grote discussies in deze corona-dagen: moeten we eerst zorgen voor de economie of eerst voor de volksgezondheid? Welke offers is ons deze gezondheidscrisis waard? Hoeveel doden 'mogen' er zijn ten gevolge van covid-19 vooraleer we zeggen: dat is teveel?

 En wie beslist daarover: economen, cijferaars, virologen, wetenschappers, politici? Zijn ze dan nog bezig met mensen of enkel met cijfers?
Deze vragen las ik tussen de regels door van dit vers van Les Murray.

DE NIEUWE AZTEKEN

Het mensenoffer maakte een come-back
op een ander stadseiland
en bezoedelde zijn getrapte torens.

Dat rode pepers of kalkoen in chocola
genoegdoening voor bloed verschaffen
gelooft haast niemand meer. Mensenoffers komen

nu altijd, bij gebrek aan roemrijke daden,
uit hoofden die geen landwegstelsels
van verfstippen konden bedenken

of nieuwe doorbraaknullen, of jazz.

(uit : De plankenkathedraal, blz. 389 -
 vertaling: Maarten Elzinga)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten